Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI3645

Datum uitspraak2009-05-12
Datum gepubliceerd2009-05-13
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureVerzet
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/3165 IOAW-V
Statusgepubliceerd


Indicatie

Ongegrond verklaring van het verzet wegens termijnoverschrijding van het hoger beroepschrift. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die leiden tot de conclusie dat het verzuim aan appellant niet kan worden tegengeworpen.


Uitspraak

08/3165 IOAW-V Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van: [Appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 25 maart 2008, 04/1683 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven (hierna: College) I. PROCESVERLOOP Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en artikel 21 van de Beroepswet van 21 oktober 2008 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard. Tegen de uitspraak van de Raad van 21 oktober 2008 heeft appellant verzet gedaan. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 april 2009, waar appellant in persoon is verschenen en het College - met voorafgaand bericht - zich niet heeft laten vertegenwoordigen. II. OVERWEGINGEN De uitspraak van de Raad van 21 oktober 2008 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest. De termijn van zes weken voor het indienen van een hogerberoepschrift is in dit geval aangevangen op 8 april 2008, de dag na die waarop een afschrift van de aangevallen uitspraak aan partijen is gezonden. De laatste dag waarop tijdig een hogerberoepschrift kon worden ingediend, was 19 mei 2008. Het hogerberoepschrift, gedateerd 19 mei 2008, is eerst op 22 mei 2008, en daarmee na het verstrijken van de termijn, bij de Raad ontvangen. Gelet op artikel 6:9, tweede lid, van de Awb en artikel 21 van de Beroepswet zou het niettemin tijdig zijn ingediend, indien het vóór het einde van de termijn ter post zou zijn bezorgd. Het poststempel op de enveloppe waarin het hogerberoepschrift is verzonden, vermeldt de datum 20 mei 2008. In hetgeen appellant in verzet heeft aangevoerd heeft de Raad geen aanknopingspunt gevonden om aannemelijk te achten dat het - reeds - op 19 mei 2008 ter post is bezorgd. Dit betekent dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend. Er is niet gebleken van feiten of omstandigheden die leiden tot de conclusie dat het verzuim aan appellant niet kan worden tegengeworpen. Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard. Voor een veroordeling in de kosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Verklaart het verzet ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, uitgesproken in het openbaar op 12 mei 2009. (get.) T.G.M. Simons. (get.) D.W.M. Kaldenhoven. GdJ