Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI3090

Datum uitspraak2009-05-06
Datum gepubliceerd2009-05-07
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureVerzet
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/2810 BPW-V
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verzet ongegrond. Beroep niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding.


Uitspraak

08/2810 BPW-V Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet in verband met het geding tussen: de erven van [Betrokkene], wonende te [woonplaats] (Verenigd Koninkrijk), (hierna: appellanten), en de Raadskamer Wetten Buitengewoon Pensioen van de Pensioen- en Uitkeringsraad (hierna: verweerster) I. PROCESVERLOOP Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet van 18 december 2008 heeft de Raad het beroep van appellanten tegen het besluit van verweerster van 21 december 2007, verzonden op 22 december 2007, niet-ontvankelijk verklaard. Tegen de uitspraak van de Raad van 18 december 2008 hebben appellanten verzet gedaan. Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 14 april 2009. Appellanten zijn niet verschenen. Verweerster heeft zich, met voorafgaand bericht, niet laten vertegenwoordigen. II. OVERWEGINGEN De uitspraak van de Raad van 18 december 2008 berust op de overwegingen dat het - op 25 maart 2008 gedateerde en op 1 april 2008 bij de Raad ontvangen - beroepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellanten niet in verzuim zijn geweest. Vaststaat dat het beroepschrift niet binnen de beroepstermijn van dertien weken is ingediend. Uit het beroepschrift blijkt dat appellanten tussen 16 februari 2008 en 15 maart 2008 kennis hebben gekregen van het besluit van verweerster van 21 december 2007. Dit betekent dat zij binnen de termijn beroep hadden kunnen instellen. Hetgeen appellanten in verzet hebben aangevoerd leidt niet tot het oordeel dat niet-ontvankelijkverklaring van het beroep desondanks achterwege dient te blijven. Het verzet dient ongegrond te worden verklaard. Voor een veroordeling in de kosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Verklaart het verzet ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, uitgesproken in het openbaar op 6 mei 2009. (get.) T.G.M. Simons (get.) D.W.M. Kaldenhoven KR