Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI3776

Datum uitspraak2009-05-06
Datum gepubliceerd2009-05-14
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers139388/KG ZA 09-137
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

"opzegging bruikleenovereenkomst"; "ontruiming".


Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT Sector Civiel Datum uitspraak: 6 mei 2009 Zaaknummer : 139388 / KG ZA 09-137 De voorzieningenrechter, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende kort gedingvonnis gewezen inzake 1.de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid KINDERKOOR SJAMAES, statutair zetelende te Maastricht, gevestigd en kantoor houdende te Maastricht, 2.de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid KERKELIJK ZANGKOOR ST. JOZEF, statutair zetelende te Maastricht, gevestigd en kantoor houdende te Maastricht, 3.[EISER3] wonende te Maastricht, 4.[EISER4], wonende te Maastricht, 5.[EISER5] wonende te Maastricht, 6.[EISER6] wonende te Maastricht, 7.[EISER7], wonende te Maastricht, 8.[EISER8] wonende te Maastricht, 9.[EISER9] wonende te Maastricht, 10.[EISER10], wonende te Maastricht, 11.[EISER11], wonende te Maastricht, 12.[EISER12], wonende te Maastricht, 13.[EISER13], wonende te Maastricht, eiseressen in conventie, verweersters in reconventie, advocaat mr. R.H.G.M. Kerckhoffs; tegen: de kerkelijke rechtspersoon ROOMSCH KATHOLIEKE PAROCHIE H. ANTONIUS VAN PADUA, kantoor houdende te Maastricht, gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, advocaat mr. J.L.H. Holthuijsen. 1.Het verloop van de procedure Eiseres sub 1, hierna te noemen “het kinderkoor”, eiseres sub 2, hierna te noemen “het gemengd koor”, en eiseressen sub 3 tot en met 13, hierna te noemen “het dameskoor”, gezamenlijk te noemen “de koren”, hebben gedaagde, hierna te noemen “de parochie”, gedagvaard in kort geding. Op de dienende dag, 27 april 2009, hebben de koren gesteld en gevorderd overeenkomstig de inhoud van de dagvaarding, waarna zij hun vordering met verwijzing naar op voorhand toegezonden producties aan de hand van een pleitnota nader hebben doen toelichten. De parochie heeft aan de hand van een pleitnota verweer gevoerd, daarbij eveneens verwijzend naar op voorhand toegezonden producties, waarna zij een eis in reconventie heeft ingediend. Partijen hebben daarna op elkaars stellingen gereageerd. Ten slotte hebben partijen om vonnis verzocht. De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden. 2.Het geschil In conventie 2.1 Het kinderkoor is opgericht op 1 oktober 1980. Het heeft blijkens zijn statuten tot doel het in stand houden van een kinderkoor teneinde de muziek tijdens liturgische vieringen in de parochie, gemeente Maastricht of elders dan wel niet-liturgische vieringen naar beste vermogen, al of niet in samenwerking met anderen, te verzorgen. Het gemengd koor is opgericht op 22 november 1936. Het heeft blijkens zijn statuten tot doel de kerkelijke plechtigheden van de parochie muzikaal op te luisteren. Het dameskoor ontplooit dezelfde activiteiten als het gemengd koor. Alle koren hebben, in ieder geval tot voor kort, kerkvieringen in de parochie muzikaal opgeluisterd. Ten behoeve van repetities en andere activiteiten zoals bestuursvergaderingen, alsmede ten behoeve van de opslag van roerende zaken zoals instrumenten, hebben de koren gedurende tientallen jaren gebruik gemaakt van de parochiezaal op de begane grond, staande en gelegen aan de Padualaan 2-4 te Maastricht (hierna: “de parochiezaal”) en de bijbehorende bergruimte. 2.2 Vanwege exploitatietekorten is de parochie genoodzaakt bezuinigingen door te voeren. Als onderdeel van deze bezuinigingsoperatie heeft de parochie de kosten en facilitering van de koren willen beperken. Tussen partijen is een conflict gerezen over de wijze waarop het kerkbestuur hieraan inhoud en uitvoering wilde geven. Dit conflict hebben partijen ter beslechting voorgelegd aan een speciaal daartoe door het bisdom Roermond geformeerde arbitragecommissie. Partijen hebben verklaard zich geheel te conformeren aan de uitspraak van deze commissie en daaraan gevolg te zullen geven. In de door de arbitragecommissie gedane uitspraak d.d. 19 maart 2008 is, voor zover thans van belang, het volgende bepaald: “(…) dat het kerkbestuur de koren daarnaast de gebruikelijke faciliteit blijft verstrekken in de vorm van het om niet beschikbaar stellen van geschikte oefenruimte in de parochie, zodat de koren de gebruikelijke repetities en activiteiten kunnen aanhouden en opslagruimte hebben voor audio en koormaterialen; dat bij een mogelijke toekomstig ander gebruik van de tot nu gangbare oefenruimte in overleg een vergelijkbaar en passend alternatief door het kerkbestuur beschikbaar wordt gesteld; (…)” 2.3 Bij brief van 27 februari 2009 heeft de parochie, voor zover thans van belang, het volgende aan de gebruikers van het parochiezaaltje bericht: “(…) Velen van u hebben de afgelopen tijd zo hier en daar direct en indirect via het kerkbestuur vernomen dat de begane grond van het parochiezaaltje mogelijkerwijs op termijn permanent verhuurd zou worden, waardoor het gebruik van deze locatie voor uw activiteiten niet meer mogelijk zou zijn. Het kerkbestuur kan u nu definitief meedelen dat, na een lange tijd van besprekingen en overwegingen, de benedenverdieping van het parochiezaaltje per 15 maart 2009 wegens overeenkomst met de beoogde permanente verhuurder voor u niet meer beschikbaar zal zijn. Indien u dit wenst, kunt u uw activiteiten verplaatsen naar de bovenverdieping van het pand aan de Padualaan 2. Het kerkbestuur stelt op deze bovenverdieping van het parochiezaaltje een aantal kasten ter beschikking waarin u het meest noodzakelijke voor de uitoefening van uw activiteiten kunt opbergen. (…) Vooruitlopend op uw keuze verzoeken wij u uw eigendommen –opgeslagen in de ruimte parochiezaal beneden- vóór 15 maart te verwijderen. Vanaf 15 maart 2009 zullen de sloten van de huidige hoofdingang van het zaaltje vervangen zijn. (…) Dit schrijven zal voorafgegaan worden door een mondelinge mededeling. (…)” Op 5 maart 2009 heeft de parochie met Monuta Vastgoed Beheer B.V. (hierna: Monuta) terzake de benedenverdieping van de parochiezaal een huurovereenkomst gesloten voor de duur van tien jaar, ingaande op 1 april 2009. Het gehuurde zal worden gebruikt als uitvaartcentrum. Bij brief van 9 maart 2009 heeft de raadsman van de koren de parochie –kort gezegd- gesommeerd om schriftelijk te verklaren dat zij niet tot het vervangen van de sloten zal overgaan en dat zij de koren de toegang tot het zaaltje zal blijven verschaffen, bij gebreke waarvan de parochie in rechte zal worden betrokken. Daarbij hebben de koren de hoop uitgesproken in overleg een oplossing te vinden. Bij schrijven van 11 maart 2009 heeft de parochie aangegeven in te stemmen met het gevraagde overleg, in welk verband zij twee data heeft voorgesteld. Bij email van 18 maart 2009 zijn zijdens de parochie, na telefonisch overleg met de raadsman van de koren op diezelfde datum, de data 7, 8, en 9 april genoemd voor overleg. Bij email van 20 maart 2009 heeft de raadsman van de koren geantwoord dat hij voorstelt op 9 april 2009 overleg te voeren op zijn kantoor om 20.00 uur. Daarbij heeft de raadsman de parochie wederom gevraagd te bevestigen dat de sloten van het zaaltje niet zullen worden vervangen en de toegang tot het zaaltje zal worden gecontinueerd, bij gebreke waarvan een kort geding procedure zal worden gestart. Bij schrijven van 22 maart 2009 heeft de parochie aan de gebruikers van de benedenverdie-ping van de parochiezaal onder meer het volgende bericht: “(…) delen wij u hierbij nogmaals mede dat (…) de benedenverdieping van de parochiezaal ingaande 01 april 2009 daadwerkelijk door het kerkbestuur aan derden is verhuurd. Het kerkbestuur biedt u als alternatieve ruimte de bovenverdieping van het pand Padualaan 2 aan (…) Mocht u vóór dinsdag 31 maart 2009 niet in de gelegenheid zijn uw eigendommen te verplaatsen dan zal het kerkbestuur deze voor u laten verplaatsen naar de bovenverdieping. (…) Wenst u geen gebruik te gaan maken van de aangeboden faciliteiten, dan betreurt het kerkbestuur dit zeer maar moet het kerkbestuur u toch verzoeken uiterlijk 30 maart 2009 uw eigendommen uit het pand Padualaan 2 te verwijderen. (…) Op dinsdag 31 maart 2009 zullen door het kerkbestuur in overleg met de huurder de sloten van de benedenverdieping (…) worden vervangen. Toegang tot de bovenverdieping en tot de door u of door toedoen van het kerkbestuur verplaatste eigendommen is vanaf dat moment mogelijk via de ingang aan de Bernhardlaan. (…)” Kort gezegd heeft de parochie derhalve de opzegging bevestigd/herhaald, ditmaal tegen 1 april 2009. Bij brief van 29 maart 2009 heeft de raadsman van de koren –kort gezegd- geantwoord dat het de parochie niet vrijstaat zonder rechterlijke tussenkomst het zaaltje te ontruimen en de koren de toegang te ontzeggen, en dat de koren bezwaar maken daartegen en niet tot ontruiming zullen overgaan. De koren hebben aangegeven dat dit niet betekent dat zij geen gesprek meer willen aangaan, maar dat dan wel de aangekondigde dreiging (“tot ontruiming”, zo begrijpt de voorzieningenrechter, vrzgr.) schriftelijk moet zijn ingetrokken. Volgens de koren wilde de parochie op 31 maart 2009 in de avonduren tot ontruiming overgaan en de sloten vervangen. De koren hebben de politie verzocht op te treden, hetgeen de politie ook heeft gedaan door de ontruiming te verbieden. Diezelfde avond is volgens de koren door de heer [[Y]] (vice-voorzitter van het kerkbestuur, hierna: “[[vice-voorzitter]]”) namens de parochie toegezegd dat de ontruiming zou worden gestaakt, en de toegang tot de zaal zou worden gegarandeerd tot het overleg van 9 april 2009 en zonodig tot een rechterlijke uitspraak in dit verband. Op 3 april 2009 stond het kinderkoor voor gesloten deuren. De parochie had de sloten, volgens de koren zonder enige mededeling daaromtrent, vervangen. Volgens de koren heeft de parochie de zaal zonder recht of titel ontruimd, althans is met het vervangen van de sloten de vrees gerechtvaardigd dat de parochie op korte termijn eigenmachtig tot ontruiming overgaat. Op 3 april 2009 is namens de parochie aan de raadsman van de koren onder meer bericht dat zij vasthoudt “aan de bruikleensituatie en de daarop ingezette beëindiging”, hetgeen zij nader zal toelichten in de bespreking van 9 april 2009. Daarbij heeft de parochie nog aangegeven dat deze bespreking wat haar betreft kan plaatsvinden op de door de raadsman van de koren voorgestelde plaats en tijd. Ook heeft de parochie aangegeven dat zij, ondanks de verharding van de partijstandpunten, met de koren wil bezien of er oplossingen/alterna-tieven mogelijk zijn. Op 8 april 2009 hebben de koren het voor 9 april 2009 geplande overleg afgezegd. Bij schrijven van 9 april 2009 heeft de parochie aangegeven dat zij het betreurt dat de koren geen andere uitweg zien dan de weg van een kort geding, en dat de parochie wel het nut van een gesprek inziet, waarna zij de koren alsnog heeft uitgenodigd invulling te geven aan de geplande bespreking. 2.4 De koren stellen –kort samengevat en voor zover thans van belang- het volgende. In de uitspraak van de arbitragecommissie zijn de eisen voor een rechtsgeldige beëindiging neergelegd. Ondanks het feit dat de parochie zich jegens de koren heeft verbonden om zich aan die uitspraak te conformeren en daaraan uitvoering te geven, komt de parochie deze verbintenis uit overeenkomst en/of de uitspraak van de arbitragecommissie jegens de koren niet na, zodat van een rechtsgeldige beëindiging van de door de parochie gestelde bruikleenovereenkomst geen sprake kan zijn. Immers, enkel in overleg kan vanwege mogelijk ander gebruik van het zaaltje gekomen worden tot een vergelijkbaar en passend alternatief. Dergelijk overleg heeft niet plaatsgevonden, zodat reeds hierom aan de opzegging van 27 februari 2009 rechtsgeldigheid ontbreekt. Daarnaast is de door de parochie aangeboden alternatieve ruimte, te weten de bovenverdieping van de parochiezaal, niet passend: de ruimte is constructief niet geschikt voor het gebruik door koren, het is voor de koren niet doenlijk om telkens zware apparatuur naar boven te brengen, het is voor kinderen en ouderen onverantwoord om de enge wenteltrap op te gaan, en op de benedenverdieping zal een mortuarium geëxploiteerd worden, hetgeen tot merkwaardige taferelen zal leiden. De parochie mag dan ook niet de sloten van het zaaltje vervangen en de koren de toegang ontzeggen. De koren hebben geen andere ruimte om te repeteren. Zij kunnen ook niet bij hun eigendommen. De koren hebben een spoedeisend belang bij na te melden vorderingen. 2.5 Op grond van het vorenstaande hebben de koren gevorderd dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad: I. de parochie veroordeelt om te gehengen en te gedogen dat de koren de zaal op begane grond van de Parochieruimte gelegen aan de Padualaan 2-4 te Maastricht gebruiken ten behoeve van hun activiteiten die in ieder geval, doch daartoe niet gelimiteerd, omvatten repetities, bestuursvergaderingen, feestelijke actviteiten en opslag van eigendommen zoals instrumenten: II. de parochie veroordeelt om binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis de toegang van de zaal op de begane grond van de toegangsruimte op haar kosten te voorzien van nieuwe sloten onder afgifte van de sleutels daarvan aan de koren, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag of deel van een dag voor het geval dat de parochie daarmee in gebreke blijft; III.de parochie veroordeelt om direct na het te wijzen vonnis te staken en gestaakt te houden de ontruiming van de zaal op begane grond van de Parochieruimte gelegen aan de Padualaan 2-4 te Maastricht en indien en voor zover deze ontruiming op de datum van het vonnis reeds geheel of gedeeltelijk heeft plaatsgevonden binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis de eigendommen van de koren aldaar terug te brengen, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag of deel van een dag voor het geval dat de parochie daarmee in gebreke blijft; IV.en/of een zodanige voorziening treft als de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren; V.de parochie veroordeelt in de kosten van de procedure. 2.6 De vordering wordt door de parochie weersproken, waartoe wordt verwezen naar de ter terechtzitting voorgedragen, en vervolgens aan de stukken toegevoegde, pleitnota. Op haar verweer wordt, voor zover van belang, hierna ingegaan. In reconventie 2.7 De parochie heeft in reconventie gevorderd dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet zulks toelaat en op alle dagen en uren: 1.het kinderkoor, het gemengd koor en het dameskoor veroordeelt om binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis het parochiezaaltje op de begane grond van het kerkgebouw aan de Padualaan 2-4 te Maastricht inclusief de ten processe genoegzaam omschreven bergruimte met al het hunne en al de hunnen volledig en behoorlijk te verlaten en te ontruimen en in lege en behoorlijke staat ter vrije beschikking van de parochie te stellen en dit zaaltje en deze bergruimte vervolgens verlaten en ontruimd te houden, op straffe van een dwangsom van € 500,- voor elke dag of deel van een dag dat de koren na ommekomst van de daartoe gestelde termijn in gebreke zullen blijven integraal aan de in dezen uit te spreken veroordeling te voldoen; 2.de parochie machtigt, voor het geval de koren niet tijdig aan het sub 1 gevorderde mochten voldoen, deze verlating en ontruiming (en het vervolgens verlaten en ontruimd houden) zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en justitie en op kosten van de koren, met gelasting aan de koren om deze kosten aan de parochie te voldoen op vertoon van de daartoe benodigde bescheiden, bestaande uit een exploot of proces-verbaal van de met deze bewerking van de verlating en ontruiming belaste gerechtsdeurwaarder waarin deze kosten gespecificeerd worden opgegeven, althans uit zodanige bescheiden als door de voorzieningenrechter in een goede justitie te bepalen; 3.de koren hoofdelijk veroordeelt in de kosten van het kort geding in reconventie, des dat de één betalende, de anderen zullen zijn bevrijd. Daartoe stelt de parochie –kort gezegd- dat het gebruiksrecht van de koren terzake de benedenverdieping van de parochiezaal en bijbehorende bergruimte op rechtsgeldige wijze is geëindigd. 2.8 De reconventionele vordering is door de koren weersproken. Op hun verweer wordt, voor zover van belang, hierna ingegaan. 3.De beoordeling In conventie en reconventie 3.1 De voorzieningenrechter overweegt vooraleerst het volgende. Binnen de parochie lijkt nogal wat onvrede te zijn over (het optreden van) de pastoor, en een en ander, mede gelet op de krantenpublicaties, lijkt de gemoederen binnen de parochie behoorlijk bezig te houden. Er wordt door de koren onder andere gesproken over autoritair/onfatsoenlijk gedrag van de pastoor naar de parochianen toe, alsook van leegloop in de kerk. Onderhavige zaak is kennelijk een uitvloeisel van de in de loop der tijd ontstane wrijving tussen de (pastoor van de) parochie en de koren. De voorzieningenrechter merkt voor de duidelijkheid op dat hij geen oordeel kan geven over de vraag wie in de gaandeweg ontstane onvrede het “gelijk” aan zijn zijde heeft, of wie welk aandeel daarin heeft. De beoordeling in onderhavige zaak spitst zich logischerwijze louter en alleen toe op de civielrechtelijke vraag of –kort gezegd- de koren de parochiezaal en de bijbehorende bergruimte dienen te ontruimen. 3.2 Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de zaak. 3.3 Tussen partijen bestaat een bruikleenovereenkomst terzake de parochiezaal en de bergruimte als geregeld in de artt. 7A:1777 e.v. van het Burgerlijk Wetboek (BW). De raadsman van de koren heeft weliswaar ter terechtzitting twee maal gesproken van “huur- c.q. gebruiksovereenkomst” en heel terloops aangegeven dat er mogelijkerwijs sprake is van een huurovereenkomst omdat er sprake is van een contraprestatie, maar hij heeft dit in het geheel niet toegelicht of onderbouwd, nog daargelaten de vraag of bedoelde contraprestatie – onduidelijk is overigens waaruit deze zou bestaan- wel als een bedongen tegenprestatie in de zin van artikel 7:201 lid 1 BW kan worden aangemerkt. 3.4 De aard van een bruikleenovereenkomst brengt met zich dat de uitlener, in casu de parochie, als eigenaar de overeenkomst mag opzeggen wanneer het hem goeddunkt met inachtneming van een redelijke, aan de omstandigheden aangepaste, termijn. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de parochie hieraan voldaan. Ter toelichting diene al hetgeen hierna onder 3.5 wordt overwogen. 3.5.1 In casu heeft de parochie in eerste instantie op 27 februari 2009 opgezegd tegen 15 maart 2009. Op 22 maart 2009 is de opzegging vervolgens bevestigd/herhaald tegen 1 april 2009. Sedert de eerste opzegging tot aan het vervangen van de sloten van de parochiezaal, zijn ruim vier weken verstreken. Anders dan de koren – die met zoveel woorden zeggen te zijn overvallen door de aangekondigde komst van Monuta op zo korte termijn- heeft de parochie ter terechtzitting gemotiveerd aangegeven dat de koren al geruime tijd vóór de opzegging wisten dat er plannen waren voor een uitvaartcentrum in de parochiezaal, en er dus rekening mee hadden kunnen houden dat het gebruik van die zaal zou kunnen worden beëindigd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter biedt onder andere het door de parochie als productie 1 overgelegde verslag van de arbitragecommissie d.d. 15 februari 2008 steun aan dit standpunt. Daarin wordt immers onder meer vermeld: “(…) Met betrekking tot de facilitering van de koren door het ter beschikking stellen van de parochiezaal als oefenruimte wordt gewezen op de plannen omtrent de komst van een uitvaartcentrum. (…)” En op grond van de als productie 4 door de parochie overgelegde emails is aannemelijk geworden dat de voorzitters van de koren al in oktober 2008 zijn ingelicht over de waarschijnlijke verhuur van de parochiezaal. 3.5.2 Als onweersproken staat vast dat de koren niet de enige gebruikers van de parochiezaal zijn. Anders gezegd: van een exclusief gebruik van die ruimte door de koren, is geen sprake. 3.5.3 De koren hebben onvoldoende weersproken dat het gemengd koor vanaf augustus 2007 geen gebruik meer heeft gemaakt van het parochiezaaltje. Het heeft elders gerepeteerd en is eerst eind januari 2009 teruggekeerd in de parochiezaal. Het dameskoor repeteert al sedert geruime tijd niet meer in de parochiezaal –volgens de parochie vanaf juli 2007- maar in een andere kerk, te weten de zogenaamde “Koepelkerk”, of bij de voorzitster thuis. Volgens het dameskoor komt dit omdat op de tijd dat zij normaal gesproken repeteerden in de parochiezaal, door de pastoor een ander koor is ingepland, om welke reden het dameskoor gedwongen was uit te wijken naar de Koepelkerk. Volgens de parochie is het dameskoor vanwege onenigheden op eigen initiatief vertrokken naar de Koepelkerk. Wat er van dit laatste ook zij, vast staat dat het dameskoor al enige tijd elders repeteert. 3.5.4 Vast staat dat de parochie vanwege exploitatietekorten genoodzaakt is bezuinigingen door te voeren. Om die reden zou zij de huurovereenkomst met Monuta zijn aangegaan. Anders dan de koren, acht de voorzieningenrechter voorshands aannemelijk dat de komst van een mortuarium/uitvaartcentrum in de parochiezaal, niet in strijd is met het geldende bestemmingsplan. Dit volgt uit het door de parochie als productie 9 overgelegde schrijven van het college van burgemeester en wethouders. 3.5.5 In casu hebben partijen de in het kader van een opzegging aan te leggen toets van de aan de omstandigheden aangepaste redelijke termijn nader ingevuld met het tussen hen gewezen arbitrale vonnis, alwaar is bepaald: “(…) dat het kerkbestuur de koren daarnaast de gebruikelijke faciliteit blijft verstrekken in de vorm van het om niet beschikbaar stellen van geschikte oefenruimte in de parochie, zodat de koren de gebruikelijke repetities en activiteiten kunnen aanhouden en opslagruimte hebben voor audio en koormaterialen; dat bij een mogelijke toekomstig ander gebruik van de tot nu gangbare oefenruimte in overleg een vergelijkbaar en passend alternatief door het kerkbestuur beschikbaar wordt gesteld; (…)” Volgens de koren heeft er geen overleg plaatsgevonden en is er geen sprake van een passend alternatief, hetgeen de parochie gemotiveerd heeft betwist. De voorzieningenrechter overweegt terzake het volgende. a) Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende aannemelijk dat een passend alternatief voorhanden is. Als onvoldoende weersproken staat vast dat het kinderkoor al geruime tijd gebruik maakt van de bovenzaal. Hoewel de koren hebben aangegeven dat de vloer van de bovenzaal op ontoelaatbare wijze doorbuigt, maakt het feit dat het kinderkoor, bestaande uit circa 30-40 kinderen, hier repeteert en vaak een “nazit” houdt, nu niet direct aannemelijk dat de bovenzaal (om veiligheidsredenen) ongeschikt is voor korenrepetities. Dit wordt ondersteund door de door de parochie als productie 8 in het geding gebrachte stukken. Dat de bovenzaal vanwege haar constructie geen geschikt alternatief is, is thans derhalve niet (voldoende) aannemelijk. De koren hebben nog aangegeven dat de wenteltrap die leidt naar de bovenzaal (met het meebrengen van zwaar materiaal) voor ouderen moeilijk te betreden is en voor kinderen een onveilige route is. Voor dit laatste pleit naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet dat als onvoldoende weersproken vast staat dat het kinderkoor vaker op de bovenzaal heeft gerepeteerd. En voor wat betreft de ouderen heeft de parochie aangegeven dat het begaan van de wenteltrap geen probleem is, mede gelet op de breedte van de trap, hetgeen blijkt uit het feit dat de ouderen ook de smallere wenteltrap naar het oksaal kunnen begaan. Volgens in ieder geval het dameskoor is men, zo begrijpt de voorzieningenrechter, gestopt met zingen vanaf het oksaal omdat (enkele) koorleden problemen kregen met het bestijgen van de wenteltrap. De voorzieningenrechter kan zonder nader onderzoek naar feiten en omstandigheden, waarvoor in een procedure als de onderhavige geen plaats is, niet vaststellen wiens visie juist is. Wat er van dit alles ook zij, ter terechtzitting heeft de parochie aangegeven dat de koren in de kerk kunnen repeteren. De koren zijn hier bij repliek niet nader op ingegaan, anders dan hun herhaalde stelling dat hun nimmer een passend alternatief is aangeboden. Of aan de koren voorafgaande aan de terechtzitting concreet is kenbaar gemaakt dat zij in de kerk kunnen oefenen, is onduidelijk. De parochie stelt dat dit wel het geval is geweest. De door haar als productie 3 overgelegde werkafspraken - de koren hebben onvoldoende weersproken dat zij deze werkafspraken hebben gemaakt- en de als productie 4 overgelegde emails lijken hier wel op te wijzen. Hoe dit ook zij, de voorzieningenrechter is met de parochie van oordeel dat de kerk als repetitieruimte voorshands als een goed alternatief moet worden aangemerkt, mede gelet op het feit dat de koren in de kerk ook hun optredens verzorgen, althans verzorgden, en gelet op de ruimte/akoestiek die een kerk doorgaans biedt. De koren hebben ook niet concreet aangegeven waarom dit geen goed alternatief zou zijn. Ook voor de opslag van de spullen van de koren heeft de parochie ter terechtzitting twee alternatieven aangeboden, waaronder de plaats naast de hoofdingang alwaar zich thans al enkele spullen van het dragersgilde bevinden. De koren hebben niet gemotiveerd aangegeven waarom deze alternatieven niet geschikt zouden zijn. Voorshands acht de voorzieningenrechter dan ook aannemelijk dat er een passend alternatief voorhanden is. b) Volgens de koren is niet voldaan aan hetgeen in het arbitrale vonnis is neergelegd over “overleg”; partijen zouden geen overleg hebben gevoerd. Dit is door de parochie betwist. Dat er geen/onvoldoende overleg heeft plaatsgevonden, acht de voorzieningenrechter voorshands niet aannemelijk; hooguit is het overleg te laat op gang gekomen. Zo volgt uit enkele hiervoor geciteerde brieven van de parochie dat zij bereid is tot overleg. Ook hebben de koren –wat daarvan ook de wellicht begrijpelijke reden mag zijn (volgens de koren hebben zij het voor 9 april 2009 geplande overleg afgezegd vanwege de ontstane onvrede over het verwisselen van de sloten door de parochie)- het voor 9 april 2009 geplande overleg afgezegd. Voorts hebben de koren onvoldoende weersproken dat zij met de parochie op 1 maart 2009 werkafspraken hebben gemaakt zoals die in de door de parochie als productie 3 overgelegde productie zijn weergegeven. Aldaar is onder meer vermeld: “(…) a. De koren krijgen wekelijks 7 uur en 30 minuten tijd om te repeteren in de door het kerkbestuur aangeboden ruimte. b. Tot 15 maart 2009 zijnde de begane grond van het parochiezaaltje(…) c. Vanaf 15 maart 2009 zijnde de eerste verdieping van het parochiezaaltje of de kerk. (onderstreping vrzgr.) (…)”. Wat er van het voorgaande ook zij, en daargelaten de vraag of de handelwijze van de parochie voor wat betreft het verwisselen van de sloten wel de schoonheidprijs verdient, de vraag die thans vooraleerst rijst is of een eventueel gebrekkig/te laat overleg of de vermeende toezegging van [[vice-voorzitter]], tot gevolg heeft dat de opzegging haar kracht verliest. De voorzieningenrechter beantwoordt die vraag ontkennend, mede gelet op hetgeen hiervoor terzake de aanwezigheid van een passend alternatief is overwogen. Gebrekkig overleg of een eventuele toezegging van [[vice-voorzitter]] zouden wellicht hooguit via de weg van wanprestatie/onrechtmatige daad tot schadeplichtigheid kunnen leiden. De voorzieningenrechter overweegt mede in dit verband dat naar zijn oordeel de arbitrale “criteria” van overleg en een passend alternatief zodanig moeten worden uitgelegd dat zij zich aldus tot elkaar verhouden dat hoe minder overleg er is gevoerd, hoe passender het alternatief moet zijn. In casu acht de voorzieningenrechter het aangeboden alternatief dermate passend dat eventuele gebreken in de overlegsfeer moeten worden gepardonneerd voor wat betreft de vraag of de opzegging mocht worden gedaan zoals zij is gedaan. En tot slot overweegt de voorzieningenrechter nog dat, anders dan de koren suggereren, “in overleg” logischerwijs niet gelijkstaat aan “instemming met”. 3.6 Op grond van het voorgaande dient het in conventie gevorderde te worden afgewezen. Het in reconventie gevorderde dient te worden toegewezen zoals hierna in het dictum is bepaald, met inachtneming van hetgeen hierna bij 3.7 nog wordt overwogen. 3.7.1 De parochie heeft aangegeven dat het dameskoor de facto slechts de parochiezaal verlaten en ontruimd dient te houden, aangezien zich geen spullen van het dameskoor meer in de zaal bevinden, gelet op het feit dat het dameskoor vanaf medio 2007 op een andere locatie heeft gerepeteerd. 3.7.2 De gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd en voor het overige worden toegewezen zoals hierna in het dictum is vermeld. 3.7.3 Met haar vordering onder 2 vraagt de parochie een machtiging tot reële executie. De parochie heeft ook dwangsommen gevorderd. Om onnodige samenloop te vermijden en aangezien het opleggen van een dwangsom een minder zware maatregel is dan het toepassen van reële executie, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de koren eerst de mogelijkheid moeten krijgen om zelf aan de veroordelingen te voldoen, met als prikkel de gevorderde dwangsommen, vooraleerst aan reële executie wordt toegekomen. Gelet hierop zal in het dictum tot uitdrukking worden gebracht dat de parochie eerst vanaf 17 dagen na betekening van dit vonnis, gerechtigd is over te gaan tot reële executie. De achterliggende gedachte is, mede gelet op het voorgaande, de volgende. De voorzieningenrechter zal de gevorderde dwangsom van –kort gezegd- € 500,- per dag toewijzen, zij het met een maximum van € 7.500,-. Blijkens de veroordelingen hebben de koren na betekening van dit vonnis twee dagen de tijd om na te komen zonder dwangsommen te verbeuren. Vervolgens gaan er in geval van niet-nakoming dwangsommen lopen. Wanneer de koren vervolgens gedurende 15 dagen nalaten om de veroordelingen na te komen, hebben zij het maximum aan dwangsommen verbeurd, en moet de prikkel tot nakoming worden geacht te zijn vervallen. Vanaf dat moment, derhalve vanaf 17 dagen na betekening van dit vonnis, is de parochie gerechtigd over te gaan tot reële executie. Het voorgaande, op zichzelf natuurlijk enigszins arbitrair, zal op na te melden wijze in het dictum worden opgenomen. 3.7.4 De in het gevorderde onder 2 gevraagde last zal worden afgewezen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is voorshands voldoende dat wordt bepaald dat een eventuele ontruiming met behulp van de sterke arm op kosten van de koren plaatsvindt, mede nu onduidelijk is welk spoedeisend belang de parochie heeft bij de concreet gevraagde last. 3.8 De koren zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. 4.De beslissing De voorzieningenrechter van de rechtbank te Maastricht: In conventie en reconventie veroordeelt de koren om binnen twee dagen na de betekening van dit vonnis het parochiezaaltje op de begane grond van het kerkgebouw aan de Padualaan 2-4 te Maastricht inclusief de bijbehorende bergruimte met al het hunne en de hunnen volledig en behoorlijk te verlaten en te ontruimen en in lege en behoorlijke staat ter vrije beschikking van de parochie te stellen en dit zaaltje en deze bergruimte vervolgens verlaten en ontruimd te houden, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag of deel van een dag dat de koren in gebreke blijven aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 7.500,-; machtigt de parochie om indien de koren vanaf 17 dagen na de betekening van dit vonnis niet volledig hebben voldaan aan voormelde veroordeling, de verlating en ontruiming zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en justitie op kosten van de koren; veroordeelt de koren hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van de procedure aan de zijde van de parochie gerezen, tot aan deze uitspraak begroot op € 262,- aan vast recht en € 816,- voor salaris advocaat; verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; wijst af het meer of anders gevorderde. Dit vonnis is gewezen door mr. Bergmans, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier. F.B.