Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI2847

Datum uitspraak2009-04-01
Datum gepubliceerd2009-05-01
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 08/5266 OB
Statusgepubliceerd


Indicatie

Een elektronisch ingediende aangifte omzetbelasting, die vóór 1 februari 2007 moest worden ingediend, komt volgens de elektronische registratie bij de Belastingdienst binnen op 1 februari 2007 om 0.00 uur. De rechtbank oordeelt dat de aangifte niet tijdig is ingediend en daarvoor terecht een verzuimboete is opgelegd. Omdat de aangifte minder dan een minuut te laat is ingediend is de rechtbank van oordeel dat het bedrag van de boete niet in een juiste verhouding staat tot het beboete feit en moet worden gematigd tot het symbolische bedrag van € 1.


Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer Procedurenummer: AWB 08/5266 OB Uitspraakdatum: 1 april 2009 Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen [X], wonende te [Z], eiseres, en de inspecteur van de Belastingdienst/[te P], verweerder. De bestreden uitspraak op bezwaar De uitspraak van verweerder van 6 juni 2008 op het bezwaar van eiseres tegen de aan haar opgelegde verzuimboete wegens het niet tijdig doen van een aangifte omzetbelasting. Zitting Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 maart 2009. Eiseres is daar in persoon verschenen. Namens verweerder is [A] verschenen. 1 Beslissing De rechtbank: - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt de uitspraak op bezwaar; - vermindert de boete tot € 1 en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit; - veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 77,42 en wijst de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) als de rechtspersoon aan die dit bedrag aan eiseres moet voldoen; - gelast dat de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) het door eiseres betaalde griffierecht van € 145 vergoedt. 2 Gronden 2.1Bij de onderhavige beschikking heeft verweerder heeft eiseres een verzuimboete van € 113 opgelegd omdat eiseres de aangifte omzetbelasting voor het vierde kwartaal 2007 niet tijdig zou hebben ingediend. Na daartegen door eiseres gemaakt bezwaar heeft verweerder de boete verminderd tot € 56, met dien verstande dat het verzuim in stand blijft. 2.2 In geschil is of de boete terecht is opgelegd. Meer specifiek is in geschil of de aangifte tijdig is ingediend. Eiseres stelt dat de aangifte op 31 januari 2007 vóór 24.00 uur, dus tijdig, is ingediend. Verweerder stelt dat de aangifte op 1 februari 2007, om 0.00 uur, dus niet tijdig, bij de belastingdienst is binnengekomen. 2.3 De aangifte is elektronisch ingediend. Eiseres stelt dat de aangifte vóór 24.00 uur is ingediend. Dit heeft eiseres echter niet met objectieve en controleerbare gegevens onder-bouwd. De rechtbank heeft, gelet op de door verweerder overgelegde en door eiseres niet weersproken elektronische registratie van ontvangst, geen reden te twijfelen aan de juistheid van de stelling van verweerder dat de aangifte op 1 februari om 0.00 uur is binnengekomen. Vorenstaande kan tot geen andere conclusie leiden dat de aangifte niet tijdig door verweer-der is ontvangen en de verzuimboete terecht is opgelegd en het verzuim meetelt voor de verzuimenreeks. 2.4 In aanmerking nemend dat de aangifte minder dan een minuut te laat door verweerder is ontvangen is de rechtbank van oordeel dat het bedrag van de boete niet in een juiste verhouding staat tot het beboete feit en moet worden gematigd tot een symbolisch bedrag. De rechtbank heeft de boete daarom gematigd tot € 1. 2.6 Gelet op het vorenoverwogene is het beroep gegrond verklaard. 2.7 De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Eiseres heeft ter zitting een specificatie overgelegd van de door haar gemaakte proceskosten, te weten € 8,42 voor reiskosten en € 69,- voor verletkosten, in totaal € 77,42. Ter zitting heeft verweerder te kennen gegeven hiertegen geen bezwaar te hebben. Daarom wordt verweer-der, onder toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht, veroordeeld deze kosten tot genoemd bedrag te vergoeden. Aldus vastgesteld door mr. mr. K.M. Braun, in tegenwoordigheid van de griffier H. van Lingen. Uitgesproken in het openbaar op 1 april 2009. Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag. Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen: 1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd. 2.- het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. een dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld; d. de gronden van het hoger beroep.