
Jurisprudentie
BI3663
Datum uitspraak2009-05-13
Datum gepubliceerd2009-05-13
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200806492/1/H1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-05-13
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200806492/1/H1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 31 mei 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Maarssen (hierna: het college) aan [vergunninghouder] vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het bouwen van een steiger op het perceel [locatie] te [plaats] (hierna: het perceel).
Uitspraak
200806492/1/H1.
Datum uitspraak: 13 mei 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 9 juli 2008 in zaak nr. 07/3425 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Maarssen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 31 mei 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Maarssen (hierna: het college) aan [vergunninghouder] vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het bouwen van een steiger op het perceel [locatie] te [plaats] (hierna: het perceel).
Bij besluit van 16 oktober 2007 heeft het college het daartegen door [appellant] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 9 juli 2008, verzonden op 11 juli 2008, heeft de rechtbank Utrecht (hierna: de rechtbank) het daartegen door [appellant] ingestelde beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit op bezwaar vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit op bezwaar in stand blijven. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 augustus 2008, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 april 2009, waar [appellant], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door mr. D Goris, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het bouwplan betreft de legalisering van een boven de aan het perceel grenzende slootkant hangende steiger, die is verbonden met de woning [locatie] en een deel van het terras van die woning. De steiger is gebouwd om vanaf daar onderhoud van de woning mogelijk te maken.
2.2. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte de rechtsgevolgen van het besluit op bezwaar in stand heeft gelaten. Volgens [appellant] heeft de rechtbank haar oordeel dat geen sprake is van een privaatrechtelijke belemmering ten onrechte niet gebaseerd op een onder het Kadaster berustende kaart met daarop de meetgegevens, maar op een uittreksel van de originele kadastrale kaart.
2.3. Het betoog faalt. Een privaatrechtelijke belemmering staat eerst aan verlening van vrijstelling in de weg indien deze belemmering een evident karakter heeft. De burgerlijke rechter is de eerst aangewezene om de vraag te beantwoorden of een zodanige belemmering bestaat. Op grond van de door het college in beroep overgelegde kadastrale kaart heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat van een evidente privaatrechtelijke belemmering geen sprake is, nu het bouwwerk volgens die kaart op meer dan 2 m van de perceelsgrens is gesitueerd. Er zijn geen aanwijzingen dat de kaart die door het college is overgelegd afwijkt van de onder het Kadaster berustende kaart.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.W. Mouton, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.G.P. Oudenaller, ambtenaar van Staat.
w.g. Mouton w.g. Oudenaller
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 mei 2009
17.