Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI3813

Datum uitspraak2009-05-11
Datum gepubliceerd2009-05-14
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
ZaaknummersAwb 09 / 1022 en Awb 09 / 1023
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

Betreft verzoeken om voorlopige voorzieningen hangende beroepen tegen de aanmaningskosten ter zake van leges. Gelet op het geringe financiële belang acht de voorzieningenrechter het niet aannemelijk dat verzoeker deze bedragen vooruitlopend op de uitspraken op de beroepen niet zou kunnen betalen. De verzoeken worden afgewezen.


Uitspraak

RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH Sector bestuursrecht, belastingkamer Zaaknummers: AWB 09/1022 en AWB 09/1023 Uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 mei 2009 inzake [verzoeker] te Eersel, verzoeker, tegen de invorderingsambtenaar van de gemeente Eersel, verweerder. Procesverloop Bij brief van 19 maart 2009 heeft verzoeker de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht voorlopige voorzieningen te treffen als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Overwegingen 1. Ingevolge artikel 8:81 van de Awb kan, onder meer indien tegen een besluit beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. 2. Ingevolge artikel 8:83, derde lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter, indien hij kennelijk onbevoegd is, of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is, uitspraak doen zonder zitting. 3. Verzoeker heeft verzocht voorlopige voorzieningen te treffen inzake de bij rechtbank aanhangige beroepen met zaaknummers AWB 09/593 en AWB 09/594. Deze beroepen richten zich tegen een tweetal uitspraken op bezwaar van verweerder van 12 februari 2009, waarbij de bezwaren van verzoeker tegen aanmaningskosten ter zake van leges ongegrond zijn verklaard. 4. Vastgesteld wordt dat in de hoofdzaken enkel aanmaningskosten aan de orde zijn. Het betreft derhalve slechts een gering financieel belang. Niet aannemelijk is dat verzoeker deze geringe bedragen vooruitlopend op de uitspraken op de beroepen niet zou kunnen betalen. Er is derhalve geen sprake van een dusdanig zwaarwegend spoedeisend belang bij schorsing van verweerders besluiten dat van verzoeker in redelijkheid niet kan worden verwacht dat hij de uitspraken op de ingestelde beroepen afwacht. 5. Gelet op het vorenstaande bestaat geen aanleiding tot het treffen van voorlopige voorzieningen zoals door verzoeker verzocht. 6. Onder de hiervoor gegeven omstandigheden is de voorzieningenrechter van oordeel dat de verzoeken kennelijk ongegrond is waardoor met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Awb zonder zitting uitspraak zal worden gedaan. 7. Van omstandigheden op grond waarvan één van de partijen zou moeten worden veroordeeld in de door de andere partij gemaakte proceskosten, is de voorzieningenrechter niet gebleken. 8. Beslist wordt als volgt. Beslissing De voorzieningenrechter, wijst de verzoeken tot het treffen van voorlopige voorzieningen af. Aldus gedaan door mr. W.C.E. Winfield als voorzieningenrechter in tegenwoordigheid van A.J.H. van der Donk als griffier en in het openbaar uitgesproken op 11 mei 2009. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. Afschriften verzonden: