Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI3203

Datum uitspraak2009-05-11
Datum gepubliceerd2009-05-11
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01842473-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte wordt terzake het witwassen van EUR 370.000,-- en een personenauto veroordeeld tot een werkstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar. De verweren tegen de rechtmatigheid van het binnentreden van de woning van verdachte heeft de rechtbank verworpen. De verklaring van verdachte dat hij de gelden had geleende in de zigeunerwereld acht de rechtbank ongeloofwaardig.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector Strafrecht Parketnummer: 01/842473-08 Datum uitspraak: 11 mei 2009 Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte], geboren te '[geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989, wonende te [woonplaats], [adres]. Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 februari 2009 en 27 april 2009. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht. De tenlastelegging. De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 19 januari 2009. Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 17 februari 2009 is gewijzigd is aan verdachte tenlastegelegd dat (een kopie van de vordering tot wijziging is aangehecht): 1. hij op of omstreeks 19 september 2008, te 's-Hertogenbosch, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een voorwerp, te weten een geldbedrag, te weten 289.100 euro en/of 73.344 dollar en/of hij in of omstreeks de periode van 30 januari 2008 tot en met 15 oktober 2008 te 's-Hertogenbosch, althans in Nederland, een voorwerp, te weten een personenauto (Mercedes-Benz [vermelding kenteken]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf; (artikel 420bis/420quater Wetboek van Strafrecht) De formele voorvragen. Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging. De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan. De bewijsmiddelen. -een dossier van de regiopolitie Brabant-Noord, District Den Bosch, Districtsrecherche, met kenmerk PL2116/08-018583, afgesloten 29 november 2008 (hierna dossier); -een machtiging tot binnentreden in een woning van de regiopolitie Brabant-Noord, District Den Bosch, team parketpolitie, met kenmerk PL2110/08-220875, afgegeven op 19 september 2008 (hierna machtiging tot binnentreden). Het standpunt van de officier van justitie. Toepassing van dwangmiddelen Volgens de officier van jusititie is bij het binnentreden in de woning van verdachte op 19 september 2008, de daaropvolgende doorzoeking van de woning en de inbeslagneming van de tenlastegelegde geldbedragen door de politie rechtmatig geschied, zodat het aantreffen van die geldbedragen kan bijdragen tot het bewijs. Bewezenverklaring feiten De officier van justitie acht voorts de feiten wettig en overtuigend bewezen, te weten het medeplegen van witwassen van de tenlastegelegde geldbedragen en de personenauto. Zij schetst hiertoe een aantal opvallende omstandigheden de geldbedragen betreffend, zoals de plaats van aantreffen ervan, de hoogte van de bedragen en de ongebruikelijke coupures waaruit de bedragen zijn samengesteld. Het is volgens de officier van justitie een feit van algemene bekendheid dat biljetten van 500 euro nagenoeg alleen in het criminele circuit circuleren. Aan de belastingdienst is bovendien het bezit van de geldbedragen niet bekend gemaakt. De verklaring van verdachte dat de gelden van leningen van zigeuners aan verdachte afkomstig zijn acht de officier van justitie volstrekt ongeloofwaardig. Deze verklaring wordt ook niet door op schrift gestelde stukken onderbouwd. De verklaringen van de familieleden van verdachte op dit punt zijn volgens haar onderling tegenstrijdig en kunnen het standpunt van verdachte niet ondersteunen. De bedragen kunnen niet van inkomsten uit arbeid of uitkering afkomstig zijn. Wel zijn de overige bewoners van de woning, de ouders en vrouw van verdachte, meermalen veroordeeld voor vermogensdelicten. Het kan dus volgens de officier van justitie niet anders dan dat de geldbedragen en de personenauto, middelijk of onmiddellijk, van misdrijf afkomstig zijn hetgeen verdachte, maar ook zijn ouders en vrouw, geweten moeten hebben. Welk misdrijf dat is, en door wie, wanneer en waar begaan, behoeft volgens vaste jurisprudentie niet nader omschreven te worden, aldus de officier van justitie. Het standpunt van de verdediging. Toepassing van dwangmiddelen De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting betoogd dat nu de doorzoeking in de woning van verdachte slechts gebaseerd was op CIE-informatie, er onvoldoende grond was voor het "redelijk vermoeden van schuld" ex artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering dat in de woning van verdachte wapens of munitie aanwezig waren. De doorzoeking en inbeslagneming waren om die reden volgens de raadsman niet gedekt door voornoemd artikel juncto de artikelen 49-51 van de Wet wapens en munitie. Voorts is de machtiging tot binnentreden afgegeven aan C.G.J. [verbalisant 1], hoofdagent van politie regio Brabant-Noord. Volgens het proces-verbaal binnentreden is echter een [verbalisant 1] met voorletter E. binnengetreden. Het binnentreden is dus zonder geldige machtiging gebeurd, volgens de raadsman. Om die redenen moet volgens hem bewijsuitsluiting volgen van hetgeen bij de daaropvolgende doorzoeking is aangetroffen en inbeslaggenomen. Vrijspraak feiten Met betrekking tot de tenlastegelegde geldbedragen geldt volgens de raadsman primair dat het aantreffen ervan niet kan bijdragen tot het bewijs, zoals hiervoor betoogd, zodat alleen al op die grond vrijspraak moet volgen. Mocht de rechtbank anders oordelen, dan moet volgens de raadsman ook op andere gronden vrijspraak volgen van het witwassen van de gelden en de personenauto. In de eerste plaats merkt de raadsman op dat concrete aanwijzingen dat de gelden en de personenauto van misdrijf afkomstig zijn, ontbreken. Uit alle verklaringen volgt volgens hem dat de bedragen en de personenauto niet van misdrijf afkomstig zijn. Verdachte zelf verklaart dat de gelden afkomstig zijn van leningen van zigeuners aan hem voor de aankoop van een woning. Dat anderen over schenkingen spreken, is hiermee niet in tegenspraak, nu in de zigeunerwereld geleend geld alleen wordt terugbetaald als de lener daartoe in staat is. Geldstromen binnen de zigeunergemeenschap zijn contant, aldus de raadsman. Het gebruik van coupures van 500 euro is daarbij heel gewoon. De gelden komen van zigeuners over de hele wereld, hetgeen de aanwezigheid van dollars kan verklaren. Leenovereenkomsten en/of papieren administraties zijn in de zigeunergemeenschap niet gebruikelijk. Volgens de raadsman is voorts van belang dat verdachte nooit een vermogensdelict heeft gepleegd. Dat hij de bedragen niet heeft opgegeven aan de belastingdienst, betekent nog niet dat hij daarmee een misdrijf zou hebben begaan. Dat de personenauto contant is betaald door verdachte tenslotte brengt nog niet mee dat het geld van misdrijf afkomstig is of dat het om een gestolen personenauto moet gaan. Mochten de bedragen en de personenauto al van misdrijf afkomstig zijn tenslotte, dan nog blijkt uit niets dat verdachte dit wist of had moeten weten. Het oordeel van de rechtbank. 1. Toepassing van dwangmiddelen 1.1 Inleiding De rechtbank stelt de volgende feiten en omstandigheden vast. In de maand september 2008 is bij de politie via de CIE de informatie binnengekomen dat verdachte in de nacht van 13-14 september 2008 meerdere malen geschoten zou hebben en in het bezit zou zijn van meerdere vuurwapens. Deze informatie is getoetst door [verbalisant 2], inspecteur van regiopolitie Brabant-Noord, en is, gelet op de achtergrond van de informant, bezien in samenhang met de door die informant aangedragen gegevens, door genoemde verbalisant als betrouwbaar aangemerkt. [verbalisant 2] heeft hieromtrent op 18 september 2008 proces-verbaal opgemaakt.1 Voorts is op 19 september 2008 een machtiging tot binnentreden in de woning van verdachte afgegeven aan C.G.J. [verbalisant 1], hoofdagent van politie regio Brabant-Noord.2 Er is die dag daar ook daadwerkelijk binnengetreden, blijkens een proces verbaal van binnentreden.3 Dat is gebeurd door vijf verbalisanten, waaronder [verbalisant 1] met voorletter E.. [verbalisant 1] met voorletters C.G.J. wordt niet genoemd. In het dossier bevinden zich verder diverse processen-verbaal bevindingen over het binnentreden en de daaropvolgende doorzoeking en inbeslagneming. Twee ervan zijn opgemaakt en ondertekend door C.G.J. [verbalisant 1], hoofdagent van politie regio Brabant-Noord.4 Geen van de zich in het dossier bevindende processen-verbaal is opgemaakt en ondertekend door E. [verbalisant 1]. 1.2 Beoordeling Volgens artikel 49 van de Wet wapens en munitie kan op grond van het “redelijkerwijs kunnen vermoeden” van aanwezig zijn van wapens of munitie doorzoeking en inbeslagneming plaatsvinden. De -strengere- eis van artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering zoals door de raadsman aangehaald wordt hierbij niet gesteld. Op grond van vorenstaande -als betrouwbaar aangemerkte- CIE-informatie was naar het oordeel van de rechtbank sprake van een redelijkerwijs kunnen vermoeden van het aanwezig zijn van wapens of munitie in de woning van verdachte, zodat die woning rechtmatig kon worden binnengetreden, teneinde ter inbeslagname doorzoeking te doen. Dat er in het dossier geen verdere informatie is opgenomen omtrent het schietincident en er bij de doorzoeking geen wapens of munitie zijn aangetroffen, doet niet af aan de omstandigheid dat op basis van de op het moment van de toetsing beschikbare gegevens de informatie als betrouwbaar is kunnen worden aangemerkt. Daar komt bij dat het zeer recente informatie betrof. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging op dit punt. Voorts is de rechtbank van oordeel dat er op grond van de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden vanuit moet worden gegaan dat degene aan wie de machtiging tot binnentreden is afgegeven, C.G.J. [verbalisant 1], ook degene is geweest die is binnengetreden in de woning van verdachte. De rechtbank leidt dit af uit de processen-verbaal die door C.G.J. [verbalisant 1] zijn opgemaakt waarin hij verslag doet van de betreffende doorzoeking in de woning van verdachte en waarin hij verwijst naar het proces-verbaal binnentreden, terwijl er zich in dit dossier geen processen-verbaal opgemaakt door E. [verbalisant 1] bevinden. De rechtbank gaat er vanuit dat in het proces-verbaal van binnentreden bij de naam [verbalisant 1] abusievelijk de voorletter E. in plaats van de voorletters C.G.J. zijn opgenomen. Ook op dit punt wordt het verweer van de verdediging verworpen. 2 Bewezenverklaring feiten 2.1 Inleiding 2.1.1 Geldbedragen Op 19 september 2008 is in de [woning verdachte] te Den Bosch in het waterreservoir van het toilet op de bovenverdieping geld aangetroffen. Het betrof: -een bedrag van 289.100 euro, in: *405 biljetten van 500 euro, *347 biljetten van 200 euro, *83 biljetten van 200 euro, *6 biljetten van 100 euro en -een bedrag van 73.344,00 US dollar, in: *359 biljetten van 100 US dollar *302 biljetten van 100 US dollar *70 biljetten van 50 US dollar *71 biljetten van 50 US dollar *7 biljetten van 20 US dollar *1 biljet van 20 US dollar *2 biljetten van 10 US dollar *2 biljetten van 5 US dollar *4 biljetten van 1 US dollar.5 2.1.2 Personenauto Op 15 oktober 2008 is de personenauto van verdachte, in verband met de waarheidsvinding in een andere strafzaak tegen hem, in beslag genomen. Het betreft een Mercedes-Benz, type SL 500, [vermelding kenteken]. Verdachte heeft de auto van een particulier gekocht voor 23.500 euro en contant betaald. De personenauto is geïmporteerd uit Duitsland, dat heeft verdachte ruim 9.000 euro gekost, en op 30 januari 2008 ingeschreven in Nederland en op naam gezet van verdachte.6/7 De personenauto is voorts op 13 november 2008 in deze strafzaak in beslag genomen ter verbeurdverklaring.8 2.1.3 Financiële situatie verdachte en huisgenoten Voornoemde woning wordt bewoond door verdachte, zijn ouders en zijn vrouw, die daar volgens het bevolkingsregister ook staan ingeschreven.9/10 De moeder en de vrouw van verdachte hebben in de jaren 2006 en 2007 geen loon of uitkering ontvangen, zijn vader en verdachte zelf wel. Verdachte verklaart over de hoogte van de inkomsten van hemzelf en zijn huisgenoten dat die te laag zijn om te kunnen sparen.11/12 2.1.4 Strafblad huisgenoten Uit de in het dossier opgenomen Uittreksels Justitiële Documentatie blijkt dat de ouders van verdachte ieder zo’n 17 keer zijn veroordeeld in verband met vermogensdelicten, en de vrouw van verdachte 3 keer.13 2.2 Beoordeling 2.2.1 Geldbedragen Verdachte heeft verklaard dat hij het geld heeft geleend van andere zigeuners ten behoeve van de aankoop van een woning. Hij is daarbij echter op diverse essentiële punten niet consistent in zijn verklaringen: -Uitleners: Bij de politie verklaart verdachte dat hij het geld van honderden zigeuners heeft geleend; uit Zweden, Joegoslavië en Hongarije14 dan wel de hele wereld15. Ter terechtzitting verklaart hij dat het geld van ongeveer duizend mensen geleend is, allemaal woonachtig in Zweden; -Tijdstip: Verdachte verklaart dat hij het geld in etappes heeft ontvangen. Bij de politie verklaart hij dat vanaf ongeveer eind 2006 de eerste bedragen zijn binnengekomen16. Ter terechtzitting verklaart hij in eerste instantie dat de gelden vanaf februari/maart 2008 zijn ontvangen, en bij doorvragen hieromtrent verklaart dat hij dat bij nader inzien voor het laatst in februari/maart 2008 geld is ontvangen en dat hij reeds eerder geld had geleend; -Werkwijze: Bij de politie verklaart verdachte dat hij zelf verschillende zigeuners in het buitenland, familieleden, heeft gebeld met het verzoek om geld te mogen lenen, die op hun beurt weer mensen vroegen verdachte geld te lenen,17 ter terechtzitting dat er één tussenpersoon zou zijn geweest; -Hoeveelheid: Bij de politie verklaart verdachte dat de bedragen die hij ontving verschilden, hij noemt daar als voorbeeld bedragen van 3.000, 5.000 en 6.000 euro per persoon18. Ter terechtzitting geeft hij aan dat per persoon 500 euro gegeven werd; -Leenovereenkomst/administratie: Bij de politie verklaart verdachte in november 2008 dat alle leenovereenkomsten op papier zijn gezet, dat hij moest tekenen van de uitleners dat hij deze papieren nog in bezit heeft en dat hij ze een paar dagen na zijn verhoor bij de politie zou inleveren19, hetgeen niet is gebeurd20. Ter terechtzitting verklaart verdachte daarentegen dat zigeuners in dit soort zaken niets op papier zetten en dat hij destijds nog geen papieren had. Hij heeft achteraf wel wat op papier laten zetten, maar dit niet tijdig aan de rechtbank overgelegd; -Wisselen biljetten: Bij de politie verklaart verdachte dat hij van de ontvangen bedragen één keer biljetten van 20 en 50 euro heeft gewisseld voor biljetten van 200 en 500 euro, in totaal voor minder dan 5.000 euro, en één keer euro’s voor dollars heeft gewisseld, voor een bedrag van minder dan 10.000 dollar.21 Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij veel vaker gewisseld heeft, bij verschillende banken, soms voor 2.000 dan weer voor 5.000 euro. Verdachte heeft voor deze inconsistenties desgevraagd ter terechtzitting geen verklaring heeft gegeven. Voorts weigert verdachte ter terechtzitting namen te noemen van de betreffende uitleners of tussenperso(o)n(en), zodat zijn verklaring niet verifieerbaar is. Dit klemt te meer daar de wel gehoorde getuigen weinig gedetailleerd verklaren, en hun verklaringen op punten onderling niet overeenstemmen, en bovendien afwijken van die van verdachte. Zo heeft zijn vrouw verklaard dat de bedragen door de ouders van verdachte geleend zijn22 en de ouders dat het om schenkingen bij het zigeunerhuwelijk van verdachte (in 2004/2005)23/24 ging. Verdachte heeft voorts zijn verklaring niet binnen de door de rechtbank in overleg met de raadsman van verdachte ter terechtzitting van 27 februari 2009 gestelde termijn onderbouwd met stukken. De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, de verklaring van verdachte volstrekt ongeloofwaardig. De geldbedragen kunnen voorts niet afkomstig zijn van inkomsten uit loon of uitkering, gelet op hetgeen hiervoor onder 2.1.3 is vastgesteld. Wel is er sprake van een drietal huisgenoten/familieleden van verdachte, die veelvuldig vermogensdelicten plegen, zoals hiervoor onder 2.1.4 is beschreven. Tenslotte zijn diverse ongebruikelijke omstandigheden, de geldbedragen zelf betreffend, in onderlinge samenhang beschouwd, van belang, zoals onder 2.1.1 vastgesteld: -de hoogte van de bedragen; -de (deels) ongebruikelijke coupures waaruit de bedragen zijn samengesteld. De rechtbank wijst in dit verband met name op de grote hoeveelheid biljetten van 500 euro die is aangetroffen (meer dan 400 biljetten) die nagenoeg alleen in het criminele circuit worden gebruikt (Hof Amsterdam, 1-7-2008, LJN BD7281); -de omstandigheid dat verdachte de bedragen niet op een bankrekening heeft gestort maar de biljetten -met het risico van diefstal- thuis heeft bewaard; -de omstandigheid dat de biljetten waren verstopt. De rechtbank komt gelet op hetgeen hiervoor is overwogen tot de conclusie dat het niet anders kan dan dat de inbeslaggenomen bedragen van misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte dit wist. Dit geldt naar het oordeel van de rechtbank eveneens voor de vrouw en de ouders van verdachte. Zij zijn, zoals onder 2.1.3 vastgesteld, eveneens in de betreffende woning woonachtig. De vrouw van verdachte verklaart op de hoogte te zijn geweest van de aanwezigheid van een aanzienlijk geldbedrag in de woning25 en volgens verdachte wist ook zijn vader van het geldbedrag26. Gelet op het voorgaande moet ook de moeder van verdachte hiervan hebben geweten. Hierbij speelt een rol dat, omdat het geld in het waterreservoir van de wc verstopt was, de watertoevoer naar die wc kennelijk was afgesloten.27 2.2.2 Personenauto Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de betreffende Mercedes contant heeft betaald met een deel van het door de zigeuners aan hem geleende geld. Zoals hiervoor al onder 2.2.1 is overwogen acht de rechtbank de verklaring van verdachte omtrent de geldlening volstrekt ongeloofwaardig. Gelet op de hoogte van het voor de personenauto betaalde bedrag, 23.500 euro, vermeerderd met de invoerkosten van ongeveer 9.000 euro, en op hetgeen hiervoor onder 2.1.3 is vastgesteld, kan dit voorts niet afkomstig zijn van inkomsten uit loon of uitkering. De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat het niet anders kan dan dat de personenauto is betaald met geld dat van misdrijf afkomstig is, en dat verdachte dit wist. De bewezenverklaring. Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte 1. op 19 september 2008, te 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met anderen een voorwerp, te weten een geldbedrag, te weten 289.100 euro en 73.344 dollar en in de periode van 30 januari 2008 tot en met 15 oktober 2008 te 's-Hertogenbosch, een voorwerp, te weten een personenauto (Mercedes-Benz [vermelding kenteken]) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist, dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. De kwalificatie. Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. De strafbaarheid. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard. Toepasselijke wetsartikelen. De beslissing is gegrond op de artikelen: Wetboek van Strafrecht art. 9, 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24, 33, 33a, 47, 57, 420bis. Oplegging van straf en/of maatregel. De eis van de officier van justitie. Een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, alsmede verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen, te weten: 289.100 euro, 73.344 dollar en een personenauto, merk Mercedes Benz, type SL 500. De officier van justitie heeft voor wat betreft de gevorderde gevangenisstraf rekening gehouden met enerzijds de ernst van het feiten, met name de hoogte van de witgewaste geldbedragen vermeerderd met de waarde van de personenauto en de lange duur van vergaren ervan, en anderzijds met de omstandigheid dat zij de verbeurdverklaring van de geldbedragen en personenauto vordert. Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht. Het standpunt van de verdediging. De raadsman heeft vrijspraak van het tenlastegelegde feiten bepleit. Het oordeel van de rechtbank. Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte een zeer groot geldbedrag en ook een personenauto voorhanden heeft gehad die van misdrijf afkomstig waren. Het gaat in totaal om een bedrag van omgerekend ongeveer 370.000 euro. Dergelijke feiten dienen krachtig te worden bestreden omdat voorkomen dient te worden dat criminele gelden deel gaan uitmaken van het normale economische verkeer. Op een dergelijk misdrijf kan derhalve in beginsel niet anders worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur. De rechtbank zal in plaats daarvan echter een onvoorwaardelijke werkstraf van na te noemen duur opleggen. De rechtbank heeft hierbij laten meewegen dat verdachte nog niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld, en de jeugdige leeftijd (20 jaar) van verdachte. Ook speelt een rol dat de rechtbank de inbeslaggenomen geldbedragen en personenauto zal verbeurdverklaren. Om verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst wederom aan soortgelijke feiten schuldig te maken, zal voorts een voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd. De rechtbank legt hiermee een lichtere straf op dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt. Beslag. De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke de feiten zijn begaan en deze voorwerpen ten tijde van het begaan van de feiten (mede) aan verdachte toebehoorden. DE UITSPRAAK Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven: medeplegen van witwassen en witwassen Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Legt op de volgende straffen. Een werkstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis Een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen, te weten: 289.100 euro, 73.344 US dollar en een personenauto, merk Mercedes Benz, type SL 500. Dit vonnis is gewezen door: mr. E.M.J. Raeijmaekers , voorzitter, mr. J.J.H. Bruggink en mr. M.Th. van Vliet, leden, in tegenwoordigheid van F.H.M. Klerkx, griffier, en is uitgesproken op 11 mei 2009. Mr. Bruggink is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen. 1 Pv CIE, dossier p. 27 2 Machtiging tot binnentreden 3 Pv binnentreden, dossier p. 28 4 Pv bevindingen, dossier p. 126 en 129 5 Pv bevindingen, dossier p. 96/97 6 Pv bevindingen, dossier p. 98 7 Verklaring verdachte, dossier p. 148 8 Pv bevindingen, dossier p. 152 9 Verklaring verdachte, dossier p. 144 en afgelegd ter terechtzitting van 27 april 2009 10 Pv bevindingen, dossier p. 126 11 Pv bevindingen, dossier p. 37 12 Verklaring verdachte, dossier p. 144 13 Dossier p. 99-125 14 Verklaring verdachte, dossier p. 144 15 Idem, dossier p. 145 16 Idem, dossier p. 143/144 17 Idem, dossier p. 144 18 Idem, dossier p. 145 19 Idem, dossier p. 146/147 20 Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 april 2009 21 Verklaring verdachte, dossier p. 147 22 Verklaring [vrouw van verdachte], dossier p. 134 23 Verklaring [moeder van verdachte], p. 141 24 Verklaring [vader van verdachte], p. 137/138 25 Verklaring [vrouw van verdachte], dossier p. 134 26 Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 april 2009 27 Pv binnentreden, dossier p. 28