Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI3594

Datum uitspraak2009-05-12
Datum gepubliceerd2009-05-12
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09/650080-08; 09/757516-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte had bij zijn aanhouding bijna een kilo hennep voorhanden. Verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan het leiden van een criminele organisatie en heeft op bedrijfsmatige wijze met anderen een vijftal hennepkwekerijen geëxploiteerd, waarbij de benodigde elektrische stroom illegaal werd afgetapt. [...] Daarnaast had verdachte bij zijn aanhouding een doorgeladen pistool in zijn auto liggen. Het voorhanden hebben van een vuurwapen (met bijbehorende munitie) brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich. [...] Deze feiten, hoewel op zich bepaald niet uit te vlakken, vallen echter qua strafwaardigheid in het niet bij wat de rechtbank - met de officier van justitie - als veruit de ernstigste feiten beschouwt die de verdachte verweten worden, namelijk het bezit van een enorme hoeveelheid wapens, explosieven en munitie. Verdachte heeft iedere betrokkenheid bij die wapens en andere voorwerpen altijd ten stelligste ontkend. Daarmee heeft hij bewust nagelaten ook maar een begin van uitleg te geven voor de uiterst verontrustende vragen die zich naar aanleiding van deze schokkende vondst, die begrijpelijkerwijs het landelijke nieuws heeft gehaald, opdringen bij wie daarover verneemt. Zo zal wel nooit duidelijk worden hoe het mogelijk is geweest dat een particulier in Nederland de beschikking heeft kunnen krijgen over een dergelijke hoeveelheid levensgevaarlijk wapentuig. Dat geldt evenzeer voor de vraag voor wie die wapens en munitie bestemd waren, of dat voor een persoon of groepering binnen of buiten Nederland was en wat die daarmee dan voor hadden. [...] Het feit ten slotte dat verdachte voor het onderbrengen van dit wapenarsenaal de woning van een alleenstaande bijstandsmoeder met vier kinderen had gekozen toont in de ogen van de rechtbank nog eens duidelijk aan dat hij ook in dit opzicht zonder veel scrupules te werk is gegaan. [..] (De) straf zal overigens bepaald lager uitvallen dan door de officier van justitie gevorderd, nu de rechtbank het zo te noemen Spaanse feit niet bij haar oordeel zal betrekken. Gevangenisstraf van 6 jaar.


Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector Strafrecht Meervoudige strafkamer Parketnummers 09/650080-08; 09/757516-08 (gevoegd ter terechtzitting) Datum uitspraak: 12 mei 2009 Tegenspraak Promis-vonnis De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de gevoegde zaken van de officier van justitie tegen de verdachte: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957, adres: [adres], thans gedetineerd in penitentiaire inrichting 'Rijnmond - De Schie' te Rotterdam. 1. Het onderzoek ter terechtzitting Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 29 juli 2008 (uitsluitend in de zaak met parketnummer 09/757516-08), 22 augustus 2008 (uitsluitend in de zaak met parketnummer 09/650080-08), en vervolgens in beide gevoegde zaken ter terechtzitting van 15 oktober 2008, 6 januari 2009, 1 april 2009 en 27 en 28 april 2009. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. N.H. Vogelenzang en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. J.-H.L.C.M. Kuijpers, advocaat te Amsterdam en door de verdachte naar voren is gebracht. 2. De tenlastelegging Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting(1) - ten laste gelegd dat: 09/650080-08 (verder dagvaarding I te noemen) 1. hij op of omstreeks 3 mei 2007, althans in of omstreeks de periode van 15 maart 2007 tot en met 3 mei 2007 op de (Spaanse Rijksweg) A-92 in de omgeving van Quadix, althans in de provincie Granada en/of (een) andere plaats(en) in Spanje en/of Nieuw-Vennep en/of Delft en/of (een) andere plaats(en) in Nederland tezamen en in vereniging met een een of meer anderen, althans alleen opzettelijk in de uitoefening van een beroep of bedrijf heeft/hebben vervoerd en/of aanwezig heeft/hebben gehad ongeveer 70 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van aritkel 3a van die wet, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk: - een persoon ([P1]) benaderd om naar Spanje te rijden en/of - die [P1] instructies gegeven aldaar/in Spanje de verdovende middelen op te halen en/of - in een/het voertuig - waarin die verdovende middelen vervoerd zouden worden-een (heimelijke) berguimte laten aanbrengen; art 3 ahf/onder B, C Opiumwet (ZD GRANADA) 2. hij op meerdere/een tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 10 januari 2008 te Zoetermeer en/of Delft en/of Capelle aan den IJssel en/of 's-Gravenhage en/of (een) andere plaats(en) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk in de uitoefening van een beroep of bedrijf heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad: - een hoeveelheid hennepplanten (waaronder 219 hennepplanten) (ZD [B]) en/of - een hoeveelheid hennepplanten (waaronder 34 hennepplanten) (ZD [C]) en/of - een hoeveelheid van 427 hennepplanten (ZD [D]) en/of - een hoeveelheid hennepplanten (waaronder 48 hennepplanten) (ZD [E]) en/of - een hoeveelheid hennepplanten (waaronder 50 hennepplanten) (ZD [F]), in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; art 3 ahf/ond B Opiumwet (ZD [B], ZD [C], ZD [D], ZD [E], ZD [F]) 3. hij op meerdere/een tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 10 januari 2008 te Zoetermeer en/of Delft en/of Capelle aan den IJssel en/of (een) andere plaats(en) in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen: -een hoeveelheid electriciteit met een totale waarde van 7.649 euro, althans daaromtrent (ZD [B]) en/of -een hoeveelheid electriciteit met een totale waarde van 3.838 euro, althans daaromtrent (ZD [C]) en/of -een hoeveelheid electriciteit met een totale waarde van 1.154 euro, althans daaromtrent (ZD [D]) en/of -een hoeveelheid electriciteit met een totale waarde van 2.068 euro, althans daaromtrent (ZD [E]) en/of -een hoeveelheid electriciteit met een totale waarde van 3,540 euro, althans daaromtrent (ZD [F]), in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan Eneco Services B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen electriciteit onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door (telkens) de verzegeling van de electriciteitsinstallatie te verbreken; art 310, 311 lid 1/ahf sub 4, 5 Wetboek van Strafrecht (ZD [B], ZD [C], ZD [D], ZD [E], ZD [F], ZD [G]) 4. hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 1 februari 2008 te Zoetermeer en/of Delft en/of Capelle aan den IJssel en/of 's-Gravenhage en/of een of meer plaats(en) in Nederland als leider heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande onder meer uit [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren, althans aanwezig hebben van (partijen) hennep en/of het plegen van diefstal door middel van braak; art 11A Opiumwet art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht (ZD C.O., ZD GRANADA, ZD [B], ZD [C], ZD [D], ZD [E], ZD [F]) 5. hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 8 juli 2008, althans op of omstreeks 8 juli 2008 te IJmuiden, gemeente Velsen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere(n), althans alleen, een of meer wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 2° en/of 3° en/of 4° en/of 7° van de Wet wapens en munitie, te weten: - een machinepistool ('Ceska Zbrojovka', model 61 Scorpion, kaliber 7,65mm Browning)(SVO-nummer: [1509-OR-001]); en/of - twee machinepistolen ('Israel Military Industries', model Mini UZI, kaliber 9mm Parabellum)(SVO-nummers: [1509-OR-002 en 1509-OR-004]); en/of - twee machinepistolen ('Israel Military Industries', model Micro UZI, kaliber 9mm Parabellum)(SVO-nummers: [1509-OR-003 en 1509-OR-005]); en/of - een schietpen zijnde een vuurwapen dat uiterlijk gelijkt op een ander voorwerp dan een wapen, namelijk op een balpen zonder schrijfgedeelte (geschikt voor patronen van het kaliber 6mm Flobert)(SVO-nummer [1509-OR-009]); en/of - twee machinepistolen ('Ceska Zbrojovka', model 26, kaliber 7,62 Tokarev)(SVO-nummers: [1509-OR-012 en 1509-OR-013]); en/of - een vuurwapen dat zodanig is vervaardigd of gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is, te weten een machinepistool ('Israel Military Industries', model UZI, kaliber 9mm Parabellum), met een ingekorte loop of waarvan de loop is ingekort (SVO-nummer: [1509-OR-014]); en/of - een kogelgeweer ('Armalite', model AR-10, kaliber 7,62 x 51mm NATO)(SVO-nummer: [1509-OR-016]); en/of - twee kogelgeweren ('Kalashnikov', bekend onder modelnaam AMD-65 of AMP, kaliber 7,62 x 39mm)(SVO-nummers: [1509-OR-026 en 1509-OR-027]); en/of - een kogelgeweer ('Kalashnikov', AKM, kaliber 7,62 x 39mm)(SVO-nummer: [1509-OR-028]); en/of - vijftien scherfhandgranaat lichamen (type F1)(SVO-nummer: [1509-OR-035]); en/of - vijftien handgranaatontstekers (type UZRGM), zijnde onderdelen en/of hulpstukken specifiek bestemd voor een wapen en van wezenlijke aard (SVO-nummer: [1509-OR-36]); en/of - vier scherfhandgranaat lichamen M75 (type M75, met de aanduidingen "?P, M75" en "CP?")(SVO-nummer: [1509-OR-037]); en/of - vier handgranaatontsteker M75 (met daarop de opdruk "8145"), zijnde onderdelen en/of hulpstukken specifiek bestemd voor een wapen en van wezenlijke aard (SVO-nummer: [1509-OR-38]); en/of - twee scherfhandgranaat lichamen M91 (met daarop de aanduidingen "?R-M91" en "ZK9209")(SVO-nummer: [1509-OR-039]); en/of - twee handgranaat ontstekers (met daarop de aanduiding "9157"), zijnde onderdelen en/of hulpstukken specifiek bestemd voor een wapen en van wezenlijke aard (SVO-nummer: [1509-OR-040]); en/of - drieënveertig boorpatronen (met daarop een geheel etiket beige van kleur en een zwarte opdruk met de tekst "ono Nalozka 75 g" en "S 2/78" en "T")(SVO-nummer: [1509-OR-041]); en/of - zestien boorpatronen (met daarop een gedeeltelijk etiket rood van kleur en een gedeelte van een zwarte opdruk "ouo Nalozka")(SVO-nummer: [1509-OR-042]); en/of - vierenveertig slagpijpjes, zijnde (een) onderde(e)l(en) en/of hulpstuk(ken) specifiek bestemd voor een wapen en van wezenlijke aard (SVO-nummer: [1509-OR-043]; voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij van het verhandelen en/of ter beschikking stellen van wapens een beroep of gewoonte heeft gemaakt; en/of hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 8 juli 2008, althans op of omstreeks 8 juli 2008 te IJmuiden, gemeente Velsen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere(n), althans alleen, een hoeveelheid munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 categorie II van de Wet wapens en munitie, te weten: - twee antitank brisant geweergranaten (met daarop de tekst "PGK" en "1-79-33")(SVO-nummer: [1509-OR-033]); en/of - twee brisant geweergranaten (met daarop de tekst "PGR" en "2-79-33")(SVO-nummer: [1509-OR-034]); voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij van het verhandelen en/of ter beschikking stellen van wapens en/of munitie een beroep of gewoonte heeft gemaakt; De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; art 26 lid 1 Wet wapens en munitie art 31 lid 1 Wet wapens en munitie (ONDERZOEK HAPPINESS) 6. hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 8 juli 2008, althans op of omstreeks 8 juli 2008 te IJmuiden, gemeente Velsen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere(n), althans alleen, een of meer wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1° van de Wet wapens en munitie, te weten: - drie pistolen ('Fabrique Nationale', model Hi-Power, kaliber 9mm Parabellum)(SVO-nummers: [1509-OR-006, 1509-OR-007 en 1509-OR-018]); en/of - een enkelschotspistool (met de uiterlijke kenmerken van een enkelschotspistool van het merk 'Colt', model Derringer no. 4, kaliber .22 Short)(SVO-nummer: [1509-OR-008]); en/of - een hagelgeweer ('Franchi', model SPAS 12, kaliber 12)(SVO-nummer: [1509-OR-017]); en/of - een hagelgeweer ('Franchi', model PA81, kaliber 12)(SVO-nummer: [1509-OR-025]); en/of - een grendelgeweer (met de opschriften en uiterlijke kenmerken van een grendelgeweer van het merk 'Heckler & Koch', model 770, kaliber .308 Winchester)(SVO-nummer: [1509-OR-029]); en/of - een grendelgeweer (met de opschriften en uiterlijke kenmerken van een grendelgeweer van het merk 'Zbrojovka Brno', model ZKK-600, kaliber 7 x 64mm)(SVO-nummer: [1509-OR-030]); voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij van het verhandelen en/of ter beschikking stellen van wapens een beroep of gewoonte heeft gemaakt; en/of hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 8 juli 2008, althans op of omstreeks 8 juli 2008 te IJmuiden, gemeente Velsen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere(n), althans alleen, een hoeveelheid munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 Categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten: - (ongeveer) 2500 Uzi patronen (te weten 9 millimeter); en/of - een hoeveelheid (te weten ongeveer vijfhonderdtien) (hagel)patronen voorzien van het bodemstempel "FN-12-FN-12" ('Fabrique Nationale', kaliber 12)(SVO-nummer: [1509-OR-045]); en/of - een hoeveelheid (te weten ongeveer duizend) patronen voorzien van het bodemstempel "bxn 54" ('Sellier & Bellot', kaliber 7,62 x 54R)(SVO-nummer: [1509-OR-046]); en/of - een hoeveelheid (te weten twintig patronen voorzien van het bodemstempel "bxn 67" ('Sellier & Bellot', kaliber 7,62 x 54R)(SVO-nummer: [1509-OR-050]); en/of - een hoeveelheid (te weten ongeveer honderdvijftig) patronen voorzien van het bodemstempel "9mm LUGER CBC" ('Magtech', kaliber 9mm Parabellum)(SVO-nummer: [1509-OR-051]); en/of - een hoeveelheid (te weten drieënveertig) patronen, voorzien van het bodemstempel "W-W Super 308 WIN" ('Winchester', kaliber .308 Winchester)(SVO-nummer: [1509-OR-052]); en/of - een hoeveelheid (te weten ongeveer honderd) patronen voorzien van een symbool van een eikel als bodemstempel ('Rheinisch Westfalische Sprengstoff', kaliber 6mm Flobert)(SVO-nummer: [1509-OR-053]); en/of - een hoeveelheid (te weten vijfendertig) patronen voorzien van het bodemstempel "LAPUA .38 SPL" ('Lapua', kaliber .38 Special)(SVO-nummer: [1509-OR-056]) en/of; - een hoeveelheid (te weten veertig) patronen voorzien van het bodemstempel "aym 53" ('Povazaké Strojárne', kaliber 7,62 Tokarev (7,62 x 25mm))(SVO-nummer: [1509-OR-057]); voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij van het verhandelen en/of ter beschikking stellen van wapens een beroep of gewoonte heeft gemaakt; De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; art 26 lid 1 Wet wapens en munitie art 31 lid 1 Wet wapens en munitie (ONDERZOEK HAPPINESS) 09/757516-08 (gevoegd ter terechtzitting en verder dagvaarding II te noemen) 1. hij op of omstreeks 15 april 2008 te Delft en/of Haarlem, althans in Nederland een of meer wapens van categorie III, te weten een pistool van het merk FN, kaliber 6.35 mm, en/of munitie van categorie III, te weten 6, althans één of meer patro(o)n(en) van het kaliber 6.35 mm, voorhanden heeft gehad; De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; art 26 lid 1 Wet wapens en munitie 2. hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 15 april 2008 te Delft en/of Haarlem en/of Woerden, althans in Nederland, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 990 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; art 3 ahf/ond B Opiumwet art 11 lid 2 Opiumwet 3. hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 15 april 2008, te Delft en/of Haarlem en/of Woerden, althans in Nederland, een geldbedrag van 7.220 euro, althans een of meer geldbedrag(en), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat bovenomschreven geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf; art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht 2. De dagvaarding, de bevoegdheid van de rechtbank en de ontvankelijkheid van de officier van justitie(2) 2.1. Ambtshalve beoordeling van de geldigheid van de dagvaarding De tenlastelegging onder 1. in dagvaarding I (ZD Granada) vangt aan met een op art. 3 onder B en C van de Opiumwet toegesneden, deels kwalificatieve, deels feitelijke omschrijving, waarin verdachte het medeplegen van het vervoer en bezit van ca. 70 kg hasjiesj in Spanje en elders verweten wordt. Na het woord 'immers' in de 9e regel van die tenlastelegging volgt echter een van drie gedachtestreepjes voorziene feitelijke uitwerking - verdachte en/of zijn mededader(s) zouden [P1] benaderd hebben om naar Spanje te rijden, zij zouden hem instructies hebben gegeven om die hasjiesj op te halen en in een auto een geheime bergplaats hebben laten aanbrengen - die een ander verwijt inhoudt dan het medeplegen van opzettelijke overtreding van in art. 3 onder B en C van de Opiumwet gegeven verboden. Mogelijk hebben de onderdelen van genoemde feitelijke uitwerking betrekking op het opzettelijk uitlokken van het eerder omschreven vervoer en bezit van de verdovende middelen. Wat hiervan zij, in ieder geval ziet geen van de tenlastegelegde feitelijke handelingen die vermeld staan na de genoemde gedachtestreepjes op het medeplegen van vervoer of bezit van verdovende middelen. Dit maakt de tenlastelegging innerlijk tegenstrijdig: de feitelijke uitwerking ziet op een ander strafrechtelijk verwijt dan de daaraan voorafgaande deels kwalificatieve, deels feitelijke omschrijving. Om die reden voldoet de tenlastelegging niet aan de eisen die art. 261 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) stelt en moet de genoemde dagvaarding onder 1. in haar geheel nietig worden verklaard. Partiële nietigverklaring is immers in het geval van innerlijke tegenstrijdigheid niet toegelaten(3). Uit het hiervoor overwogene volgt dat de rechtbank het verzoek van de verdediging om [P2] te (doen) horen als getuige over de feiten in het zaaksdossier Granada afwijst. Verdachte heeft daar immers thans geen rechtens te respecteren belang meer bij. Uit het voorgaande volgt eveneens dat de vraag of de resultaten van het aan de Spaanse autoriteiten gerichte rechtshulpverzoek, zoals die zijn gevoegd in het zaaksdossier Granada, mogen worden gebezigd voor het bewijs geen beantwoording meer behoeft. 2.2.1 De bevoegdheid van de rechtbank: het standpunt van de verdediging(4) De raadsman heeft gesteld dat de rechtbank niet bevoegd is om kennis te nemen van de feiten vermeld op dagvaarding II, nu daar als pleegplaats Haarlem staat vermeld. 2.2.2 Het standpunt van de officier van justitie(5) De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verweer. 2.2.3 Het oordeel van de rechtbank De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat zij bevoegd is kennis te nemen van de bij dagvaarding II ten laste gelegde feiten, nu de tenlastelegging - anders dan de vordering tot inbewaringstelling - als pleegplaats naast Haarlem tevens Delft vermeldt. Delft is immers gelegen binnen het arrondissement van deze rechtbank. 2.3.1 Verweer ten aanzien van schending van het doorlaatverbod De verdediging heeft gesteld dat het Openbaar Ministerie eerder had moeten ingrijpen in de tijdens de onderzoeken Timmekesplaat, Wind en Blackbird geconstateerde hennepteelt en dat om die reden het doorlaatverbod als bedoeld in art. 126ff Sv is geschonden. 2.3.2 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de rechtbank het verweer zal verwerpen. 2.3.3 Het oordeel van de rechtbank Het verweer voldoet niet aan de daaraan te stellen eisen. Van de verdediging die een beroep doet op schending van een vormverzuim als bedoeld in art. 359a Sv mag immers worden verlangd dat duidelijk en gemotiveerd wordt aangegeven tot welk in art. 359a Sv omschreven rechtsgevolg dit dient te leiden. Alleen op een zodanig verweer is de rechter gehouden een met redenen omklede beslissing te geven. Zulk een conclusie ontbreekt hier echter. Ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat het verweer, ook indien dit wel juist gemotiveerd zou zijn, niet had kunnen slagen. Het doorlaatverbod strekt tot bescherming van de veiligheid en de volksgezondheid, maar niet van enig belang van verdachte. De verdachte, van wie dus geen rechtens te beschermen belang in het geding is, kan zich om die reden niet op de niet of niet juiste naleving van het verbod op doorlaten beroepen(6). 3. Het bewijs 3.1 Het standpunt van de officier van justitie 3.1.1 Ten aanzien van dagvaarding I, feiten 2, 3 en 4 De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 1 januari 2007 tot en met 10 januari 2008 op diverse plekken in Nederland met anderen zich schuldig heeft gemaakt aan de beroeps- of bedrijfsmatige exploitatie van enkele hennepkwekerijen (feit 2) en aan diefstal van elektriciteit, gepleegd in het kader van het exploiteren van deze hennepkwekerijen (feit 3). Verdachte zou verder een criminele organisatie hebben geleid, die zich toelegde op het kweken van hennep en het stelen van elektriciteit (feit 4). De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de feiten 2, 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen zal verklaren. 3.1.2 Ten aanzien van dagvaarding I, feiten 5 en 6 Hier komt de verdenking erop neer dat verdachte tussen 1 januari 2008 en 8 juli 2008 in IJmuiden een grote hoeveelheid vuurwapens, munitie en explosieven voorhanden zou hebben gehad of aan een ander zou hebben overgedragen. Tevens wordt hem verweten dat hij een beroep of gewoonte zou hebben gemaakt van munitie- en wapenhandel. De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank deze feiten wettig en overtuigend bewezen zal verklaren, doch uitsluitend voor zover het het voorhanden hebben van de munitie en de wapens aangaat. 3.1.3 Ten aanzien van dagvaarding II, feiten 1, 2 en 3 Ten slotte wordt de verdachte verweten dat hij op 15 april 2008 een geladen pistool in zijn bezit heeft gehad (feit 1). Op diezelfde dag zou hij een kleine kilo hennep hebben vervoerd (feit 2). Als laatste wordt hem verweten dat hij gedurende de periode tussen 1 januari en 15 april 2008 een geldbedrag van € 7.220 zou hebben witgewassen (feit 3). De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank deze feiten wettig en overtuigend bewezen zal verklaren, wat het witwassen betreft tot een bedrag van € 3.400. 3.2 Het standpunt van de verdediging 3.2.1 Ten aanzien van dagvaarding I, feiten 2, 3 en 4 De raadsman heeft zich ten aanzien van de zaaksdossiers [C], [D], [E] en [F] gerefereerd aan het oordeel der rechtbank. Ten aanzien van zaaksdossier [B] heeft hij gesteld dat niet is vast komen te staan dat het om vrouwelijke hennepplanten ging. Ten aanzien van feit 4, (het leiderschap van) de criminele organisatie, heeft de verdediging geen standpunt ingenomen. 3.2.2 Ten aanzien van dagvaarding I, feiten 5 en 6 Van het voorhanden hebben van de wapens en munitie dient verdachte volgens de verdediging te worden vrijgesproken. 3.2.3 Ten aanzien van dagvaarding II, feiten 1, 2 en 3 De verdediging heeft zich ten aanzien van het bezit van het pistool en bijbehorende munitie en het vervoer van de hennep gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman heeft integrale vrijspraak van het witwassen bepleit. 3.3 De beoordeling van de tenlastelegging 3.3.1 Ten aanzien van dagvaarding I, feiten 2, 3 en 4 3.3.1.1 Zaaksdossier [B] Op 12 december 2007 is de politie binnengetreden in een woning aan de [adres 1] te Zoetermeer. In de woning werden in twee kamers op de begane grond en de eerste verdieping hennepkwekerijen aangetroffen, één met 85 en de andere met 134 planten(7). Hoewel de planten niet getest zijn door een narcoticadeskundige, blijkt uit een aanvullend proces-verbaal van verbalisant [verbalisant] dat het op basis van diens jarenlange ervaring blijkens de geur en het uiterlijk om hennepplanten ging. Dat daarmee niet is komen vast te staan dat het om vrouwelijke hennepplanten - de leveranciers van de werkzame stof THC - ging, gelijk de verdediging naar voren heeft gebracht, acht de rechtbank niet relevant, nu voor het begrip hennep als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II de vraag of de plant werkzame bestanddelen bevat niet van belang is.(8) Uit onderzoek door een controleur van Eneco Services BV is gebleken dat het elektra ten behoeve van de beide kwekerijen in de woning illegaal werd afgetapt; de verzegeling van de meterkast was daartoe verbroken. Uit berekening volgt dat er voor een bedrag van € 7.649 aan elektriciteit buiten de meter om is afgenomen.(9) In de woning werd aangetroffen de bewoner, [broer verdachte], de broer van verdachte. Deze heeft in zijn verhoor tegenover de politie verklaard dat de kwekerijen van hem waren en dat hij driemaal geoogst heeft. Hij zou - behalve waar het om het knippen en het omleggen van de elektriciteit ging - alles alleen hebben gedaan.(10) De rechtbank acht die verklaring waar het gaat om de ontbrekende samenwerking met anderen niet geloofwaardig ([broer verdachte] heeft overigens in een latere verklaring te kennen gegeven dat hij eerder gelogen had, zonder uit te leggen waar die leugens uit bestonden.(11) Uit de in het zaaksdossier [B] gevoegde tapgesprekken blijkt namelijk naar haar oordeel van de betrokkenheid van anderen bij de exploitatie van de beide zich in de woning bevindende hennepkwekerijen. Uit een tapgesprek van 13 september 2007 tussen [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 2](12) blijkt dat bij '[bijnaam]' (volgens de verklaring van verdachte ter terechtzitting wordt daarmee [broer verdachte] bedoeld) 'hele kleintjes, hele grote en ook een paar dooie' zijn. [medeverdachte 2] reageert daarop door te zeggen dat zij is wezen kijken en dat het toen wel ging. Beneden zijn ze netjes, sommige zijn te warm, te lang en groeien te hard. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het best mogelijk is dat dit gesprek over hennepplanten gaat. De rechtbank acht die uitleg juist. Uit diverse op 18 oktober 2007 afgetapte sms-berichten(13) leidt de rechtbank voorts af dat op die dag door medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] vrouwen worden aangeworven om enkele dagen later, op 22 oktober 2007, in één van de beide kwekerijen in de woning te oogsten en te knippen. In zijn verklaring van 13 mei 2008 tegenover de politie heeft medeverdachte [medeverdachte 1] deze exegese bevestigd.(14) De betrokkenheid van verdachte [verdachte] én die van medeverdachte [medeverdachte 2] bij deze oogst vindt nog bevestiging in een getapt sms-bericht van deze laatste aan eerstgenoemde van 22 oktober 2007: 'klaar schat 15 uur we gaan zo weg'.(15) Dat [verdachte] betrokken is bij de betaling van de knipsters blijkt ten slotte nog uit een tapgesprek van dezelfde middag, waarin hij aan [medeverdachte 2] vraagt 'wat die meiden totaal krijgen'. [medeverdachte 2] antwoordt na ruggespraak dat het 100 euro per stuk is.(16) Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat op 30 oktober 2007 in de andere zich in de woning bevindende hennepkwekerij is geoogst. Uit tapgesprekken blijkt dat [verdachte] en [medeverdachte 1] zich bemoeien met het organiseren van knipsters.(17) [medeverdachte 1] heeft tegenover de politie verklaard dat de in een tapgesprek op 30 oktober 2007 genoemde aantallen van 50 en 30 kilo's hennep betreffen. Dat er op 30 oktober 2007 is geoogst in de woning van [broer verdachte] vindt steun in waarnemingen van het observatieteam op de middag van die dag, waarbij gezien is dat vier dames in een rode Honda CRV, kenteken [kenteken] over de [straat], waarvan de [adres 1] een zijstraat is, in Zoetermeer rijden. In de kofferbak van de auto, waarvan het kenteken op naam van [medeverdachte 2] staat, staat een dekenkist met zilveren handvat. Uit deze waarnemingen blijkt ook dat [verdachte] en [medeverdachte 1] die middag op de [adres 1] te Zoetermeer zijn geweest.(18) Op 7 november 2007 om 19.31 u belt [verdachte] met [medeverdachte 1] en zegt hem dat hij nieuwe moet bestellen. Hij adviseert hem dit bij [medeverdachte 2] te doen. Vervolgens zijn een aantal telefoongesprekken(19) tussen [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] afgetapt waarin telkens sprake is van het 'vragen', 'regelen', 'krijgen' en 'ontvangen' van bepaalde aantallen euro's. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft ten overstaan van de politie verklaard dat het hier niet om geld, maar om aantallen hennepstekken gaat, en dat [verdachte] de stekken bij [naam], dat is medeverdachte [medeverdachte 2], heeft opgehaald.(20) De rechtbank acht die uitleg van de betreffende tapgesprekken plausibel. Uit de bewijsmiddelen blijkt voorts nog van betrokkenheid bij (één van) deze twee kwekerijen van - naast anderen - [P3] (hij zou potten met aarde hebben gevuld en hennepstekken hebben verwijderd(21)) en [P4] (zij bevestigt dat er tweemaal in de woning is geoogst(22)). Ten slotte stelt de rechtbank op basis van een verklaring van [medeverdachte 1](23) vast dat de kwekerijen sedert medio februari 2007 in bedrijf zijn geweest. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij ten behoeve van de kwekerijen ten huize van zijn broer hand- en spandiensten heeft verricht. Hij zou ook wel eens de huur voor zijn broer hebben betaald. Voorts was hij er naar eigen zeggen van op de hoogte dat er in de woning van zijn broer illegaal elektriciteit werd afgetapt. Resumerend stelt de rechtbank vast dat uit de bewijsmiddelen blijkt van betrokkenheid van de verdachten [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij de kwekerijen in het pand [adres 1] te Zoetermeer gedurende de periode 15 februari tot en met 12 december 2007. Uit de bewijsmiddelen volgt voorts dat [verdachte] bij de exploitatie een leidende rol heeft vervuld. Dit blijkt ook nog eens uit de bij een doorzoeking ten huize van [medeverdachte 1] aangetroffen 'boekhouding'(24), waarin [medeverdachte 1] in opdracht van [verdachte](25) onder de kop '[bijnaam]', dat is [broer verdachte],(26) hun beider(27) uitgaven ten behoeve van deze kwekerij heeft bijgehouden. 3.3.1.2 Zaaksdossier [C] Op 7 januari 2008 is de politie binnengetreden in het pand [adres 2] te Delft, de woning van [P5]. Op de zolder van het huis werd een kwekerij met 34(28) bloeiende vrouwelijke hennepplanten(29) aangetroffen. Uit onderzoek door een controleur van Eneco Services BV is gebleken dat het elektra ten behoeve van de kwekerij illegaal werd afgetapt; de verzegeling van de meterkast was daartoe verbroken. Uit berekening volgt dat er voor een bedrag van € 3.838 aan elektriciteit buiten de meter om is afgenomen.(30) De bewoonster, [P5], heeft verklaard(31) dat zich sedert juni 2007 een door ene [X], dat is, naar de rechtbank verstaat, [P6],(32) opgebouwde en aanvankelijk door hem, later door [medeverdachte 1] onderhouden hennepkwekerij in haar woning bevond. Voorts heeft zij verklaard dat zij, als er problemen waren met de kwekerij, [verdachte] moest bellen. Zij ontving voor de kwekerij een vast bedrag van € 300 per maand en geen deel van de opbrengst. [verdachte] kwam regelmatig bij haar thuis om haar te betalen.(33) Er zou eenmaal in de kwekerij geoogst zijn, nl. in november 2007.(34) [medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat hij na hooguit een maand de kwekerij van [X] heeft overgenomen en deze in totaal 41/2 maand onderhouden heeft. [P5] zou [verdachte] hebben benaderd; ze wilde een kwekerij in haar woning om aldus iets bij te verdienen - iets wat [P5] in haar latere verklaring bij de rechter-commissaris overigens ontkend heeft(35) - en hem, [medeverdachte 1], zou door [verdachte] gevraagd zijn om het te regelen. In geval van ontdekking zou de boete voor [P5] betaald worden, zoals daadwerkelijk is geschied.36 [medeverdachte 1] verklaart ook de planten en de spullen voor de kwekerij te hebben gekocht. De elektriciteit zou door een vriend zijn omgeleid tegen betaling van € 50. Over de tapgesprekken van 4 september 2007 tussen [verdachte] en hem(37) heeft [medeverdachte 1] verklaard dat het 'zou kunnen zijn' dat daarin gesproken wordt over het regelen van knipsters voor deze kwekerij.(38) Gelet op hetgeen in een ander op die dag door [verdachte] gevoerd gesprek aan de orde komt ([verdachte] belt met een onbekende vrouw en vraagt of ze morgen een dagje kan werken; ze zal dan met [medeverdachte 2] samenwerken; ze zal de rest wel van [medeverdachte 1] horen(39)) én op enkele op de volgende dag door [verdachte] met een vrouw en met [medeverdachte 2] gevoerde gesprekken, inhoudende de vraag hoe laat men klaar denkt te zijn(40) en 'hoeveel', één dan wel twee 'van die zilveren vol' het zijn,(41) komt dat de rechtbank aannemelijk voor. Over deze gesprekken heeft [medeverdachte 1] immers verklaard dat ze betrekking hebben op de in de kwekerij geoogste hoeveelheid (5, 6 of 7 kilo), die verkocht moest worden. De door verdachte ter terechtzitting voor deze gesprekken gegeven uitleg (ze zouden betrekking hebben op het opruimen dan wel opknappen van een van zijn woningen) heeft de rechtbank niet kunnen overtuigen; zij spoort immers allerminst met de inhoud van de tapgesprekken en al helemaal niet met de kennelijk op een wederzijdse, mogelijk stilzwijgende afspraak tussen de gesprekspartners berustende neiging om het werkelijke onderwerp van de gesprekken telkenmale ongenoemd te laten. De rechtbank wijst ten slotte nog op de vraag van [verdachte] aan [medeverdachte 1] in een op 4 september gevoerd gesprek of [medeverdachte 1] 'het' allemaal coördineert en regelt, omdat [verdachte] morgen veel weg is.(42) De vraag van [verdachte] in een tapgesprek met [medeverdachte 1] op 4 september 2007 'of [medeverdachte 1] al 40 nieuwe heeft besteld' heeft volgens [medeverdachte 1] in zijn verklaring bij de politie betrekking op veertig nieuwe hennepstekken. Uit enkele op 7 november 2007 tussen [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] gevoerde telefoongesprekken(43) leidt de rechtbank af dat er op die dag nogmaals in deze kwekerij is geoogst. Resumerend stelt de rechtbank vast dat uit de bewijsmiddelen blijkt van betrokkenheid van de verdachten [verdachte], [medeverdachte 1] en - voor zover het knipwerkzaamheden betreft - [medeverdachte 2] bij de kwekerij in het pand [adres 2] te Delft gedurende de periode juni 2007 tot en met 7 januari 2008. Blijkens de bewijsmiddelen heeft [verdachte] ook bij deze kwekerij een leidende en initiërende rol gespeeld. De betrokkenheid van [verdachte] blijkt eveneens uit de ook met betrekking tot deze kwekerij bij een doorzoeking ten huize van [medeverdachte 1] aangetroffen boekhouding,(44) waarin naar het oordeel van de rechtbank de in de kolom onder '[Y]' vermelde uitgaven betrekking hebben op verdachte [verdachte]. 3.3.1.3 Zaaksdossier [D] Op 17 december 2007 is de politie binnengetreden in het pand [adres 3] te Capelle aan den IJssel. In het huis, de woning van [P3], werd een kwekerij met 427(45) vrouwelijke hennepplanten(46) aangetroffen. Uit onderzoek door een controleur van Eneco Services BV is gebleken dat het elektra ten behoeve van de kwekerij illegaal werd afgetapt; de verzegeling van de meterkast was daartoe verbroken. Uit berekening volgt dat er voor een bedrag van € 1.154 aan elektriciteit buiten de meter om is afgenomen.(47) De bewoner van het pand, [P3], heeft in een bij de politie afgelegde en ten overstaan van de rechter-commissaris bevestigde verklaring te kennen gegeven dat hem bekend was dat [medeverdachte 1] in de hennep zat. [medeverdachte 1] spiegelde hem 'iets moois' voor. [P3] had zich tot [verdachte] gewend, die hem naar zijn neef [medeverdachte 1] verwezen had. Alle materialen voor de kwekerij zouden door [medeverdachte 1] zijn betaald. Deze zou ook de hennepstekken hebben geregeld. [medeverdachte 1] heeft de kwekerij opgebouwd slechts met de hulp van een elektricien. Hij financierde de kwekerij en stuurde [P3] aan. [P3] zegt te hebben geweten dat [verdachte] 'erachter zat'.(48) Deze verklaring van [P3] vindt naar het oordeel van de rechtbank steun in afgeluisterde telefoongesprekken en in de ten huize van [medeverdachte 1] aangetroffen boekhouding. Verdachte [verdachte] heeft in zijn verklaring ter terechtzitting zijn betrokkenheid in een of andere, niet nader gespecificeerde vorm bij deze kwekerij toegegeven. Verder heeft hij verklaard dat hij aan [P3] voor de exploitatie van de kwekerij het uit de boekhouding blijkende geldbedrag van ca. € 11.000 zou hebben geleend. Uit de tapgesprekken blijkt naar het oordeel van de rechtbank van een belangrijke, in hoofdzaak controlerende rol van verdachte [verdachte] bij de exploitatie van deze kwekerij. Zo blijkt uit tapgesprekken gevoerd tussen [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] tussen 22 en 26 oktober 2007(49) van betrokkenheid van deze drie verdachten bij de aanschaf van de hennepstekken. In deze gesprekken is telkenmale sprake van het 'regelen' van 'euro's' (eenmaal van 'acceptgiro's'). De rechtbank ziet geen aanleiding om - met [medeverdachte 1](50) en [verdachte](51) - te concluderen dat het hier daadwerkelijk om geldsbedragen zou gaan. Met name de uitlating van [medeverdachte 1] dat hij 'allemaal dezelfde' wil, is met deze uitleg immers niet te verenigen. In tegendeel is de rechtbank van oordeel dat het woord euro's overeenkomstig de daaraan door [medeverdachte 1] in een eerder verhoor(52) gegeven uitleg telkenmale moet worden begrepen als een codewoord voor hennepplanten. Resumerend stelt de rechtbank vast dat uit de bewijsmiddelen blijkt van betrokkenheid van de verdachten [verdachte], [medeverdachte 1] en anderen bij de kwekerij in het pand [adres 3] te Capelle aan den IJssel gedurende de periode 22 oktober 2007 tot en met 17 december 2007, terwijl de hennepstekken zijn geleverd door [medeverdachte 2]. 3.3.1.4 Zaaksdossier [E] Op 3 mei 2007 is de politie binnengetreden in het pand [adres 4] te Zoetermeer. In het huis, de woning van [P7],(53) de zwager van [medeverdachte 1], werd een kwekerij met 48(54) vrouwelijke hennepplanten(55) aangetroffen. Uit onderzoek door een controleur van Eneco Services BV is gebleken dat het elektra ten behoeve van de kwekerij illegaal werd afgetapt; de verzegeling van de meterkast was daartoe verbroken. Uit berekening volgt dat er voor een bedrag van € 2.068 aan elektriciteit buiten de meter om is afgenomen.(56) Uit tapgesprekken die zijn opgenomen in het kader van het onderzoek Timmekesplaat kan naar het oordeel van de rechtbank worden afgeleid dat de benodigdheden voor de kwekerij door [verdachte] zijn besteld bij [P8] en opgehaald en in de woning gebracht door [medeverdachte 1](57) en dat de kwekerij in opdracht van [verdachte] is opgebouwd door [P9]. Verdachte [verdachte] heeft in zijn verklaring ter terechtzitting gezegd dat het tapgesprek tussen [P8] en hem van 13 februari 2007 om 14.05 u(58) betrekking heeft op de bestelling van benodigdheden voor een hennepkwekerij. De verklaring die [P8] daarover bij de politie heeft afgelegd, bevestigt dit.(59) Over de gesprekken tussen [verdachte] en [P9] van 16 februari 2007 om 18.23 u(60) en tussen [verdachte] en [P8](61) van 19 februari 2007 om 13.43 u(62) heeft [verdachte] ter terechtzitting verklaard dat ze betrekking hebben op hennepstekken. Deze uitleg vindt steun in het aantal in de kwekerij aangetroffen hennepplanten. Uit de tapgesprekken leidt de rechtbank eveneens af dat op 26 april 2007 in de kwekerij is geoogst. In een de dag ervoor gevoerd gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 1](63) zegt eerstgenoemde dat hij zojuist bij '[bijnaam]' is geweest. ([bijnaam] is de bijnaam van [P7], hetgeen valt af te leiden uit de tapgesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] van 24 en 28 maart 2007, die kennelijk beide op dezelfde persoon betrekking hebben die eerst [voornaam] en later [bijnaam] wordt genoemd en die familie is van [medeverdachte 1].(64)) Volgens [verdachte] heeft het allemaal nog een beetje de verkeerde kleur, maar volgens [medeverdachte 1] moet je daar niet naar kijken; je ziet dat ze bruin worden. In hetzelfde gesprek vraagt [verdachte] of [medeverdachte 1] al nieuwe heeft besteld. [medeverdachte 1] denkt er 40 of 45 nodig te hebben; [verdachte] denkt eerder aan 50. [medeverdachte 1] bestelt er 50. Hoewel [verdachte] ter terechtzitting heeft verklaard niet te weten waar dit gesprek over gaat, ziet de rechtbank aanleiding om deze gesprekken eender uit te leggen als de hiervoor genoemde gesprekken van 16 en 19 februari 2007. [verdachte] vraagt in het gesprek van 26 april 2007 ook naar stoeltjes. [verdachte] heeft (overigens bij de ondervraging over een ander zaaksdossier) ter terechtzitting verklaard wel eens stoeltjes voor dames te hebben gehaald; die vinden het namelijk makkelijker om te zitten wanneer zij knippen. Later die dag belt [verdachte] met [medeverdachte 2](65) om door te geven dat het morgenochtend wordt en dat zij niemand hoeft mee te nemen en met [P10](66), die zegt dat ze meegaat. Ze zien elkaar morgen. De volgende dag blijkt ook [medeverdachte 1] ter plekke te zijn; [verdachte] komt later.(67) [P10] heeft bij de politie verklaard(68) dat zij daar niet was om hennep te knippen (uit haar verklaring leidt de rechtbank mede daarom af dat er wel hennep geknipt werd) maar om koffie te zetten en broodjes te smeren; er lag geld om de nodige boodschappen van te betalen. Ze heeft gezien dat er iemand met zilverkleurige zakken naar beneden kwam. Resumerend stelt de rechtbank vast dat uit de bewijsmiddelen blijkt van betrokkenheid van de verdachten [verdachte], [medeverdachte 1] en anderen bij de kwekerij in het pand [adres 4] te Zoetermeer gedurende de periode 15 februari tot en met 3 mei 2007. Uit de bewijsmiddelen volgt voorts dat [verdachte] bij de exploitatie een initiërende rol heeft vervuld. 3.3.1.5 Zaaksdossier [F] Op 1 mei 2007 is de politie binnengetreden in het pand [adres 5] te Zoetermeer. In het huis, eigendom van [P11] en (mede) de verblijfplaats van diens broer [P1](69), werd een kwekerij met 50(70) vrouwelijke hennepplanten(71) aangetroffen. Uit onderzoek door een controleur van Eneco Services BV is gebleken dat het elektra ten behoeve van de kwekerij illegaal werd afgetapt; de verzegeling van de meterkast was daartoe verbroken. Uit berekening volgt dat er voor een bedrag van € 3.540 aan elektriciteit buiten de meter om is afgenomen.(72) Uit in het kader van het onderzoek Timmekesplaat opgenomen telefoongesprekken blijkt dat [verdachte] op 11 januari 2007 telefonisch contact heeft met [P9] en hem vraagt of hij de volgende dag met een nieuw tegelhuisje kan beginnen. Wanneer [P9] zegt dat hij geen tijd heeft, vraagt [verdachte] of hij een uurtje tijd heeft om te komen kijken, want dan kan [verdachte] alvast gaan kopen.(73) Korte tijd later op die dag belt [verdachte] met [medeverdachte 1] om hem te zeggen dat die man morgen hun kant op komt. Ze kunnen dan even kijken wat er aan materiaal, tegels, cement en andere shit nodig is.(74) Twee minuten later belt [verdachte] opnieuw met [medeverdachte 1] om hem te melden dat ze het beste de langwerpige kamer aan de achterkant kunnen pakken, de grootste, want hij hoeft er toch alleen maar te kunnen slapen.(75) De rechtbank leidt uit deze gesprekken af dat hier over de inrichting van een hennepkwekerij gaat, en wijst er in dit verband op dat de kwekerij aan de [adres 5] zich op de eerste etage aan de achterzijde van de woning bevond.(76) De volgende dag belt [verdachte] met [P8] en deelt hem mede dat hij wat spulletjes nodig heeft.(77) Die avond laat hij [medeverdachte 1] weten dat de growshop om 9 uur open is en dat [bijnaam] (de rechtbank verstaat: [P9](78)) maandag niet kan, maar de rest van de week wel.(79) Uit observaties op 15 januari 2007 blijkt vervolgens dat vier personen, van wie [verdachte] herkend wordt, bij een pand aan de [adres 6] te Pijnacker goederen (waaronder elektrische apparatuur, een schakelkast, elektriciteitssnoeren, een rol zwart plastic, een regenton en zakken met opschrift 'teelaarde') inladen en die in twee auto's naar de [adres 5] te Zoetermeer vervoeren. [verdachte] bestuurt een van de auto's. Aan de [adres 5] worden de spullen uitgeladen en in een hoekhuis gelegen naast [huisnummer] binnengedragen.(80) Op 16 januari 2007 verstuurt [verdachte] een sms-bericht naar de telefoon van [P9] met de tekst 'Zijstraat van de [straat]'.(81) De rechtbank merkt op dat de [adres 5] een zijstraat van de [straat] is. Later die ochtend belt [P9] [verdachte] met de mededeling dat hij nog een rolletje nodig heeft van wat je tegen de muur aandoet, alsmede een dikke kabel voor de stroom naar boven.(82) Hieruit leidt de rechtbank af dat [P9] in opdracht van [verdachte] de hennepkwekerij aan de [adres 5] heeft ingericht. Uit de navolgende tapgesprekken en sms-bericht leidt de rechtbank af dat medeverdachte [medeverdachte 2] hennepplanten ten behoeve van de kwekerij geleverd heeft. Op 22 januari 2007 om 11.37 uur belt [verdachte] met [medeverdachte 2] en zegt dat [bijnaam P9] 55 dingetjes vergeten is. [medeverdachte 2] zegt daarop dat hij het toch niet eerder dan vandaag heeft. Ze gaat bellen en [verdachte] zegt dat hij ze dan wel komt ophalen.(83) Die middag om 15.01 uur zendt [medeverdachte 2] een sms-bericht naar de telefoon van [verdachte] met de volgende inhoud: 'me schatje morgen half 2 komd guus [P9] neemt ze mee dan is het klaar'.(84) De volgende ochtend belt [verdachte] naar [P9] en deelt hem mee dat Guus Geluk om half twee komt. [P9] zegt daarop dat hij ze die middag gaat ophalen. Op de vraag van [verdachte] of [P9] ze er dan gelijk in stuurt, antwoordt deze dat hij dat pas de volgende dag kan doen. Op 24 januari 2007 belt [verdachte] opnieuw met [medeverdachte 2]. Het blijkt dat zij 'daarheen' op weg is; [medeverdachte 1] komt er ook naartoe. Op [medeverdachte 2]'s vraag waarom zij er heen moet als [medeverdachte 1] ook gaat, antwoordt [verdachte] dat zij het een keer met hem moet doen. Ze kunnen het zogenaamd allemaal maar ze verzieken het allemaal. Als [medeverdachte 2] het een keer goed voordoet, kan hij het ook.(85) Later die middag belt [medeverdachte 1] met [verdachte] om hem te laten weten dat ze al klaar zijn bij [bijnaam].(86) De rechtbank leidt uit deze gesprekken af dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] de hennepplanten in de kwekerij geplant hebben. De betrokkenheid van [medeverdachte 1] blijkt voorts eveneens uit de verklaring van [P11], waarin deze zegt dat [medeverdachte 1] regelmatig in de woning aan de [adres 5] kwam om de hennepkwekerij te verzorgen, dat hij op verzoek van [medeverdachte 1] in zijn eerste verhoor bij de politie de schuld op zich genomen heeft en dat [medeverdachte 1] de schuld aan Eneco zou voldoen.(87) Ten slotte wijst de rechtbank nog op een zeer gedetailleerde M-melding betreffende het pand,88 waarin wordt verteld dat er daar een hennepkwekerij is. Er zijn vaak twee personen in huis; een van de mannen komt met een zilverkleurige Opel Astra, kenteken [kenteken] (dit kenteken staat op naam van [medeverdachte 1]). Resumerend stelt de rechtbank vast dat uit de bewijsmiddelen blijkt van betrokkenheid van de verdachten [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij de kwekerij in het pand [adres 5] te Zoetermeer gedurende de periode 12 januari tot en met 1 mei 2007. Uit de bewijsmiddelen volgt voorts dat [verdachte] bij de exploitatie een leidende rol heeft vervuld. 3.3.1.6 Ten aanzien van de criminele organisatie (dagvaarding I, feit 4) Hierboven zijn de bewijsmiddelen opgenomen op grond waarvan de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte in samenwerking met anderen betrokken is geweest bij de exploitatie van vijf hennepkwekerijen gedurende de periode januari 2007 tot en met januari 2008 te Zoetermeer, Capelle aan den IJssel en Delft. Bij al deze kwekerijen werd de benodigde elektrische stroom illegaal afgetapt, waarbij telkens de verzegeling van de elektriciteitsmeter was verbroken. In alle gevallen was medeverdachte [medeverdachte 1] betrokken bij de inrichting en/of exploitatie van de kwekerijen, terwijl ook de betrokkenheid van medeverdachte [medeverdachte 2], ook indien niet duidelijk is of zij daadwerkelijk heeft deelgenomen aan de strafbare handelingen, telkenmale uit de bewijsmiddelen blijkt. Ook anderen zijn, soms op meer incidentele basis, bij één of meer door [verdachte] en de zijnen gedreven kwekerijen betrokken geweest, namelijk bij de bouw daarvan, als knipster, of in een andere hoedanigheid. Gelet op de bewezenverklaarde periode van ruim een jaar, het aantal kwekerijen en de bestendige betrokkenheid van ten minste drie personen is er naar het oordeel van de rechtbank sprake geweest van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband dat het plegen van misdrijven, en wel het telen van hennep en diefstal van elektriciteit door middel van verbreking tot oogmerk had. Verdachtes rol binnen deze organisatie is onmiskenbaar die van leider geweest, hetgeen reeds blijkt uit de wijze waarop hij - meestentijds door tussenkomst van medeverdachte [medeverdachte 1] - de controle over hetgeen zich bij de verscheidene kwekerijen voordoet, uitoefent. De rechtbank wijst in dit verband ook op de gedetailleerde wijze waarop [verdachte] [medeverdachte 1] instrueert hoe hij de boekhouding met betrekking tot de kwekerijen moet bijhouden,(89) terwijl uit de ten huize van [medeverdachte 1] aangetroffen administratie blijkt dat deze de hem gegeven aanwijzingen in dit opzicht nauwkeurig heeft opgevolgd. 3.3.2 Ten aanzien van dagvaarding I, feiten 5 en 6 Op dinsdag 8 juli 2008 ontvangt de Regionale Criminele Inlichtingen Eenheid (RCIE) van de regiopolitie Kennemerland een proces-verbaal, nr. 232-2008 afkomstig van de RCIE Haaglanden(90). Dit proces-verbaal bevat de volgende inhoud: "[Z] heeft meerdere zware vuurwapens en handgranaten in haar woning liggen." Uit het onderzoek is gebleken dat met [Z] wordt bedoeld: [P12], wonende [adres 7] te IJmuiden(91). Naar aanleiding van dit proces-verbaal is op 8 juli 2008 op grond van artikel 49 van de Wet wapens en munitie een doorzoeking ter inbeslagneming verricht in het woonhuis [adres 7] te IJmuiden.(92) De politie Kennemerland is daartoe op 8 juli 2008 omstreeks 13:25 uur naar genoemd adres gegaan. De deur werd geopend door een klein kind. In de woning bleek verder aanwezig [P12]. De politie heeft uitlevering van de in haar woning aanwezige wapens en/of munitie gevorderd. [P12] reageerde verbaasd en gaf aan niet te weten wat er werd bedoeld. Hierop heeft de politie nogmaals duidelijk gemaakt wat het doel van hun komst was en dat zij uitlevering vorderde van wapens en/of munitie. Opnieuw gaf [P12] aan dat ze niet wist wat er werd bedoeld. Vervolgens vroeg [P12] of soms de spullen werden bedoeld die zij in bewaring had genomen van [verdachte]. [P12] deelde mee dat [verdachte] haar geruime tijd daarvoor - nog wel in het jaar 2008 - had gevraagd of hij wat persoonlijke spullen van hem bij haar mocht opslaan. [P12] wees de politie naar een stelling staande in een bij de woning behorende - en via de keuken bereikbare - schuur c.q. garage. Zij wees de politie op een crèmekleurige sporttas. Bij opening van de tas zag de politie in ieder geval een holster voor een wapen en voorts een rond pakketje waarin patronen en houders waren verpakt. [P12] is hierop aangehouden.(93) Bij de verdere doorzoeking zijn onder andere een grote hoeveelheid zware wapens in beslag genomen en daarnaast handgranaten, brisant- en antitankgranaten, slagpijpjes, meer dan 6000 stuks munitie, ruim 4 kilo springstof alsmede diverse hulpstukken, 2 verschillende soorten vuurkoord en laserrichtmiddelen.(94) De goederen zijn aangetroffen op de door [P12] aangewezen plek in de garage, behorend bij de woning van [P12], en waren verpakt in tassen en karton.(95) De aangetroffen wapens, munitie en explosieven zijn voorzien van SVO-nummers welke zijn opgenomen in een sporenbijlage bij het proces-verbaal sporenonderzoek(96). De goederen zijn vervolgens voor onderzoek aan het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: "NFI") aangeboden, met dien verstande dat de explosieven en munitie, op enkele monsters na, door het Explosieven Opruimingscommando zijn vervoerd en vervolgens vernietigd(97). Het NFI heeft onderzoek verricht naar de aangetroffen wapens, munitie en explosieven en hierover rapport uitgebracht op 7 oktober 2008 en op 12 november 2008(98). De door het NFI in deze rapporten vermelde SVO-nummers corresponderen met de nummers vermeld op de eerdergenoemde sporenbijlage bij het proces-verbaal sporenonderzoek. Uit het rapport van het NFI d.d. 7 oktober 2008 blijkt het volgende: - Het machinepistool met SVO-nummer [1509-OR-001] heeft de opschriften en uiterlijke kenmerken van een machinepistool van het merk Ceska Zbrojovka (CZ), model 61 Scorpion, kaliber 7,65mm Browning;(99) - De twee machinepistolen met SVO-nummers [1509-OR-002] en [1509-OR-004] hebben de opschriften en uiterlijke kenmerken van machinepistolen van het merk Israel Military Industries (IMI), model Mini UZI, kaliber 9mm Parabellum;(100) - De twee machinepistolen met SVO-nummers [1509-OR-003] en [1509-OR-005] hebben de opschriften en uiterlijke kenmerken van machinepistolen van het merk Israel Military Industries (IMI), model Micro UZI, kaliber 9mm Parabellum;(101) - De twee machinepistolen met SVO-nummers [1509-OR-012] en [1509-OR-013] hebben de opschriften en uiterlijke kenmerken van machinepistolen van het merk Ceska Zbrojovka (CZ), model 26, kaliber 7,62 Tokarev;(102) - Het kogelgeweer met SVO-nummer [1509-OR-016] heeft de opschriften en uiterlijke kenmerken van een kogelgeweer van het merk Armalite, model AR-10, kaliber 7,62 x 51mm NATO;(103) - De twee kogelgeweren met SVO-nummers [1509-OR-026] en [1509-OR-027] hebben de uiterlijke kenmerken van kogelgeweren van het type Kalashnikov. Deze Hongaarse variant van de Kalashnikov is bekend onder de modelnaam AMD-65 of AMP, kaliber 7,62 x 39mm;(104) - Het kogelgeweer met SVO-nummer [1509-OR-028] heeft de uiterlijke kenmerken van een kogelgeweer van het type Kalashnikov, een Roemeense AKM, kaliber 7,62 x 39mm;(105) Het NFI concludeert in zijn rapport van 7 oktober 2008 dat voornoemde vuurwapens, vuurwapens zijn als bedoeld in artikel 1 onder 3°, vallend onder Categorie II onder 2º van artikel 2.1 van de Wet Wapens en Munitie(106). Uit het rapport van het NFI d.d. 7 oktober 2008 blijkt voorts dat de schietpen met SVO-nummer [1509-OR-009] de uiterlijke kenmerken heeft van een balpen zonder schrijfgedeelte. De schietpen is geschikt voor patronen van het kaliber 6 mm Flobert.(107) Het NFI concludeert dat deze schietpen een vuurwapen is als bedoeld in artikel 1 onder 3°, vallend onder Categorie II onder 4º van artikel 2.1 van de Wet Wapens en Munitie(108). Uit het rapport van het NFI blijkt voorts dat het machinepistool met SVO nummer [1509-OR-014] de opschriften en de uiterlijke kenmerken heeft van een machinepistool van het merk Israel Military Industries (IMI), model UZI, kaliber 9mm Parabellum, waarvan de loop is ingekort.(109) Het NFI concludeert dat dit vuurwapen een vuurwapen is als bedoeld in artikel 1 onder 3°, en door het inkorten van de loop vallend onder Categorie II onder 3º van artikel 2.1 van de Wet Wapens en Munitie(110). Uit het rapport van het NFI d.d. 7 oktober 2008 blijkt voorts het volgende: - De drie pistolen met SVO-nummers [1509-OR-006], [1509-OR-007] en [1509-OR-018] hebben de opschriften en uiterlijke kenmerken van pistolen van het merk Fabrique Nationale (FN), model Hi-Power, kaliber 9mm Parabellum; (111) - Het enkelschotspistool met SVO-nummer [1509-OR-008] heeft de opschriften en uiterlijke kenmerken van een enkelschotspistool van het merk 'Colt', model Derringer no. 4, kaliber .22 Short; (112) - Het hagelgeweer met SVO-nummer [1509-OR-017] heeft de opschriften en uiterlijke kenmerken van een hagelgeweer van het merk Franchi, model SPAS 12, kaliber 12;(113) - Het hagelgeweer met SVO-nummer [1509-OR-025]heeft de opschriften en uiterlijke kenmerken van een hagelgeweer van het merk Franchi, model PA81, kaliber 12;(114) - Het grendelgeweer met SVO-nummer [1509-OR-029] heeft de opschriften en uiterlijke kenmerken van een grendelgeweer van het merk Heckler & Koch, model 770, kaliber .308 Winchester; (115) - Het grendelgeweer met SVO-nummer [1509-OR-030] heeft de opschriften en uiterlijke kenmerken van een grendelgeweer van het merk Zbrojovka Brno, model ZKK-600, kaliber 7 x 64mm;(116) Het NFI concludeert voorts in zijn rapport van 7 oktober 2008 dat voornoemde vuurwapens, vuurwapens zijn als bedoeld in artikel 1 onder 3°, vallend onder Categorie III onder 1º van artikel 2.1 van de Wet Wapens en Munitie.(117) Uit de sporenbijlage bij het proces-verbaal sporenonderzoek blijkt dat de volgende munitie in de hierna vermelde hoeveelheden is aangetroffen(118). Van de munitie is een aantal monsters genomen die voor onderzoek naar het NFI zijn verzonden. Het betreft de volgende munitie: - vijfhonderdtien hagelpatronen voorzien van het bodemstempel "FN-12-FN-12" ('Fabrique Nationale', kaliber 12)(SVO-nummer: [1509-OR-045]); (119) - ongeveer duizend patronen voorzien van het bodemstempel "bxn 54" ('Sellier & Bellot', kaliber 7,62 x 54R)(SVO-nummer: [1509-OR-046]); (120) - achttien patronen voorzien van het bodemstempel "bxn 67" ('Sellier & Bellot', kaliber 7,62 x 54R)(SVO-nummer: [1509-OR-050]); (121) - honderdvijftig patronen voorzien van het bodemstempel "9mm LUGER CBC" ('Magtech', kaliber 9mm Parabellum)(SVO-nummer: [1509-OR-051]);(122) - drieënveertig patronen, voorzien van het bodemstempel "W-W Super 308 WIN" ('Winchester', kaliber .308 Winchester)(SVO-nummer: [1509-OR-052]);(123) - ongeveer honderd patronen voorzien van een symbool van een eikel als bodemstempel ('Rheinisch Westfalische Sprengstoff', kaliber 6mm Flobert)(SVO-nummer: [1509-OR-053]);(124) - vijfendertig patronen voorzien van het bodemstempel "LAPUA .38 SPL" ('Lapua', kaliber .38 Special)(SVO-nummer: [1509-OR-056]);(125) - veertig patronen voorzien van het bodemstempel "aym 53" ('Povazaké Strojárne', kaliber 7,62 Tokarev (7,62 x 25mm))(SVO-nummer: [1509-OR-057]);(126) Het NFI concludeert in zijn rapport van 7 oktober 2008 dat de stukken van overtuiging (SVO) met nummer [1509-OR-045, 1509-OR-046, 1509-OR-48 t/m 1509-OR-057] alle patronen zijn bestemd of geschikt om door middel van een vuurwapen af te schieten en dat deze patronen munitie zijn in de zin van artikel 1, onder 4º, gelet op artikel 2 lid 2 artikel III van de Wet wapens en munitie(127). Voorts blijkt uit de beslaglijst van de rechter-commissaris dat 50 x 50 (totaal 2500) Uzi-patronen 9 millimeter in beslag zijn genomen(128). Uit de sporenbijlage bij het proces-verbaal sporenonderzoek blijkt dat twee antitank brisant geweergranaten en twee brisant geweergranaten zijn aangetroffen en voorzien van SVO-nummer [1509-OR-033] en [1509-OR-34](129). Het NFI-rapport d.d. 12 november 2008 concludeert dat de twee antitank brisant geweergranaten (SVO-nummer: [1509-OR-033]), met daarop de tekst "PGK" en "1-79-33" hoogstwaarschijnlijk intacte antitank brisant geweergranaten zijn, alsmede dat de twee brisant geweergranaten (SVO-nummer: [1509-OR-034]), met daarop de tekst "PGR" en "2-79-33" waarschijnlijk intacte brisant geweergranaten zijn van het type PGK respectievelijk PGR. De granaten kunnen worden verschoten met een kogelgeweer(130). Derhalve kunnen deze granaten naar het oordeel van de rechtbank worden aangemerkt als munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 categorie II van de Wet wapens en munitie. Uit de sporenbijlage bij het proces-verbaal sporenonderzoek blijkt dat de volgende aantallen scherfhandgranaatlichamen met bijbehorende ontstekingsmechanismen zijn aangetroffen en voorzien van het hierna vermelde SVO-nummer(131): - vijftien scherfhandgranaat lichamen (SVO-nummer: [1509-OR-035]); - vijftien handgranaat ontstekers (SVO-nummer: [1509-OR-36]); - vier scherfhandgranaat lichamen (SVO-nummer: [1509-OR-037]); - vier handgranaat ontstekers (SVO-nummer: [1509-OR-38]); - twee scherfhandgranaat lichamen (SVO-nummer: [1509-OR-039]); - twee handgranaat ontstekers (SVO-nummer: [1509-OR-040]). Het NFI concludeert in zijn rapport van 12 november 2008 dat de scherfhandgranaatlichamen met SVO-nummer [1509-OR-035] en de handgranaatontstekers met SVO-nummer [1509-OR-36] vrijwel zeker intacte scherfhandgranaten van het type F1 met bijpassende ontsteekinrichting van het type UZRGM betreffen. Het is bekend dat dergelijke handgranaten zijn gevuld met circa 55 gram springstof op basis van TNT(132). Het NFI concludeert voorts in zijn rapport van 12 november 2008 dat de scherfhandgranaatlichamen met SVO-nummer [1509-OR-037] en de handgranaatontstekers met SVO-nummer [1509-OR-38] vrijwel zeker intacte scherfhandgranaten van het type M75 met bijpassende ontsteekinrichting betreffen. Het is bekend dat dergelijke handgranaten zijn gevuld met circa 38 gram springstof op basis van pentriet, die wordt omgeven door circa 2500 in hars gegoten metalen kogeltjes met een doorsnede van circa 2,5 millimeter(133). De scherfhandgranaat lichamen zijn voorzien van de aanduidingen "?P, M75" en "CP?" en de handgranaat ontstekers zijn voorzien van de opdruk "8145".(134) Het NFI concludeert voorts in zijn rapport van 12 november 2008 dat de scherfhandgranaatlichamen met SVO-nummer [1509-OR-039] en de handgranaatontstekers met SVO-nummer [1509-OR-40] vrijwel zeker intacte scherfhandgranaten van het type M91 met bijpassende ontsteekinrichting betreffen. Het is bekend dat dergelijke handgranaten zijn gevuld met circa 38 gram springstof op basis van pentriet, die wordt omgeven door circa 2500 in hars gegoten metalen kogeltjes met een doorsnede van circa 2,5 millimeter(135) De scherfhandgranaatlichamen zijn voorzien van de aanduidingen "?R-M91" en "ZK9209" en de handgranaatontstekers zijn voorzien van de aanduiding "9157".(136) Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de voornoemde scherfhandgranaatlichamen en de bijbehorende ontstekingsmechanismen kunnen worden aangemerkt als wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II onder 7 respectievelijk onderdelen en/of hulpstukken bestemd voor deze wapens en van wezenlijke aard. Uit de sporenbijlage bij het proces-verbaal sporenonderzoek blijkt dat onder SVO-nummer [1509-OR-041] zestien boorpatronen en onder SVO-nummer [1509-OR-042] drieënveertig boorpatronen zijn veilig gesteld(137). Het NFI kan niet vaststellen welk boorpatroon [1509-OR-041] en welk boorpatroon [1509-OR-042] betreft. De rechtbank stelt vast dat van ieder soort boorpatroon in ieder geval zestien exemplaren zijn. De ene soort boorpatroon is voorzien van een geheel etiket, beige van kleur, en van een zwarte opdruk met de tekst "ono Nalozka 75 g" en "S 2/78" en "T". De ander soort boorpatroon is voorzien van een gedeeltelijk etiket, rood van kleur, en heeft nog een gedeelte van een zwarte opdruk "ouo Nalozka". Beide boorpatronen bestaan uit een beige hard materiaal waarin de springstof TNT, trotyl, is aangetoond(138). Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat voornoemde boorpatronen kunnen worden aangemerkt als wapens bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II onder 7. Uit de sporenbijlage bij het proces-verbaal sporenonderzoek blijkt dat onder SVO-nummer [1509-OR-043] vierenveertig slagpijpjes zijn veilig gesteld. Het NFI concludeert in haar rapport van 12 november 2008 dat het hier vrijwel zeker intacte slagpijpjes betreft welke vrijwel zeker geschikt zijn om springstoffen als de eerder genoemde boorpatronen tot ontploffing te brengen. (139) Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de slagpijpjes onderdelen en/of hulpstukken betreffen bestemd voor wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II onder 7 en van wezenlijke aard. [P12] verklaart in haar eerste verhoor bij de politie op 8 juli 2008, omstreeks 14:07 uur, dat zij [verdachte] vanaf ongeveer november 2007 kende. Op een gegeven moment, omstreeks februari - maart 2008, vertelde [verdachte] haar dat hij ging verhuizen en dat hij een plaats nodig had om zijn spullen neer te zetten. [P12] vond dat prima. Toen [verdachte] de spullen kwam brengen was [P12] daar bij, samen met haar vriendin [P13].(140) [verdachte] kwam met een busje en heeft een sporttas, een boodschappentas en platte kartonnen dozen gebracht.(141) Hij heeft de spullen in de schuur c.q. garage onder een werkbank neergelegd. In het tweede verhoor door de politie op 8 juli 2008, omstreeks 17:32 uur verklaart [P12] dat zij een paar weken voor het verhoor in de sporttas heeft gekeken en een leren ding zag waar je een pistool in doet en iets van een ronde bol(142). Ze schrok heel erg en heeft verder niets gedaan. In het zesde verhoor door de politie op 21 juli 2008 verklaart [P12] dat [P13] erbij was toen ze in de tas had gekeken(143). [P12] is meerdere malen door de politie en eenmaal door de rechter-commissaris gehoord. De rechtbank stelt vast dat [P12] steeds gelijkluidend en consistent verklaard heeft over de wijze waarop de goederen in haar garage terecht zijn gekomen. Ook in de afgetapte telefoongesprekken wijkt ze niet af van de inhoud van haar verklaringen ten overstaan van de politie en de rechter-commissaris. [P13] is op 9 juli 2008 omstreeks 17:23 uur als getuige door de politie gehoord. Zij verklaart dat ze heeft gezien dat [verdachte] iets in de schuur van [P12] sjouwde. Het was een sporttas die hij ergens in de garage onder de werkbank of een stelling heeft gezet(144). Verder verklaart zij dat zij met [P12] in de tas heeft gekeken, toen [verdachte] al vast zat. Ze zag toen een holster en grote kogels zitten(145). Bij de rechter-commissaris heeft [P13] kort samengevat verklaard dat zij heeft gezien dat [verdachte] een sporttas en twee witte kartonnen platen bij [P12] naar binnen in de garage heeft gebracht. Zij heeft [verdachte] nooit op een andere dag zien sjouwen bij de woning van [P12] (146). In afgetapte telefoongesprekken d.d. 11 juli 2008 en 5 augustus 2008 zegt [P13] dat zij [verdachte] een tas naar binnen heeft zien dragen(147) respectievelijk dat zij [verdachte] heeft gezien met een tas en kartonnen platen(148). Verdachte heeft ter terechtzitting van 27 april 2009 verklaard dat hij één keer met een busje bij [P12] is geweest. [P13] en [P12] waren toen bij de woning aanwezig. [P13] is meteen weg gegaan. Verdachte heeft verklaard dat hij [P13] hooguit twee keer bij de woning van [P12] heeft gezien. Verdachte zou bekijken welke spullen uit de garage naar het grof vuil konden. Om die reden heeft hij een paar gipsen platen die in het busje zaten even in het begin van de garage gezet. Toen hij zag dat alle troep niet in het busje paste heeft hij de gipsen platen weer in het busje gezet. Verdachte verklaart dat het niet mogelijk is dat iemand hem met een tas naar binnen heeft zien lopen.(149) De rechtbank overweegt als volgt. Vast staat dat in de garage van [P12], een alleenstaande moeder van vier kinderen, een omvangrijk wapenarsenaal is aangetroffen. [P12] heeft verklaard dat dit wapenarsenaal door verdachte bij haar in de garage is gezet. De rechtbank ziet geen aanleiding aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [P12] te twijfelen. De in dit verband door de verdachte genoemde onwaarheden in de verklaringen van [P12] doen hier niet aan af, nu deze onwaarheden onderdelen van de verklaringen van [P12] betreffen die van ondergeschikt belang zijn. De rechtbank neemt hierbij verder in aanmerking dat [P12] in latere verhoren wel naar waarheid heeft verklaard en een aannemelijke verklaring heeft gegeven voor het feit dat zij dit eerder niet had gedaan. De verklaring van [P12] vindt voorts steun in de verklaring van de getuige [P13], die heeft gezien dat verdachte een sporttas en kartonnen platen de garage van [P12] heeft binnen gedragen. De rechtbank slaat hierbij eveneens acht op de verklaring van verdachte dat hij met zijn busje bij de woning van [P12] is geweest en daar ook [P13] heeft gezien. Daarnaast overweegt de rechtbank dat voor de vraag of sprake is van het "voorhanden hebben" in de zin van de Wet wapens en munitie het van belang is dat de dader over het wapen kan beschikken. De beschikking over het wapen hoeft echter niet onmiddellijk te zijn. Ook als tijdelijk de feitelijke mogelijkheid om zich naar de bergplaats te begeven ontbreekt, kan het "voorhanden hebben" bewezen worden(150). Gelet op het vorenstaande achter de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tussen 1 januari 2008 en 8 juli 2008 een grote hoeveelheid wapens, munitie en explosieven voorhanden heeft gehad. Verdachte is voorts verweten dat hij de wapens en munitie heeft overgedragen, terwijl hij van het verhandelen en/of ter beschikking stellen van wapens en/of munitie een beroep of gewoonte heeft gemaakt. Hiervoor bevat het dossier echter geen aanwijzingen, zodat de rechtbank verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging zal vrijspreken. 3.3.3 Ten aanzien van dagvaarding II, feiten 1, 2 en 3: Naar aanleiding van een zogenaamde 'CIE-melding' van 7 april 2008 dat '[verdachte] gewapend rondloopt' wordt de auto van verdachte op 15 april 2008 onder observatie genomen. Waargenomen wordt dat verdachte te Delft in de auto stapt en wegrijdt. Het observatieteam volgt hem via 's-Gravenhage naar Haarlem, waar verdachte vervolgens wordt aanhouden(151). In zijn auto worden een wapen (FN, kaliber 6.35, te weten een wapen van categorie III(152)) met daarin 6 patronen (kaliber 6.35, te weten munitie van categorie III(153)) en 990 gram hennep(154) aangetroffen. Daarnaast had verdachte € 3.400 (te weten 170 briefjes van € 20) op zak(155). Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat de hennep en het wapen met munitie in zijn auto van hem waren en dat het wapen doorgeladen was. Tevens bekende verdachte dat hij een bedrag van € 3.400 op zak had. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij dit geld had geleend van een vriend en dat het bestemd was voor de huur van een vakantiehuisje voor zijn zoon. De rechtbank acht gelet op het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte voornoemd wapen met munitie voorhanden heeft gehad, en dat hij 990 gram hennep vervoerd heeft van Delft naar Haarlem. Daarnaast acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de € 3.400 die hij op zak had heeft witgewassen. Immers, verdachte beschikte over geen enkele bron van (legale) inkomsten, nu hij werk noch uitkering had. Mede gelet op de onder medeverdachte [medeverdachte 1] in beslag genomen boekhouding, waaruit blijkt dat verdachte grote sommen gelds heeft geïnvesteerd in diverse hennepkwekerijen, acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij het geld had geleend van een vriend niet aannemelijk. Verdachte heeft deze verklaring ook niet nader willen of kunnen onderbouwen, bijvoorbeeld door het noemen van de naam van deze vriend. De rechtbank is daarom van oordeel dat dit geld - middellijk dan wel onmiddellijk - afkomstig is uit enig misdrijf en dat verdachte dit ook wist. De rechtbank acht, met de officier van justitie, uitsluitend het witwassen van het onder verdachte aangetroffen bedrag van € 3.400 wettig en overtuigend bewezen; zij zal verdachte vrijspreken voor het meer ten laste gelegde. 3.4 De bewezenverklaring Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank wettig bewezen en is zij tot de overtuiging gekomen dat de verdachte de bij dagvaarding I onder 2, 3, 4, 5 en 6 en de bij dagvaarding II onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - zulks met verbetering van eventueel in de tenlastelegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de tenlastelegging dat: Dagvaarding I 2. hij in de periode van 1 januari 2007 tot en met 10 januari 2008 te Zoetermeer en Delft en Capelle aan den IJssel tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens opzettelijk in de uitoefening van een beroep of bedrijf heeft geteeld en bereid en vervoerd: - een hoeveelheid hennepplanten (waaronder 219 hennepplanten) en - een hoeveelheid hennepplanten (waaronder 34 hennepplanten) en - een hoeveelheid van 427 hennepplanten en - een hoeveelheid hennepplanten (waaronder 48 hennepplanten) en - een hoeveelheid hennepplanten (waaronder 50 hennepplanten), zijnde hennep telkens een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II; 3. hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2007 tot en met 10 januari 2008 te Zoetermeer en Delft en Capelle aan den IJssel tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen: -een hoeveelheid elektriciteit met een totale waarde van 7.649 euro en -een hoeveelheid elektriciteit met een totale waarde van 3.838 euro en -een hoeveelheid elektriciteit met een totale waarde van 1.154 euro en -een hoeveelheid elektriciteit met een totale waarde van 2.068 euro en -een hoeveelheid elektriciteit met een totale waarde van 3,540 euro, telkens toebehorende aan Eneco Services B.V., zulks na die weg te nemen elektriciteit onder zijn bereik te hebben gebracht door telkens de verzegeling van de elektriciteitsinstallatie te verbreken; 4. hij in de periode van 1 januari 2007 tot en met 1 februari 2008 te Zoetermeer en Delft en Capelle aan den IJssel als leider heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande onder [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het telen en bereiden en vervoeren van partijen hennep en het plegen van diefstal door middel van verbreking; 5. hij in de periode van 1 januari 2008 tot en met 8 juli 2008 te IJmuiden, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een ander wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 2° en 3° en 4° en 7° van de Wet wapens en munitie, te weten: - een machinepistool ('Ceska Zbrojovka', model 61 Scorpion, kaliber 7,65mm Browning) en - twee machinepistolen ('Israel Military Industries', model Mini UZI, kaliber 9mm Parabellum) en - twee machinepistolen ('Israel Military Industries', model Micro UZI, kaliber 9mm Parabellum) en - een schietpen zijnde een vuurwapen dat uiterlijk gelijkt op een ander voorwerp dan een wapen, namelijk op een balpen zonder schrijfgedeelte (geschikt voor patronen van het kaliber 6mm Flobert) en - twee machinepistolen ('Ceska Zbrojovka', model 26, kaliber 7,62 Tokarev) en - een vuurwapen dat zodanig is vervaardigd of gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is, te weten een machinepistool ('Israel Military Industries', model UZI, kaliber 9mm Parabellum), met een ingekorte loop of waarvan de loop is ingekort en - een kogelgeweer ('Armalite', model AR-10, kaliber 7,62 x 51mm NATO) en - twee kogelgeweren ('Kalashnikov', bekend onder modelnaam AMD-65 of AMP, kaliber 7,62 x 39mm) en - een kogelgeweer ('Kalashnikov', AKM, kaliber 7,62 x 39mm) en - vijftien scherfhandgranaat lichamen (type F1) en - vijftien handgranaatontstekers (type UZRGM), zijnde onderdelen en/of hulpstukken specifiek bestemd voor een wapen en van wezenlijke aard en - vier scherfhandgranaat lichamen M75 (type M75, met de aanduidingen "?P, M75" en "CP?") en - vier handgranaatontsteker M75 (met daarop de opdruk "8145"), zijnde onderdelen en/of hulpstukken specifiek bestemd voor een wapen en van wezenlijke aard en - twee scherfhandgranaat lichamen M91 (met daarop de aanduidingen "?R-M91" en "ZK9209") en - twee handgranaat ontstekers (met daarop de aanduiding "9157"), zijnde onderdelen en/of hulpstukken specifiek bestemd voor een wapen en van wezenlijke aard en - zestien boorpatronen (met daarop een geheel etiket beige van kleur en een zwarte opdruk met de tekst "ono Nalozka 75 g" en "S 2/78" en "T") en - zestien boorpatronen (met daarop een gedeeltelijk etiket rood van kleur en een gedeelte van een zwarte opdruk "ouo Nalozka") en - vierenveertig slagpijpjes, zijnde (een) onderde(e)l(en) en/of hulpstuk(ken) specifiek bestemd voor een wapen en van wezenlijke aard voorhanden heeft gehad; en hij in de periode van 1 januari 2008 tot en met 8 juli 2008 te IJmuiden, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een ander, een hoeveelheid munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 categorie II van de Wet wapens en munitie, te weten: - twee antitank brisant geweergranaten (met daarop de tekst "PGK" en "1-79-33") en - twee brisant geweergranaten (met daarop de tekst "PGR" en "2-79-33") voorhanden heeft gehad; 6. hij in de periode van 1 januari 2008 tot en met 8 juli 2008 te IJmuiden, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een ander wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1° van de Wet wapens en munitie, te weten: - drie pistolen ('Fabrique Nationale', model Hi-Power, kaliber 9mm Parabellum) en - een enkelschotspistool (met de uiterlijke kenmerken van een enkelschotspistool van het merk 'Colt', model Derringer no. 4, kaliber .22 Short) en - een hagelgeweer ('Franchi', model SPAS 12, kaliber 12) en - een hagelgeweer ('Franchi', model PA81, kaliber 12) en - een grendelgeweer (met de opschriften en uiterlijke kenmerken van een grendelgeweer van het merk 'Heckler & Koch', model 770, kaliber .308 Winchester) en - een grendelgeweer (met de opschriften en uiterlijke kenmerken van een grendelgeweer van het merk 'Zbrojovka Brno', model ZKK-600, kaliber 7 x 64mm) voorhanden heeft gehad en hij in de periode van 1 januari 2008 tot en met 8 juli 2008 te IJmuiden, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een ander, een hoeveelheid munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 Categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten: - (ongeveer) 2500 Uzi patronen (te weten 9 millimeter) en - een hoeveelheid (te weten ongeveer vijfhonderdtien) (hagel)patronen voorzien van het bodemstempel "FN-12-FN-12" ('Fabrique Nationale', kaliber 12) en - een hoeveelheid (te weten ongeveer duizend) patronen voorzien van het bodemstempel "bxn 54" ('Sellier & Bellot', kaliber 7,62 x 54R) en - een hoeveelheid (te weten achttien patronen voorzien van het bodemstempel "bxn 67" ('Sellier & Bellot', kaliber 7,62 x 54R) en - een hoeveelheid (te weten ongeveer honderdvijftig) patronen voorzien van het bodemstempel "9mm LUGER CBC" ('Magtech', kaliber 9mm Parabellum) en - een hoeveelheid (te weten drieënveertig) patronen, voorzien van het bodemstempel "W-W Super 308 WIN" ('Winchester', kaliber .308 Winchester) en - een hoeveelheid (te weten ongeveer honderd) patronen voorzien van een symbool van een eikel als bodemstempel ('Rheinisch Westfalische Sprengstoff', kaliber 6mm Flobert) en - een hoeveelheid (te weten vijfendertig) patronen voorzien van het bodemstempel "LAPUA .38 SPL" ('Lapua', kaliber .38 Special) en - een hoeveelheid (te weten veertig) patronen voorzien van het bodemstempel "aym 53" ('Povazaké Strojárne', kaliber 7,62 Tokarev (7,62 x 25mm)) voorhanden heeft gehad; Dagvaarding II 1. hij op 15 april 2008 te Delft en Haarlem en elders in Nederland een wapen van categorie III, te weten een pistool van het merk FN, kaliber 6.35 mm, en munitie van categorie III, te weten 6 patronen van het kaliber 6.35 mm, voorhanden heeft gehad; 2. hij op 15 april 2008 te Delft en Haarlem en elders in Nederland, opzettelijk heeft vervoerd een hoeveelheid van ongeveer 990 gram hennep, zijnde hennep een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II; 3. hij op 15 april 2008, te Delft en Haarlem en elders in Nederland, een geldbedrag van 3.400 euro voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist, dat bovenomschreven geldbedrag afkomstig was uit enig misdrijf. 4. De strafbaarheid van de feiten Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op. 5. De strafbaarheid van de verdachte Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit. 6. De straf 6.1. De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de hem bij dagvaarding I onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en bij dagvaarding II onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. 6.2. Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de bij dagvaarding I onder 1, 5 en 6 en bij dagvaarding II onder 3 tenlastegelegde feiten. Om die reden heeft de raadsman om evenredige matiging van de straf verzocht. Subsidiair heeft de raadsman opgemerkt dat de door de officier van justitie gevorderde eis ten aanzien van de door haar meer bewezen geachte feiten erg hoog is gelet op veroordelingen in soortgelijke gevallen en heeft ook deswege om matiging van de straf verzocht. 6.3. Het oordeel van de rechtbank Verdachte had bij zijn aanhouding bijna een kilo hennep voorhanden. Verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan het leiden van een criminele organisatie en heeft op bedrijfsmatige wijze met anderen een vijftal hennepkwekerijen geëxploiteerd, waarbij de benodigde elektrische stroom illegaal werd afgetapt. Deze kwekerijen werden telkens geplaatst in door kennissen of familieleden van verdachte gehuurde woningen, die soms gehuurd werden juist met het oog op hennepteelt. Hennep is een stof die schadelijk is voor de volksgezondheid. Juist door het in de loop der jaren sterk toegenomen THC-gehalte is die schadelijkheid inmiddels aanzienlijk. Verder heeft verdachte gebruik gemaakt van de kwetsbare financiële situatie van zijn kennissen en familieleden, die hij op deze wijze heeft betrokken bij crimineel gedrag. Het is een feit van algemene bekendheid dat met hennepteelt grote winsten gemaakt worden, waarmee vaak andersoortige criminele activiteiten worden gefinancierd. De omstandigheid dat verdachte bij zijn aanhouding een grote som contanten op zak had, vormt daarvoor een sprekend bewijs. Daarnaast gaat de exploitatie van een hennepkwekerij veelal gepaard met onder meer brandgevaar en vergrote kans op wateroverlast, waarmee verdachte en zijn mededaders anderen in gevaar hebben kunnen brengen. Uit de rapportages van Eneco blijkt dat in de gevallen waar het hier om gaat de illegale elektrische installaties op onprofessionele en daardoor gevaarzettende wijze waren aangelegd. Diefstal van elektriciteit leidt bovendien tot maatschappelijk ongewenste gevolgen in de vorm van tariefsverhoging voor consumenten die hun energie wel op legale wijze betrekken. Daarnaast had verdachte bij zijn aanhouding een doorgeladen pistool in zijn auto liggen. Het voorhanden hebben van een vuurwapen (met bijbehorende munitie) brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich. Dat verdachte bezorgd was om het welzijn van zijn met de dood bedreigde dochter kan dan ook nooit een rechtvaardiging zijn om zich met een vuurwapen op de openbare weg te begeven. Deze feiten, hoewel op zich bepaald niet uit te vlakken, vallen echter qua strafwaardigheid in het niet bij wat de rechtbank - met de officier van justitie - als veruit de ernstigste feiten beschouwt die de verdachte verweten worden, namelijk het bezit van een enorme hoeveelheid wapens, explosieven en munitie. Verdachte heeft iedere betrokkenheid bij die wapens en andere voorwerpen altijd ten stelligste ontkend. Daarmee heeft hij bewust nagelaten ook maar een begin van uitleg te geven voor de uiterst verontrustende vragen die zich naar aanleiding van deze schokkende vondst, die begrijpelijkerwijs het landelijke nieuws heeft gehaald, opdringen bij wie daarover verneemt. Zo zal wel nooit duidelijk worden hoe het mogelijk is geweest dat een particulier in Nederland de beschikking heeft kunnen krijgen over een dergelijke hoeveelheid levensgevaarlijk wapentuig. Dat geldt evenzeer voor de vraag voor wie die wapens en munitie bestemd waren, of dat voor een persoon of groepering binnen of buiten Nederland was en wat die daarmee dan voor hadden. Onder die omstandigheden kan het feit dat door de zorgvuldige wijze waarop de wapens en munitie waren verpakt de gevaarzetting beperkt is gebleven, niet veel gewicht in de schaal leggen. Het feit ten slotte dat verdachte voor het onderbrengen van dit wapenarsenaal de woning van een alleenstaande bijstandsmoeder met vier kinderen had gekozen toont in de ogen van de rechtbank nog eens duidelijk aan dat hij ook in dit opzicht zonder veel scrupules te werk is gegaan. De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel uit het justitieel documentatieregister betreffende verdachte d.d. 9 juli 2008, waaruit blijkt dat verdachte een lang justitieel verleden heeft, waarbij hij meer dan eens langdurige celstraffen, waaronder de hoogste tijdelijke gevangenisstraf die het Nederlandse strafrecht destijds kende, heeft ondergaan. Dat heeft hem er echter niet van weerhouden om zich ook thans weer aan strafbare feiten, waaronder enkele die de rechtbank als uiterst ernstig beschouwt, schuldig te maken. Ofschoon de ervaring heeft geleerd dat straf, in het bijzonder gevangenisstraf, bij deze verdachte geen enkel preventief effect heeft, kan naar het oordeel van de rechtbank vanuit het oogpunt van maatschappelijke beveiliging en vanuit dat van vergelding op de hier bewezenverklaarde feiten niet anders dan met een vrijheidsbenemende straf, en wel een van aanzienlijke duur worden gereageerd. Die straf zal overigens bepaald lager uitvallen dan door de officier van justitie gevorderd, nu de rechtbank het zo te noemen Spaanse feit niet bij haar oordeel zal betrekken. 7. De inbeslaggenomen goederen 7.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (verder beslaglijst te noemen) vermelde geldbedrag, te weten € 3.400, zal worden verbeurdverklaard. 7.2 Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het witwassen; hij heeft zich over het beslagen geldbedrag niet uitgelaten. 7.3 Het oordeel van de rechtbank De rechtbank zal het op de beslaglijst vermelde geldbedrag, te weten € 3.400, verbeurdverklaren. Dit geldbedrag is voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien dit aan verdachte toebehoort en met betrekking tot dit geldbedrag het bij dagvaarding II onder 3 bewezenverklaarde feit is begaan. Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte. 8. De toepasselijke wetsartikelen De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen: - 24, 33, 33a, 47, 57, 140, 310, 311 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht; - 3, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie; - 3, 11 en 11a van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst II. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde. 11. De beslissing De rechtbank, verklaart de dagvaarding nietig ten aanzien van het bij gewijzigde dagvaarding I onder 1 tenlastegelegde feit; verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij gewijzigde dagvaarding I onder 2, 3, 4, 5 en 6 en bij dagvaarding II onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt: ten aanzien van dagvaarding I, feit 2: medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd; ten aanzien van dagvaarding I, feit 3: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, meermalen gepleegd; ten aanzien van dagvaarding I, feit 4: als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 11, derde lid, van de Opiumwet, en als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven; ten aanzien van dagvaarding I, feit 5, eerste cumulatief/alternatief: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd; ten aanzien van dagvaarding I, feit 5, tweede cumulatief/alternatief, feit 6, tweede cumulatief/alternatief, en dagvaarding II, feit 1: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd; ten aanzien van dagvaarding I, feit 6, eerste cumulatief/alternatief: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot meer dan één vuurwapen van categorie III; ten aanzien van dagvaarding II, feit 2: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod; ten aanzien van dagvaarding II, feit 3: witwassen; verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar; verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij; veroordeelt de verdachte tot: een gevangenisstraf voor de duur van 6 (ZES) jaar; bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht; in verzekering op: 15 april 2008 (inzake 09/757516-08); in voorlopige hechtenis op: 17 april 2008 (inzake 09/757516-08; voorlopige hechtenis geëindigd op: 10 juli 2008 (inzake 09/757516-08); in voorlopige hechtenis op: 10 juli 2008 (inzake 09/650080-08); verklaart verbeurd het op de beslaglijst vermelde geldbedrag, te weten: € 3.400. Dit vonnis is gewezen door mrs. E. Rabbie, voorzitter, H. Dragtsma en O.F. Bouwman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Janssens, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 mei 2009. 1 De tenlastelegging werd ten terechtzittingen van 15 oktober 2008 en 27 april 2009 gewijzigd. 2 Waarna hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waarna hierna wordt verwezen naar tap(s) wordt bedoeld een door de politie uitgewerkte bewerking van een getapt telefoongesprek dan wel sms-bericht. 3 Zie het arrest van de Hoge Raad van 3 mei 1994, NJ 1994, 565. 4 Het standpunt van de verdediging staat (telkens) weergegeven in de pleitnota van mr. J.-H.L.C.M. Kuijpers, overgelegd ter terechtzitting van 28 april 2009 en in het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 en 28 april 2009. 5 Het standpunt (inclusief vorderingen) van de officier van justitie staat (telkens) weergegeven in het schriftelijk requisitoir, overgelegd ter terechtzitting van 27 april 2009 en in het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 en 28 april 2009. 6 Zie het arrest van de Hoge Raad d.d. 2 juli 2002, NJ 2002, 602. 7 Rapportage van Ecoloss, ZD/[B]/D/01-20. 8 Zie het arrest van de Hoge Raad van 31 mei 1994, NJ 1994, 674. 9 Proces-verbaal van aangifte namens Eneco Energie Services BV d.d. 12 december 2007, met bijlagen, ZD/[B]/A/01-37. 10 Processen-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], ZD/[B]/V/01-03; 50-53. 11 Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], ZD/[B]/V/50-54. 12 Geschrift, te weten een tap van een telefoongesprek, d.d. 13 september 2007, ZD/[B]/T/06. 13 Geschriften, te weten taps van sms-berichten, d.d 18 oktober 2007, ZD/[B]/T/11-16. 14 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1], ZD/[B]/V/6-15. 15 Geschrift, te weten een tap van een sms-bericht, d.d. 22 oktober 2007, ZD/[B]/T/29. 16 Geschrift, te weten een tap van een telefoongesprek, d.d. 22 oktober 2007, ZD/[B]/T/31. 17 Geschriften, te weten taps van telefoongesprekken, d.d. 29 en 30 oktober 2007, ZD/[B]/T/42-45; 48-49; 50-52. 18 Proces-verbaal van observeren d.d. 1 november 2007, ZD/[B]/AH/04-05. 19 Geschriften, te weten taps van telefoongesprekken, d.d. 7 november 2007, ZD/[B]/T/87, 90, 92. 20 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1], ZD/[B]/V/06-15. 21 Proces-verbaal van verhoor verdachte [P3], ZD/[B]/V/38-41. 22 Proces-verbaal van verhoor verdachte [P4], ZD/[B]/V/42-44 en het proces-verbaal van verhoor van [P4], op 21 januari 2009 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier en de verstaansbeschikking d.d. 13 maart 2009 opgemaakt door de rechter-commissaris. 23 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1], ZD/[B]/V/07. 24 Proces-verbaal van bevindingen, 0PV/AH/44 en 49. 25 Geschrift, te weten een tap van een telefoongesprek, d.d. 24 januari 2007, ZD/[F]/T/55 - 56. 26 Zie bijvoorbeeld proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1], ZD/[B]/V/06 en proces-verbaal van bevindingen identiteit '[bijnaam]', 0PV/AH/17-18. 27 [verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat de kolom onder '[Y] op zijn uitgaven betrekking zou kunnen hebben. De rechtbank acht die uitleg aannemelijk, mede gelet op het feit dat in andere gedeelten van de boekhouding op een overeenkomstige plaats de naam '[verdachte]' voorkomt. 28 Proces-verbaal van bevindingen, ZD/'[C]/AH/9-10; rapportage Ecoloss n.a.v. aantreffen en ontmantelen, ZD/[C]/D/01-23. 29 Proces-verbaal van Bureau Recherche Expertise, Wapens Explosieven en Narcotica, ZD/[C]/AH/11. 30 Proces-verbaal van aangifte namens Eneco Energie Services BV (Eneco Netbeheer), ZD/[C]/A/01-26. 31 Proces-verbaal van verhoor verdachte [P5], ZD/[C]/V/01-04 een proces-verbaal van verhoor van [P5], op 21 januari 2009 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier en de verstaansbeschikking d.d. 13 maart 2009 opgemaakt door de rechter-commissaris. 32 Proces-verbaal identiteit [P6], 0PV/AH/73-74. 33 Proces-verbaal van verhoor verdachte [P5], ZD/[C]/V/12-15. 34 Proces-verbaal van verhoor verdachte [P5], ZD/[C]/V/01-04. 35 een proces-verbaal van verhoor van [P5], op 21 januari 2009 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier en de verstaansbeschikking d.d. 13 maart 2009 opgemaakt door de rechter-commissaris., onder 9. 36 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1], ZD/[C]/V/10; proces-verbaal van verhoor verdachte [P5], ZD/[C]/V/13; proces-verbaal van verhoor verdachte [P7], ZD/[C]/V/46. 37 Geschriften, te weten taps van telefoongesprekken, d.d. 4 september 2007, ZD/[C]/T/12, 14. 38 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1], ZD/[C]/V/05-11. 39 Geschrift, te weten een tap van een telefoongesprek, d.d. 4 september 2007, ZD/[C]/T/11. 40 Geschrift, te weten een tap van een telefoongesprek, d.d. 5 september 2007, ZD/[C]/T/17. 41 Geschriften, te weten taps van telefoongesprekken, d.d. 5 september 2007, ZD/[C]/T/18, 19. 42 Geschrift, te weten een tap van een telefoongesprek, d.d. 4 september 2007, ZD/[C]/T/14. 43 Geschriften, te weten taps van telefoongesprekken, d.d. 7 november 2007, ZD/[C]/T/32, 33, 36, 40, 48. 44 Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, 0PV/AH/45 en 52. 45 Rapportage Ontmanteling hennepkwekerij [adres 3] Capelle aan den IJssel, d.d. 17 december 2007, ZD/[D]/D/01-27. 46 Geschrift, te weten een onderzoek van hennep en/of hashish, als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal van bevindingen, ZD/[D]/AH/9-11. 47 Proces-verbaal van aangifte namens Eneco Services BV (Eneco Netbeheer BV), ZD/[D]/A/1-20. 48 Proces-verbaal van verhoor verdachte [P3], ZD/[D]/V/22-32. 49 Geschriften, te weten taps van telefoongesprekken, d.d. 22, 25 en 26 oktober 2007, ZD/[D]/T/1-11; 14-21. 50 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1], ZD/[D]/V/04-08. 51 Verklaring ter terechtzitting, proces-verbaal ter terechtzitting 27 en 28 april 2009. 52 Proces-verbaal van verhoor verdachte, ZD/[B]/V/06-15. 53 Geschrift, te weten een huurovereenkomst woning [adres 4] te Zoetermeer ingaande per 1 juni 2006, ZD/[E]/D/90-91. 54 Rapportage Ecoloss betreffende ontmanteling hennepkwekerij [adres 4] te Zoetermeer d.d. 3 mei 2007, ZD/[E]/D/69-86. 55 Proces-verbaal, ZD/[E]/D/43. 56 Proces-verbaal van aangifte namens Eneco Energie Services BV, met bijlagen, ZD/[E]/D/24-33. 57 Geschriften, te weten taps van telefoongesprekken, d.d. 13 en 15 februari 2007, ZD/[E]/T/14-15; 20-21; 22-23. 58 Geschrift, te weten een tap van een telefoongesprek, d.d. 13 februari 2007, ZD/[E]/T/11-12. 59 Proces-verbaal van verhoor verdachte [P8], ZD/[E]/V/10-13. 60 Geschrift, te weten een tap van een telefoongesprek, d.d. 16 februari 2007, ZD/[E]/T/31. 61 [P8] heeft het vermoeden van de politie, proces-verbaal ZD/[E]f/7, dat hij de '[voornaam]' is met wie [verdachte] dit gesprek voert kennelijk bevestigd, zie proces-verbaal van verhoor verdachte [P8], ZD/[E]/V/12-13. Het gebruikte nummer is dat van het bedrijf van [P8]. 62 Geschrift, te weten een tap van een telefoongesprek d.d. 19 februari 2007, ZD/[E]/T/35-36. 63 Geschrift, te weten een tap van een telefoongesprek d.d. 25 april 2007, ZD/[E]/T/76. 64 Geschriften, te weten taps van telefoongesprekken d.d. 24 en 28 maart 2007, ZD/[E]/T/72-73; 74. 65 Geschrift, te weten een tap van een telefoongesprek d.d. 25 april 2007, ZD/[E]/T/77. 66 Geschrift, te weten een tap van een telefoongesprek d.d. 25 april 2007, ZD/[E]/T/78. 67 Geschrift, te weten een tap van een telefoongesprek d.d. 26 april 2007, ZD/[E]/T/79. 68 Proces-verbaal van verhoor verdachte [P10], ZD/[E]/V/18-19. 69 Proces-verbaal van verhoor getuige [P1], ZD/[F]/G/02; proces-verbaal van verhoor getuige [P11], ZD/[F]/G/05. 70 Proces-verbaal, ZD/[F]/D/03. 71 Proces-verbaal, ZD/[F]/D/34. 72 Proces-verbaal van aangifte namens Eneco Energie Services BV, met bijlagen, ZD/[F]/D/15-29. 73 Geschrift, te weten een tap van een telefoongesprek d.d. 11 januari 2007, ZD/[F]/T/8-9. 74 Geschrift, te weten een tap van een telefoongesprek d.d. 11 januari 2007, ZD/[F]/T/10. 75 Geschrift, te weten een tap van een telefoongesprek d.d. 11 januari 2007, ZD/[F]/T/11. 76 Proces-verbaal, ZD/[F]/D/34. 77 Geschrift, te weten een tap van een telefoongesprek d.d. 12 januari 2007, ZD/[F]/T/14. 78 Geschriften, te weten taps van telefoongesprekken d.d. 12 januari 2007, ZD/[F]/T/17-18; 25-26. 79 Geschriften, te weten een tap van een telefoongesprek d.d. 12 januari 2007, ZD/[F]/T/19-20. 80 Proces-verbaal van observeren d.d. 15 januari 2007, ZD/[F]/AH03-04. 81 Geschrift, te weten een tap van een sms-bericht d.d. 16 januari 2007, ZD/[F]/T/39. 82 Geschrift, te weten een tap van een telefoongesprek d.d. 16 januari 2007, ZD/[F]/T/41. 83 Geschrift, te weten een tap van een telefoongesprek d.d. 22 januari 2007, ZD/[F]/T/50. 84 Geschrift, te weten een tap van een sms-bericht d.d. 22 januari 2007, ZD/[F]/T/51. 85 Geschrift, te weten een tap van een telefoongesprek d.d. 24 januari 2007, ZD/[F]/T/54. 86 Geschrift, te weten een tap van een telefoongesprek d.d. 24 januari 2007, ZD/[F]/T/55-56. 87 Proces-verbaal van verhoor getuige [P11], ZD/[F]/G/05. 88 Proces-verbaal M (Meld Misdaad Anoniem), ZD/[F]/D/32-33. 89 Geschrift, te weten een tap van een telefoongesprek d.d. 24 januari 2007, ZD/[F]/T/55-56. 90 Proces-verbaal onderzoek woning, ZD/IJmuiden/AH/1 p. 2 91 Voorgeleidingsdossier Politie Kennemerland, ZD/IJmuiden/AH/2 p. 23 92 Proces-verbaal onderzoek woning , ZD/IJmuiden/AH/1 p. 2 93 Proces-verbaal onderzoek woning , ZD/IJmuiden/AH/1 p. 3 94 Proces-verbaal onderzoek woning , ZD/IJmuiden/AH/1 p. 4 95 Proces-verbaal sporenonderzoek, ZD/IJmuiden/AH/38p. 411 en p. 412 en fotobijlagen 96 Proces-verbaal sporenonderzoek, ZD/IJmuiden/AH/38 p. 413-416 97 Proces-verbaal sporenonderzoek, ZD/IJmuiden/AH/38, Identificatierapport Explosieven opruimingscommando, ZD/IJmuiden/AH/37 p. 404-408, Machtiging tot vernietiging ex artikel 117 Wetboek van Strafvordering van de officier van justitie, ZD/IJmuiden/AH/1 p. 14 98 Deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 7 oktober 2008, zaaknummer 2008.07.15.077, onderwerp Wapen- en munitieonderzoek naar aanleiding van het aantreffen van wapens en munitie in IJmuiden op 8 juli 2008 (hierna te noemen: "NFI rapport d.d. 7 oktober 2008") en het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 12 november 2008, zaaknummer 2008.07.15.077, onderwerp Explosievenonderzoek naar aanleiding van het aantreffen van mogelijk explosief materiaal in IJmuiden op 8 juli 2008, (hierna te noemen: "NFI rapport d.d. 12 november 2008"). 99 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008, p. 5 100 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008, p. 5 101 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008, p. 6 102 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008, p. 8 103 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008, p. 9 104 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008, p. 10 105 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008, p. 11 106 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008 p. 20-21 107 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008, p. 7 108 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008 p. 20 109 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008, p. 8 110 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008 p. 21 111 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008 p. 6 112 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008 p. 7 113 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008 p. 9 114 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008 p. 10 115 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008 p. 11 116 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008 p. 11 117 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008, p. 20-22 118 Proces-verbaal sporenonderzoek, ZD/IJmuiden/AH/38 p. 413-416 119 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008, p. 13, 1e kopje 120 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008, p. 13, 2e kopje 121 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008, p. 13, laatste kopje 122 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008, p. 14, 1e kopje 123 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008, p. 14, 2e kopje 124 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008, p. 14, 3e kopje 125 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008, p. 14, laatste kopje 126 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008, p. 15, bovenaan 127 NFI rapport d.d. 7 oktober 2008, p. 22-23 128 Beslaglijst rechter-commissaris, ZD/IJmuiden/AH/1 p. 5 onder nr. 38 129 Proces-verbaal sporenonderzoek, ZD/IJmuiden/AH/38, p. 415 bovenaan 130 NFI rapport d.d. 12 november 2008, p. 4 en p. 5 en p. 93 131 Proces-verbaal sporenonderzoek, ZD/IJmuiden/AH/38, p. 413-416 132 NFI rapport d.d. 12 november 2008, p. 11 133 NFI rapport d.d. 12 november 2008, p. 11 134 NFI rapport d.d. 12 november 2008, p. 6 en p. 7 135 NFI rapport d.d. 12 november 2008, p. 11 onderaan en p. 12 bovenaan 136 NFI rapport d.d. 12 november 2008, p. 7 en p. 8 bovenaan 137 Proces-verbaal sporenonderzoek, ZD/IJmuiden/AH38, p. 415 138 NFI rapport d.d. 12 november 2008 p. 8 en p. 9 bovenaan 139 NFI rapport d.d. 12 november 2008 p. 12 en p. 13 140 Voorgeleidingsdossier Politie Kennemerland, ZD/IJmuiden/AH/2, p. 63 141 Voorgeleidingsdossier Politie Kennemerland, ZD/IJmuiden/AH/2, p. 64 142 Voorgeleidingsdossier Politie Kennemerland, ZD/IJmuiden/AH/2, p. 78 143 Proces-verbaal van verhoor verdachte F. [P12], ZD/IJmuiden/AH/4, p. 99 144 Proces-verbaal van verhoor van getuige [P13] d.d. 9 juli 2008, ZD/IJmuiden/G3/1, p. 8 145 Proces-verbaal van verhoor van getuige [P13] d.d. 9 juli 2008, ZD/IJmuiden/G3/1, p. 9 146 Proces-verbaal van verhoor van getuige Verkade Sparenreijk d.d. 13 januari 2009 bij de rechter-commissaris. 147 Geschrift, te weten een tap van een telefoongesprek d.d. 11 juli 2008, ZD/IJmuiden/T/14, p. 45 148 Geschrift, te weten een tap van een telefoongesprek d.d. 5 augustus 2008, ZD/IJmuiden/T/35, p. 133 149 Verklaring van verdachte ter terechtzitting, proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 27 april 2009 150 HMG 4 december 1985, NJ 1986, 304. 151 Een proces-verbaal van 'observeren d.d. 15 april 2008', nummer 2008-04-15.A, onderzoek Delft 026, als bijlage gevoegd bij dossier met voorbladnummer 1581/2008/8286-52/A, d.d. 15 april 2008 opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren van de politie Haaglanden (blz. 58 t/m 60) 152 Een proces-verbaal, nummer 1581/2008/8286, als bijlage gevoegd bij dossier met voorbladnummer 1581/2008/8286-35, d.d. 16 april 2008 opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar van Regiopolitie Haaglanden, bureau recherche expertise (blz. 40 t/m 42). 153 Een proces-verbaal, nummer 1581/2008/8286, als bijlage gevoegd bij dossier met voorbladnummer 1581/2008/8286-35, d.d. 16 april 2008 opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar van Regiopolitie Haaglanden, bureau recherche expertise (blz. 40 t/m 42). 154 Een proces-verbaal, nummer PL1581/2008/8286-N, als bijlage gevoegd bij het dossier met voorbladnummer 1581/2008/8286-35, d.d. 16 april 2008 opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar van politie Haaglanden, Bureau Recherche Expertise Wapens, Explosieven en Narcotica (blz. 43). 155 Een proces-verbaal, nummer PL1581/2008/8286-2, als bijlage gevoegd bij dossier met voorbladnummer 1581/2008/8286-35, d.d. 16 april 2008 opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar van politie Haaglanden (blz. 4).