
Jurisprudentie
BI2959
Datum uitspraak2009-04-29
Datum gepubliceerd2009-05-06
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200901544/2/R3
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Datum gepubliceerd2009-05-06
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200901544/2/R3
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Indicatie
Bij besluit van 17 december 2008 heeft de raad van de gemeente Haaksbergen (hierna: de raad) het bestemmingsplan "Noordsingel 3" vastgesteld.
Uitspraak
200901544/2/R3.
Datum uitspraak: 29 april 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekers], wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Haaksbergen,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 17 december 2008 heeft de raad van de gemeente Haaksbergen (hierna: de raad) het bestemmingsplan "Noordsingel 3" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoekers] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 maart 2009, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 maart 2009, hebben [verzoekers] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 17 april 2009, waar [verzoekers], vertegenwoordigd door drs. J. Koekkoek-Langenhof, werkzaam bij Koekkoek taxatie- en adviesbureau te Haaksbergen, en de raad, vertegenwoordigd door ing. P.J. Hoomoedt en drs. S.B.W. Hammink, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan beoogt de planologische grondslag te bieden voor de aansluiting van de nog aan te leggen Noordsingel op de Enschedesestraat (N18) te Haaksbergen.
2.3. [verzoekers] voeren aan dat het plan ten onrechte voorziet in de aanleg van een kruising met verkeerslichten in plaats van een rotonde. Uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening had volgens hen met de vaststelling van het plan moeten worden gewacht totdat duidelijkheid zou bestaan over het definitieve tracé van de N18. De aanleg van de kruising leidt naar zij vrezen tot aantasting van hun uitzicht als gevolg van de aan te leggen geluidwerende voorzieningen, tot verslechtering van de luchtkwaliteit ter plaatse en tot lichthinder als gevolg van de plaatsing van straatlantaarns. Voorts wijzen zij erop dat in de regels van het ontwerp van het plan dat ter inzage heeft gelegen werd verwezen naar een plankaart met een nummer dat niet overeenkwam met de daarbij ter inzage gelegde kaart. Naar hun mening had het ontwerp van het plan daarom opnieuw ter inzage moeten worden gelegd.
2.4. De raad stelt zich op het standpunt dat aanleg van de aansluiting door middel van een rotonde thans niet mogelijk is, omdat Rijkswaterstaat de benodigde vergunning ingevolge de Wet beheer rijkswaterstaatswerken slechts zal verlenen als de aansluiting wordt uitgevoerd in de vorm van een kruising met verkeerslichten. Pas als het definitieve tracé van de N18 is vastgesteld en de weg in gebruik is genomen, wat naar verwachting pas in oktober 2016 het geval zal zijn, zal Rijkswaterstaat toestemming geven voor aanleg van een rotonde, aldus de raad. Gelet op de verbetering in de verkeersveiligheidssituatie die de aansluiting van de Noordsingel op de Enschedesestraat naar verwachting teweeg zal brengen, is het volgens de raad niet verantwoord de aanleg ervan uit te stellen totdat in 2016 mogelijk alsnog een rotonde zal kunnen worden aangelegd.
De raad stelt verder dat bij de terinzagelegging van het ontwerp weliswaar het nummer van de kaart niet overeenstemde met het nummer dat in de regels werd genoemd, maar dat niettemin de juiste plankaart ter inzage heeft gelegen. Naar aanleiding van de ingediende zienswijzen is in het vastgestelde plan de nummering aangepast.
2.5. De voorzitter overweegt dat, naar uit de stukken blijkt, voor de verwezenlijking van het plan een gedeelte van de grond van [verzoekers] nodig zal zijn voor de aanleg van een parallelweg. Ter zitting is van de zijde van de raad verklaard dat, mede gelet daarop, niet met de uitvoering van het plan zal worden begonnen voordat de uitspraak in de bodemprocedure zal zijn gedaan. Gelet hierop acht de voorzitter thans geen spoedeisend belang aanwezig dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Hij overweegt daarbij nog dat de door [verzoekers] geconstateerde afwijking in de nummering tussen de bij het ontwerp ter inzage gelegde plankaart en de regels van het ontwerpplan, naar hij verwacht, in de hoofdzaak niet zal leiden tot vernietiging van het besluit tot vaststelling van het plan, nu tussen partijen niet in geschil is dat de juiste kaart bij het ontwerp ter inzage heeft gelegen en slechts de nummering niet correct was, en overigens bij de bekendmaking van de terinzagelegging van het vastgestelde plan is aangegeven dat het plan, en meer in het bijzonder de plankaart, gewijzigd zijn vastgesteld ten opzichte van het ontwerp.
2.6. Gezien het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek af te wijzen.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. T.A. Oudenaarden, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel w.g. Oudenaarden
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 april 2009
568.