Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI2922

Datum uitspraak2009-05-01
Datum gepubliceerd2009-05-06
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/5935 WAO
Statusgepubliceerd


Indicatie

Intrekking WAO-uitkering omdat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 15% bedraagt. Juistheid medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit. In hetgeen namens appellante in hoger beroep is aangevoerd - in essentie een herhaling van hetgeen eerder in de procedure naar voren is gebracht en door de rechtbank op goede gronden is verworpen - heeft de Raad geen aanleiding gevonden om tot een andersluidend oordeel te komen.


Uitspraak

07/5935 WAO Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante), tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 11 september 2007, 06/7400 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellante en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 1 mei 2009 I. PROCESVERLOOP Namens appellante heeft mr. A.H. Westendorp, advocaat te ’s-Gravenhage, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 maart 2009, waar appellante niet is verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door A.W.G. Determan. II. OVERWEGINGEN 1. Het inleidende beroep is gericht tegen het besluit van 31 juli 2006 (hierna: bestreden besluit) waarbij het Uwv heeft gehandhaafd zijn ter uitvoering van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) genomen besluit van 18 januari 2006. Daarbij is de WAO-uitkering van appellante met ingang van 17 maart 2006 ingetrokken omdat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 15% bedraagt. 2. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard. De rechtbank kan zich blijkens de overwegingen van de aangevallen uitspraak verenigen met de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit. 3. In hetgeen namens appellante in hoger beroep is aangevoerd - in essentie een herhaling van hetgeen eerder in de procedure naar voren is gebracht en door de rechtbank op goede gronden is verworpen - heeft de Raad geen aanleiding gevonden om tot een andersluidend oordeel te komen. 4. Uit het vorenstaande volgt dat het hoger beroep niet kan slagen. 5. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos. De beslissing is, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 1 mei 2009. (get.) D.J. van der Vos. (get.) R.L. Rijnen. TM