Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI3143

Datum uitspraak2009-05-04
Datum gepubliceerd2009-05-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-002746-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Ruzie in discotheek waarbij aangever gewond is geraakt. Op grond van geen der bewijsmiddelen heeft het hof echter de overtuiging gekregen dat het bij aangever ontstane letsel - een "scheur" boven de rechterwenkbrauw - een gevolg is geweest van gedragingen van verdachte. Voorts blijkt niet uit enig bewijsmiddel dat aangever, als gevolg van een andere klap dan die welke voornoemd letsel heeft veroorzaakt, pijn heeft ondervonden. Nu pijn en/of letsel niet kan worden bewezen volgt vrijspraak.


Uitspraak

Parketnummer: 24-002746-07 Parketnummer eerste aanleg: 19-605375-07 Arrest van 4 mei 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 31 oktober 2007 in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren op [1984] te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], [adres], verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. V. Wolting, advocaat te Zwolle. Het vonnis waarvan beroep De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven. Gebruik van het rechtsmiddel De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. De vordering van de advocaat-generaal De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal vrijspreken van het hem ten laste gelegde. De beslissing op het hoger beroep Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen. Tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: hij op of omstreeks 26 november 2006 te [plaats] opzettelijk mishandelend [slachtoffer] in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft geslagen/gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden. Vrijspraak Op grond van de inhoud van het dossier alsmede de ter terechtzitting afgelegde verklaringen stelt het hof vast dat verdachte en aangever elkaar bij een caféruzie over en weer fysiek hebben geraakt. Dat wordt ook door hen beiden erkend. Het hof stelt tevens vast dat de door verdachte, aangever en getuigen afgelegde verklaringen zodanig van elkaar afwijken dat de precieze toedracht van het incident en met name de volgorde van de gebeurtenissen voor een groot deel in het ongewisse blijven en ook zullen blijven. Verdachte heeft verklaard dat hij aangever een vuistslag heeft toegebracht op diens rechterkaak. Op grond van geen der bewijsmiddelen heeft het hof de overtuiging gekregen dat het bij aangever ontstane letsel - een "scheur" boven de rechterwenkbrauw, waaraan hij moest worden gehecht - een gevolg is geweest van een gedraging of gedragingen van verdachte. Voorts blijkt niet uit enig bewijsmiddel dat aangever, als gevolg van een andere klap dan die welke voornoemd letsel bij hem heeft veroorzaakt, pijn heeft ondervonden. Nu voor een bewezenverklaring van mishandeling het veroorzaken van pijn en/of letsel is vereist, acht het hof niet bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. De uitspraak HET HOF, RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP: vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende: verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij. Dit arrest is aldus gewezen door mr. A.J. Rietveld, voorzitter, mr. S.H. Wachter en mr. P.J.M. van den Bergh, in tegenwoordigheid van J.B. Schwerzel als griffier, zijnde mr. Wachter voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.