
Jurisprudentie
BI3694
Datum uitspraak2009-05-13
Datum gepubliceerd2009-05-13
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200804200/1/M2
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-05-13
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200804200/1/M2
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 18 september 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zevenaar (hierna: het college) besloten om [appellant] een incidentele subsidie als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht te verstrekken van € 5.500,00.
Uitspraak
200804200/1/M2.
Datum uitspraak: 13 mei 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Zevenaar,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 18 september 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zevenaar (hierna: het college) besloten om [appellant] een incidentele subsidie als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht te verstrekken van € 5.500,00.
Bij besluit van 19 februari 2008 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de rechtbank Arnhem ingekomen op 31 maart 2008, beroep ingesteld. De rechtbank Arnhem heeft deze brief ter verdere behandeling doorgezonden aan de Raad van State, waar hij op 9 juni 2008 is ingekomen.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 april 2009, waar [appellant], in persoon, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Bij het besluit van 18 september 2007 is [appellant] door het college een vergoeding toegekend voor het treffen van geluidwerende maatregelen aan zijn woning in het kader van het project 'gevelisolatie parkeerring', omdat de geluidbelasting op de gevel van zijn woning ten gevolge van de reconstructie van de Wilhelminalaan hoger is dan de ingevolge artikel 100 van de Wet geluidhinder ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van de gevel van de woning.
2.2. [appellant] voert aan dat het college de vergoeding ten onrechte op een bedrag van € 5.500,00 heeft gesteld. Volgens [appellant] is onduidelijk waarop de hoogte van dit bedrag is gebaseerd. Hij wijst er daarbij op dat deelnemers aan het project die zelf geluidwerende maatregelen treffen een deel van de kosten moeten betalen, terwijl bij deelnemers aan wier woning in opdracht van de gemeente geluidwerende maatregelen worden getroffen de gemeente de kosten volledig betaalt. [appellant] verwijst in dit kader naar een door het college aan hem toegezonden geluidrapport van Cauberg-Huygen van 10 januari 2007, waarin de kosten voor de te treffen maatregelen zijn geraamd op € 7.724,00.
2.2.1. Het college stelt dat het bedrag van € 5.500,00 is gebaseerd op een kostenraming die is opgesteld door de gemeente Arnhem in het kader van het voortraject van de geluidisolatie van de woningen aan de Wilhelminalaan. Dit bedrag is volgens het college gelijk aan het bedrag dat aan andere bewoners die de maatregelen in eigen beheer hebben laten aanbrengen is toegekend.
2.2.2. Bij brief van 23 januari 2007 heeft het college een door Cauberg-Huygen opgesteld geluidrapport aan [appellant] gezonden, waarin de gemeten geluidniveaus in de woning van [appellant] zijn weergegeven en de maatregelen zijn omschreven die dienen te worden genomen om deze niveaus te verlagen. In dit rapport is vermeld dat het totaalbedrag aan geluidwerende maatregelen € 7.724,00 zal bedragen. Het college heeft niet inzichtelijk gemaakt waarop het bedrag van € 5.500,00 berust dat bij het bestreden besluit is toegekend. De enkele stelling dat dit bedrag overeenstemt met de door de gemeente Arnhem geraamde kosten is niet toereikend. Het bestreden besluit is in zoverre in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht ondeugdelijk gemotiveerd.
De beroepsgrond slaagt.
2.3. Het beroep is gegrond. Het besluit van 19 februari 2008 komt voor vernietiging in aanmerking.
2.4. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zevenaar van 19 februari 2008;
III. gelast dat de gemeente Zevenaar aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 145,00 (zegge: honderdvijfenveertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, voorzitter, en mr. S.F.M. Wortmann en mr. W. Sorgdrager, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Fransen, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Fransen
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 mei 2009
407-578.