
Jurisprudentie
BI3685
Datum uitspraak2009-05-13
Datum gepubliceerd2009-05-14
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers308532 CV EXPL 08-3981
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2009-05-14
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers308532 CV EXPL 08-3981
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
Vermogensschade. Dubbele redelijkheidstoets. Dat een deskundige is ingeschakeld om de hoogte van het loon vast te stellen is, gelet op de omstandigheden van het geval, redelijkerwijs als noodzakelijk aan te merken. De hoogte van de daarmee gepaard gaande kosten staan echter niet in verhouding tot de hoogte van de onderliggende loonvordering. Vergoeding van die vermogensschade ex aeque et bono vastgesteld, waarbij in aanmerking is genomen dat betrokkene bijna negen maanden zonder te werken loon heeft ontvangen zonder dat sprake was van ziekte als grond van verhindering.
Uitspraak
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
zaaknr: 308532 CV EXPL 08-3981
typ: RK
Vonnis d.d. 13 mei 2009
in de zaak van:
[eiseres],
wonend te [adres],
eisende partij,
verder te noemen: [eiseres],
gemachtigde: W.J.H. Franssen, werkzaam bij Franssen & Partners B.V. te Kerkrade,
tegen:
STICHTING PEUTERSPEELZAAL VAALS,
gevestigd te (6291 HH) Vaals aan het St. Jozefplein 53,
gedaagde partij,
verder te noemen: PZ Vaals,
gemachtigde: M. Aretz, secretaris van het stichtingsbestuur.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
[eiseres] heeft PZ Vaals bij exploot van dagvaarding van 29 september 2008 gedagvaard onder overlegging van achttien, deels meervoudige, producties in fotokopievorm.
PZ Vaals heeft voor antwoord geconcludeerd, onder overlegging van 21, deels meervoudige, producties in fotokopievorm.
Bij vonnis van 5 november 2008 heeft de kantonrechter een comparitie van partijen gelast, welke op 13 januari 2009 heeft plaatsgevonden. Van het verhandelde ter zitting is proces-verbaal opgemaakt (dat abusievelijk voorzien is van de datum 13 januari 2008).
[eiseres] heeft vervolgens voor repliek geconcludeerd, waarna PZ Vaals heeft gedupliceerd, onder overlegging van drie, deels meervoudige producties, deels in fotokopievorm.
Daarna is wederom vonnis bepaald, waarvan de uitspraak nader is vastgesteld op heden.
MOTIVERING
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, althans niet of ondeugdelijk weersproken, en mede op basis van de inhoud van in dit opzicht onbetwist gebleven producties staat tussen partijen vast dat:
- [eiseres] op 1 september 2007 als peuterspeelzaalleidster voor twaalf uur per week in dienst is getreden van PZ Vaals op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van zes maanden;
- deze arbeidsovereenkomst aansluitend is verlengd voor de duur van een jaar, derhalve tot 1 maart 2009, en voor veertien uur per week;
- [eiseres] vanaf februari 2008 meermaals met PZ Vaals in discussie is getreden over haar beloning, die volgens [eiseres] niet conform de van toepassing zijnde cao (lees: in haar ogen te laag) zou zijn;
- PZ Vaals meermaals correcties op het loon heeft toegepast;
- [eiseres] begin juli 2008 een deskundige heeft ingeschakeld in de persoon van haar huidige gemachtigde, die een berekening heeft gemaakt van het maandloon dat PZ Vaals op basis van de van toepassing zijnde cao aan [eiseres] verschuldigd is;
- partijen eind augustus 2008 overeenstemming hebben bereikt over de hoogte van het loon van [eiseres];
- [eiseres] zich op 18 juni 2008 ziek heeft gemeld en sindsdien geen werkzaamheden voor PZ Vaals meer heeft verricht;
- PZ Vaals het loon van [eiseres] heeft doorbetaald tot aan het einde van de (verlengde) arbeidsovereenkomst, hoewel de arbodienst heeft geoordeeld dat er vanaf 2 juli 2008 geen sprake meer was van ziekte als grond van verhindering om de bedongen arbeid te verrichten.
Bij voormeld exploot van dagvaarding vordert [eiseres] de veroordeling van PZ Vaals, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, tot voldoening van een bedrag van € 2.520,00 exclusief btw “terzake de door toedoen van gedaagde noodzakelijk door [eiseres] te maken kosten”, de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over het gevorderde vanaf 3 september 2008 althans vanaf de dag van dagvaarding en de wettelijke rente over het gevorderde vanaf 3 september 2008 althans vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening en met verwijzing van gedaagde in de proceskosten.
Gelet op het feit dat [eiseres] thans geen loon als zodanig vordert, stelt de kantonrechter vast dat het onderhavige geschil zich beperkt tot de door [eiseres] gevorderde vergoeding van kosten en de wettelijke rente daarover.
Dat [eiseres] tevens de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over het gevorderde claimt, komt de kantonrechter om die reden dan ook onbegrijpelijk voor: ‘het gevorderde’ op het hoofdonderdeel is immers geen loon, zodat artikel 7:625 BW toepassing mist. Dit onderdeel van de vordering dient dan ook te worden afgewezen.
Als uitgangspunt voor de beoordeling van de onderhavige hoofdvordering - gericht op de vergoeding van beweerde vermogensschade - dient de maatstaf van artikel 6:96 BW te worden gehanteerd. Dit houdt in dat de vordering toewijsbaar is als er een redelijke noodzaak bestond de werkzaamheden (in dit geval gericht op het vaststellen van de schade als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 sub b BW) uit te (doen) voeren en voor zover de omvang van de daarmee gemoeide kosten redelijk is (de dubbele redelijkheidstoets).
Uit de producties III, IV, VI en VII bij dagvaarding (welke producties ook door PZ Vaals bij antwoord in het geding zijn gebracht) valt op te maken dat PZ Vaals in ieder geval tot en met de maand juni 2008 het aan [eiseres] verschuldigde loon kennelijk niet (geheel) correct heeft berekend en uitbetaald, terwijl daarover reeds herhaaldelijk over en weer was gecorrespondeerd. In dat licht bezien is de keuze van [eiseres] om begin juli 2008, ondanks het nader aan de dag getreden relatief geringe belang (volgens de berekening van de gemachtigde van [eiseres] had zij uiteindelijk over de periode september 2007 tot en met juni 2008 € 264,67 bruto te weinig loon ontvangen), een deskundige in te schakelen, als redelijkerwijs noodzakelijk aan te merken en ingegeven door de hardnekkige weigering van PZ Vaals om op het punt van de berekening van het toepasselijke loon extern advies in te winnen, waar zij kennelijk zelf niet in staat was dit goed te doen.
Daar staat echter tegenover dat [eiseres] om haar moverende - in deze procedure niet overtuigend voor het voetlicht gebrachte - redenen heeft gemeend na arbeidsgeschiktverklaring per 2 juli 2008 nimmer het werk meer te hervatten en toch tot
1 maart 2009 haar loon doorbetaald heeft gekregen. Hoewel ook ten aanzien van deze sluimerend gebleven kwestie (de vraag voor wiens risico de niet-hervatting van het werk diende te komen) PZ Vaals allerminst vrijuit gaat en haar verweten kan worden niet adequaat te hebben gehandeld, levert het langdurig wegvallen van iedere tegenprestatie voor wel ontvangen loon een sterk billijkheidsargument op om [eiseres] slechts ten dele te compenseren voor haar vermogensschade.
Wat betreft de omvang van de gemaakte kosten bepaalt de kantonrechter het deel dat voor vergoeding in aanmerking komt - ex aequo et bono - op € 500,00, hetgeen overeenkomt met de vergoeding die gedaagde in haar brief van 8 februari 2009 aan de gemachtigde van eiseres (bijlage 1 bij dupliek) heeft aangeboden. Voor een hogere vergoeding ziet de kantonrechter geen aanleiding. Daartoe wordt overwogen dat eiseres gedurende bijna negen maanden zonder te werken loon heeft ontvangen (zonder dat sprake was van ziekte als grond van verhindering) en dat de hoogte van de gestelde kosten (€ 2.520,00) niet in verhouding staat tot de onderliggende (loon)vordering van € 264,67 bruto (in juli 2008).
Terzijde wordt nog opgemerkt dat eiseres geen factuur heeft overgelegd van de onderhavige kostenpost, hetgeen toch zeker van haar verwacht mocht worden, terwijl ook overigens het genoemde bedrag van € 2.520,00 op geen enkele wijze deugdelijk is gespecificeerd.
De renteclaim is toewijsbaar vanaf de dag van dagvaarding.
Het komt de kantonrechter in het licht van het voorgaande juist voor om de met de procedure gemoeide kosten in het geheel te compenseren in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
BESLISSING
Veroordeelt gedaagde om aan eiseres tegen bewijs van kwijting te betalen een bedrag van
€ 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.