
Jurisprudentie
BI3177
Datum uitspraak2009-05-06
Datum gepubliceerd2009-05-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-001687-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-05-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-001687-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verdachte wordt wegens diefstal veroordeeld tot een week gevangenisstraf. Overschrijding redelijke termijn. Gelet op de op te leggen straf volstaat het hof met de enkele vaststelling dat inbreuk is gemaakt op artikel 6, eerste lid, van het EVRM.
Uitspraak
Parketnummer: 24-001687-08
Parketnummer eerste aanleg: 18-081108-03
Arrest van 6 mei 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 15 oktober 2003 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1958] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk zal verklaren vanwege de ouderdom van de zaak.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 augustus 2003, in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (aan of nabij de [straat] staande) fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 2 augustus 2003, in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (aan de [straat] staande) fiets, toebehorende aan [benadeelde].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
diefstal.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straffen gelet op de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 2 augustus 2003 schuldig gemaakt aan diefstal van een fiets. Verdachte heeft met zijn handelen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de eigenaar.
Het hof stelt vast dat de redelijke termijn is overschreden. Verdachte is op 15 oktober 2003 veroordeeld. Volgens informatie van het Openbaar Ministerie is de uitspraak op 17 september 2004 in persoon aan verdachte medegedeeld. Er bevinden zich hiervan echter geen betekeningstukken in het dossier. Uit de stukken blijkt niet dat er daarna nog pogingen van de kant van het Openbaar Ministerie zijn ondernomen om de uitspraak aan verdachte te doen betekenen. Hierdoor kan niet worden vastgesteld dat het Openbaar Ministerie de nodige voortvarendheid heeft betracht om de verstekmededeling aan verdachte te doen betekenen. Gelet op de hierna op te leggen straf volstaat het hof met de enkele vaststelling dat inbreuk is gemaakt op artikel 6, eerste lid, van het EVRM.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend Uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister d.d. 28 januari 2009 - meermalen is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf - zoals opgelegd door de rechter in eerste aanleg - een passende en noodzakelijke bestraffing is. Voor een andere, mildere strafmodaliteit ziet het hof in het geval van verdachte geen aanleiding.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 63 (oud) en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van één week.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Dam, voorzitter, mr. P. Koolschijn en mr. J. Hielkema, in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen als griffier, zijnde mr. Dam voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.