
Jurisprudentie
BI2634
Datum uitspraak2009-04-29
Datum gepubliceerd2009-04-29
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200807838/1/M1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-04-29
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200807838/1/M1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 1 augustus 2008 heeft de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: de minister) op de aanvraag van [appellant] om een subsidie van € 2.500,00 voor een ongebruikte vrachtwagen met een Euro 5 dieselmotor met een vermogen van 226 kW van het merk Volvo met het kenteken BT-XP-48 de subsidie vastgesteld op € 500,00.
Uitspraak
200807838/1/M1.
Datum uitspraak: 29 april 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 1 augustus 2008 heeft de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: de minister) op de aanvraag van [appellant] om een subsidie van € 2.500,00 voor een ongebruikte vrachtwagen met een Euro 5 dieselmotor met een vermogen van 226 kW van het merk Volvo met het kenteken BT-XP-48 de subsidie vastgesteld op € 500,00.
Bij besluit van 10 oktober 2008 heeft de minister het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 oktober 2008, beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 maart 2009, waar de minister, vertegenwoordigd door mr. J. Weda en mr. H. Vissinga, beiden werkzaam bij SenterNovem, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 1.1, aanhef en onder g, van de Subsidieregeling emissieverminderende voorzieningen voor voertuigen met een dieselmotor (hierna: de Subsidieregeling) wordt onder eerste kentekenhouder verstaan de kentekenhouder van een motorrijtuig aan wie de eerste afgifte van een kentekenbewijs of een deel I B heeft plaatsgevonden, als bedoeld in artikel 25, derde lid, van het Kentekenreglement.
Ingevolge artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, van de Subsidieregeling kan, voor zover hier van belang, subsidie worden verstrekt aan de eerste kentekenhouder van een ongebruikte vrachtauto die beschikt over een Euro 5 dieselmotor.
Ingevolge artikel 2.13, derde lid, van de Subsidieregeling wordt een aanvraag tot subsidievaststelling ingediend binnen drie maanden na de afgifte van het definitieve kentekenbewijs aan de eerste kentekenhouder, bedoeld in artikel 2.12, eerste lid.
Ingevolge het vierde lid van dit artikel gaat de aanvraag vergezeld van een afschrift van:
a. een document waaruit blijkt op welke datum de investeringsverplichting voor het voertuig is aangegaan;
b. de aankoopfactuur van het voertuig;
c. het definitieve kentekenbewijs van het voertuig waarvoor subsidie wordt gevraagd.
Ingevolge artikel 2.14, eerste lid, aanhef en onder b sub 1°, van de Subsidieregeling bedraagt het subsidiebedrag € 500,- per vrachtauto of bus die beschikt over een Euro 5 dieselmotor wanneer het voertuig een motorvermogen heeft van 225 kW of meer.
Ingevolge het tweede lid van dit artikel bedraagt, indien op het tijdstip van de afgifte van het kentekenbewijs, bedoeld in artikel 2.13, derde lid, een ander subsidiebedrag in het eerste lid was genoemd, het subsidiebedrag dat andere bedrag.
2.2. Ingevolge artikel 17, eerste lid, van het Kentekenreglement bestaat een tweedelig kentekenbewijs uit een deel I A, een deel I B en een deel II.
Ingevolge het zesde lid van dit artikel bestaat een kentekenbewijs dat wordt afgegeven indien met betrekking tot het voertuig bij een in artikel 22 of 26 van de wet bedoelde keuring niet kan worden vastgesteld dan wel slechts op termijn kan worden vastgesteld of dat voertuig al dan niet voldoet aan de voor toelating tot het verkeer op de weg vastgestelde eisen en afgifte naar het oordeel van de Dienst Wegverkeer verantwoord is, uit een deel I A.
Ingevolge het zevende lid van dit artikel kan aan deel I A van een kentekenbewijs bij de afgifte daarvan een bijlage worden toegevoegd, bevattende gegevens met betrekking tot het voertuig; deze bijlage maakt deel uit van het deel I A.
Ingevolge artikel 20, vierde lid, van het Kentekenreglement heeft een kentekenbewijs als bedoeld in artikel 17, zesde lid, een geldigheidsduur van ten hoogste drie maanden.
Ingevolge artikel 25, eerste lid, van het Kentekenreglement stelt de eigenaar of houder van een voertuig waarvoor de eerste afgifte van een tweedelig kentekenbewijs wordt gevraagd, het voertuig voor een onderzoek ter beschikking bij de Dienst Wegverkeer en vraagt bij deze dienst onder overlegging van een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs, een kentekenbewijs aan.
Ingevolge het tweede lid van dit artikel vraagt de eigenaar of houder van een voertuig waarvoor de eerste afgifte van een tweedelig kentekenbewijs wordt gevraagd en waarvoor reeds een nog niet tenaamgesteld kentekenbewijs is afgegeven krachtens artikel 46, tweede lid, onderdeel b, dit tweedelig kentekenbewijs aan bij de Dienst Wegverkeer onder overlegging van het deel I A, het deel II en het in het eerste lid bedoelde legitimatiebewijs.
Ingevolge het derde lid van dit artikel geeft de Dienst Wegverkeer aan degene die aan de verplichtingen in het eerste of tweede lid heeft voldaan, een kentekenbewijs, respectievelijk een deel I B af.
2.3. De minister heeft zich op grond van de in de aanvraag verstrekte gegevens op het standpunt gesteld dat het tijdstip van de afgifte van het definitieve kentekenbewijs aan [appellant], als eerste kentekenhouder, 1 april 2008 is en dat, gelet op artikel 2.14, tweede lid, in samenhang met het eerste lid, aanhef en onder b sub 1°, van de Subsidieregeling, zoals dat artikel sinds 1 april 2008 geldt, voor subsidieaanvragen voor voertuigen waarvoor vanaf 1 april 2008 het definitieve kentekenbewijs is afgegeven het subsidiebedrag € 500,00 bedraagt. De hoogte van het subsidiebedrag wordt volgens de minister bepaald door het moment van afgifte van het definitieve kentekenbewijs aan de eerste kentekenhouder. Pas als alle delen van het kentekenbewijs, te weten deel I A, deel I B en deel II, zijn afgegeven, is het kentekenbewijs definitief, aldus de minister.
2.4. [appellant] is ervan uitgegaan dat de vrachtwagen vóór 1 april 2008 op naam zou zijn gesteld, zodat hem voor een bedrag van € 2.500,00 aan subsidie zou worden verstrekt. Met enige moeite heeft [appellant] deze datum gehaald en op 31 maart 2008 is de vrachtwagen gekeurd en op een voorlopig kenteken gezet. Uit de voorwaarden van SenterNovem bleek [appellant] niet dat een voorlopig kenteken niet zou gelden als definitief kentekenbewijs.
2.5. Niet in geschil is dat [appellant] de eerste kentekenhouder, in de zin van artikel 1.1, aanhef en onder g, van de Subsidieregeling, is van de ongebruikte vrachtwagen met een Euro 5 dieselmotor met het kenteken BT-XP-48.
Uit artikel 17, eerste lid, in samenhang met artikel 25 van het Kentekenreglement, volgt dat onder een definitief kentekenbewijs wordt verstaan een tweedelig kentekenbewijs, te weten deel I A, deel I B en deel II. Pas als alle delen van het kentekenbewijs zijn afgegeven, is het kentekenbewijs definitief. Uit artikel 20, vierde lid, in onderlinge samenhang bezien met artikel 17, zesde en zevende lid, van het Kentekenreglement kan worden afgeleid dat er pas sprake is van een definitief kentekenbewijs op het moment dat deel I B is afgegeven. Nu deel I B is gedateerd op 1 april 2008, is er pas op dat moment sprake van een definitief kentekenbewijs. Omdat het subsidiebedrag wordt bepaald door het moment van afgifte van het definitieve kentekenbewijs aan de eerste kentekenhouder, heeft de minister, daarbij uitgaande van 1 april 2008 als datum van de afgifte van het definitieve kentekenbewijs, dit terecht vastgesteld op € 500,00.
Het beroep op onbekendheid van [appellant] met de gewijzigde voorwaarden van SenterNovem kan niet slagen. Uit het aanvraagformulier blijkt dat voor een Euro 5 voertuig dat vanaf 1 april 2008 definitief op kenteken is gezet en een motorvermogen van 225 kW of meer heeft, het subsidiebedrag is verlaagd naar € 500,00. Bovendien is de wijziging van de Subsidieregeling gepubliceerd in de Staatscourant van 12 maart 2008 nr. 51. Het besluit van 1 augustus 2008 is bij het bestreden besluit terecht gehandhaafd.
2.6. Het beroep is ongegrond.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, ambtenaar van Staat.
w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd w.g. Plambeck
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 april 2009
159-209.