Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI2942

Datum uitspraak2009-04-29
Datum gepubliceerd2009-05-06
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200804338/5/M1
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 22 april 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg (hierna: het college) een bij besluit van 4 december 2001 verleende vergunning als bedoeld in artikel 8.4 van de Wet milieubeheer aan de Klippersweg 8-10 te Maastricht ingetrokken.


Uitspraak

200804338/5/M1. Datum uitspraak: 29 april 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het opheffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht) van het college van gedeputeerde staten van Limburg in het geding tussen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Scheepswerf Maastricht B.V., gevestigd te Maastricht, en het college van gedeputeerde staten van Limburg. 1. Procesverloop Bij besluit van 22 april 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg (hierna: het college) een bij besluit van 4 december 2001 verleende vergunning als bedoeld in artikel 8.4 van de Wet milieubeheer aan de Klippersweg 8-10 te Maastricht ingetrokken. Tegen dit besluit heeft de besloten vennnootschap met beperkte aansprakelijkheid Scheepswerf Maastricht B.V. (hierna: Scheepswerf Maastricht) beroep ingesteld. Verder heeft Scheepswerf Maastricht de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft hierop bij uitspraak van 17 september 2008, in zaak nr. 200804338/2, het besluit van het college van 22 april 2008 bij wijze van voorlopige voorziening geschorst. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 maart 2009, heeft het college de voorzitter verzocht de getroffen voorlopige voorziening op te heffen. De voorzitter heeft het verzoek om opheffing van de voorlopige voorziening ter zitting behandeld op 14 april 2009, waar het college, vertegenwoordigd door mr. M.S. Mehilal, advocaat te Den Haag, is verschenen. Voorts zijn ter zitting verschenen Scheepswerf Maastricht, vertegenwoordigd door mr. M.B.Ph. Geeraedts, advocaat te 's-Hertogenbosch, en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Meybama B.V., vertegenwoordigd door mr. J.J. Linker, advocaat te Rotterdam. 2. Overwegingen 2.1. Bij uitspraak van heden, nr. 200804338/1, heeft de Afdeling op het beroep beslist. Gelet op artikel 8:85, tweede lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht, is de door de voorzitter getroffen voorlopige voorziening daarmee vervallen. Daarom dient het verzoek om opheffing van die voorlopige voorziening te worden afgewezen. 2.2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, ambtenaar van Staat. w.g. Van Kreveld w.g. Sparreboom voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 29 april 2009 195.