
Jurisprudentie
BI3094
Datum uitspraak2009-05-06
Datum gepubliceerd2009-05-07
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureVerzet
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/3038 WUV-V
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-05-07
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureVerzet
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/3038 WUV-V
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verzet ongegrond. Niet-ontvankelijkverklaring beroep wegens niet-tijdige betaling griffierecht.
Uitspraak
08/3038 WUV-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet in verband met het geding tussen:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (Israël), (hierna: appellante),
en
de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad (hierna: verweerster)
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet van 30 oktober 2008 heeft de Raad het beroep van appellante tegen het besluit van verweerster van 25 april 2008 niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 30 oktober 2008 heeft appellante verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 14 april 2009, waar partijen - met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 30 oktober 2008 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij de brief van de Raad van 17 juli 2008 gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
Vaststaat dat het verschuldigde griffierecht niet is betaald.
Uit de brief van appellante van 13 augustus 2008 blijkt dat zij - uiterlijk - op 10 augustus 2008 kennis heeft gekregen van de brief van de Raad van 17 juli 2008 (die, aangetekend, was verzonden aan het door appellante bij het instellen van het beroep vermelde adres). Dit betekent dat zij binnen de gestelde termijn het griffierecht had kunnen betalen.
Hetgeen appellante in verzet heeft aangevoerd leidt niet tot het oordeel dat niet-ontvankelijkverklaring van het beroep desondanks achterwege dient te blijven.
Het verzet dient ongegrond te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, uitgesproken in het openbaar op 6 mei 2009.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) D.W.M. Kaldenhoven.
KR