Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI2723

Datum uitspraak2009-04-09
Datum gepubliceerd2009-05-06
RechtsgebiedAmbtenarenrecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/4019 AW + 07/4020 AW + 07/4021 AW + 07/4022 AW + 07/4023 AW e.a.
Statusgepubliceerd


Indicatie

Functiewaardering. De Raad stelt vast dat appellanten niet het standpunt van de korpsbeheerder betwisten dat, uitgaande van het vernieuwd referentiemateriaal, de functie van appellanten wat niveau betreft lichter is dan de referentiefunctie van Senior Thematische Recherche, vanwege de daarin als niveaubepalend element genoemde coördinerende werkzaamheden, en dat hun functie vergelijkbaar is met de op niveau van salarisschaal 7 gewaardeerde referentiefunctie van generalist thematische recherche. Dat betekent dat de waardering van de functie van appellanten van rechercheur vreemdelingentoezicht op het niveau van salarisschaal 7 van het Bbp niet onhoudbaar is.


Uitspraak

07/4019 AW, 07/4020 AW, 07/4021 AW, 07/4022 AW, 07/4023 AW, Q. 07/4024 AW, 07/4025 AW, 07/4026 AW Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer U I T S P R A A K op de hoger beroepen van: [Appellanten van 1 t/m 5], wonende te [woonplaats], (hierna: appellanten), tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 1 juni 2007, 06/1241, 06/1242, 06/1243, 06/1244, 06/1245, 06/1246, 06/1247, 06/1248 (hierna: aangevallen uitspraak), in de gedingen tussen: appellanten en de Korpsbeheerder van de politieregio Twente (hierna: korpsbeheerder) Datum uitspraak: 9 april 2009 I. PROCESVERLOOP Appellanten hebben hoger beroep ingesteld. De korpsbeheerder heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 februari 2009. Appellanten [B.], [t. D.], [H.], [N.], [U.] en [V.] zijn verschenen, bijgestaan door mr. W.J. Dammingh en mr. P. de Casparis, beiden advocaat te Woerden, die ook de andere appellanten hebben vertegenwoordigd. De korpsbeheerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. E.I. Bruinsma-van Straten, J.M. Geerts, en I.M. van Leeuwen, allen werkzaam bij de politieregio Twente. II. OVERWEGINGEN 1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende in deze gedingen van belang zijnde feiten en omstandigheden. 1.1. Na een reorganisatie in het voorjaar van 2004 zijn appellanten werkzaam als rechercheur vreemdelingentoezicht bij de nieuw ingestelde regionale afdeling [afdeling] van de politieregio Twente. In de regeling van de reorganisatie is deze functie gewaardeerd op het niveau van salarisschaal 7 van het Besluit bezoldiging politie (Bbp). Dit bracht voor appellanten geen wijziging van hun salarisschaal mee. 1.2. Op 10 oktober 2004 hebben appellanten een verzoek om heroverweging van de waardering van hun functie gedaan op grond van artikel 7, eerste lid, van het Bbp. Nadat appellanten hun bedenkingen hadden ingediend tegen het voornemen van de korpsbeheer-der om de waardering van hun functie op het niveau van salarisschaal 7 te handhaven, zijn zij op 12 december 2005 gehoord door de Interregionale Heroverwegingscommissie Functiewaardering Politie (hierna: heroverwegingscommissie). De heroverwegings- commissie heeft naar aanleiding van de bedenkingen overwogen dat de functie van appellanten niet overeenkomt met de op niveau van salarisschaal 8 gewaardeerde referentiefunctie van rechercheur vreemdelingentoezicht, zoals opgenomen in het sinds 1991 geldende Referentiemateriaal Functiewaardering Nederlandse Politie. Volgens de heroverwegingscommissie ontbreekt namelijk in de functie van appellanten het bij de referentiefunctie rechercheur vreemdelingentoezicht als niveaubepalend element, genoemd: “opstellen van adviezen met betrekking tot visumaanvragen”. Met toepassing van het sinds 6 juli 2005 geldende Vernieuwd Referentiemateriaal Functiewaardering Nederlandse Politie (hierna: vernieuwd referentiemateriaal) heeft de heroverwegings-commissie vervolgens de korpsbeheerder geadviseerd de functie van appellanten, op grond van vergelijking met de referentiefuncties Generalist Thematische Recherche (schaal 7) en Senior Thematische Recherche (schaal 8), te waarderen op het niveau van salarisschaal 7 van het Bbp. 1.3. Bij besluiten van 9 maart 2006 is met overneming van het advies van de herover-wegingscommissie de waardering van de door appellanten vervulde functie gehandhaafd op het niveau van salarisschaal 7 van het Bbp. 1.4. Deze besluiten zijn, na bezwaar, bij de bestreden besluiten van 11 september 2006 respectievelijk 19 september 2006 gehandhaafd. 2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank de beroepen van appellanten tegen de bestreden besluiten ongegrond verklaard. Daarbij heeft de rechtbank overwogen dat de korpsbeheerder terecht de Wijziging Regeling vaststelling systeem functiewaardering Nederlandse politie (Staatscourant 22 juni 2005, nr. 126, hierna: Regeling 2005) die op 6 juli 2005 in werking is getreden, heeft toegepast. De rechtbank onderschrijft niet het standpunt van de korpsbeheerder dat de functie van appellanten vergeleken moet worden met het vernieuwd referentiemateriaal, dat is opgenomen in bijlage 3 van de Regeling 2005. Naar het oordeel van de rechtbank volgt namelijk uit de toelichting bij de Regeling 2005 dat nieuwe functies getoetst moeten worden aan het vernieuwd referentiemateriaal in bijlage 3 en bestaande functies, als die van appellanten, aan het vóór 6 juli 2005 van toepassing zijnde referentiemateriaal dat is opgenomen in bijlage 2 van de Regeling 2005. Volgens de rechtbank leidt ook laatstbedoelde toetsing tot het oordeel dat de waardering van de functie van appellanten op het niveau van salarisschaal 7 van het Bbp niet op onvoldoende gronden berust. 3. De Raad overweegt als volgt. 3.1. Tussen partijen is niet in geschil dat als uitgangspunt voor de waardering van de onderhavige functie de functiebeschrijving van rechercheur vreemdelingentoezicht van 2004 dient te worden genomen. 3.2. De Raad kan appellanten niet volgen in hun standpunt dat de waardering van hun functies had behoren plaats te vinden met gebruikmaking van het ten tijde van hun verzoek van 10 oktober 2004 van toepassing zijnde referentiemateriaal en op grond van de destijds geldende functiewaarderingsregeling. Nu de onderhavige waardering heeft plaatsgevonden bij besluiten van 9 maart 2006, toen de Regeling 2005 al van kracht was geworden en de Regeling 2005 geen overgangsbepalingen bevat die tot toepassing van de oude regelgeving nopen, heeft de korpsbeheerder - zoals de rechtbank met juistheid heeft overwogen - terecht de Regeling 2005 toegepast. De Raad is echter - en anders dan de rechtbank - van oordeel dat uit de Regeling 2005 en de toelichting daarop volgt dat bij een functiewaardering die heeft plaatsgevonden na inwerkingtreding van de Regeling 2005, de te waarderen (bestaande én nieuwe) functies in het proces van opsporing bij de Nederlandse politie vergeleken dienen te worden met de vernieuwde referentiefuncties voor dat proces, die in bijlage 3 van de Regeling 2005 zijn opgenomen. Volgens de toelichting bij de Regeling 2005 sluit het vernieuwd referentiemateriaal beter aan bij de (wensen vanuit de) politieorganisatie dan het ‘oude’ referentiemateriaal. Zo heeft de Raad geconstateerd dat de taak van het opstellen van adviezen met betrekking tot visumaanvragen nog een niveaubepalend element in de ‘oude’ referentiefunctie van rechercheur vreemdelingentoezicht was, terwijl deze taak in 2004 al was overgedragen aan de gemeenten en de IND. In het vernieuwd referentiemateriaal is met die - wezenlijke - ontwikkeling rekening gehouden. 3.3. De Raad stelt vast dat appellanten niet het standpunt van de korpsbeheerder betwisten dat, uitgaande van het vernieuwd referentiemateriaal, de functie van appellanten wat niveau betreft lichter is dan de referentiefunctie van Senior Thematische Recherche, vanwege de daarin als niveaubepalend element genoemde coördinerende werkzaamheden, en dat hun functie vergelijkbaar is met de op niveau van salarisschaal 7 gewaardeerde referentiefunctie van generalist thematische recherche. Dat betekent dat de waardering van de functie van appellanten van rechercheur vreemdelingentoezicht op het niveau van salarisschaal 7 van het Bbp niet onhoudbaar is. 4. De aangevallen uitspraak komt dan ook, zij het op andere gronden, voor bevestiging in aanmerking. 5. De Raad acht tot slot geen termen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake vergoeding van proceskosten. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door J.G. Treffers als voorzitter en G.P.A.M. Garvelink-Jonkers en K. Zeilemaker als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van I. Mos als griffier, uitgesproken in het openbaar op 9 april 2009. (get.) J.G. Treffers. (get.) I. Mos. HD