
Jurisprudentie
BI4165
Datum uitspraak2009-05-18
Datum gepubliceerd2009-05-18
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers324783 / F2 RK 09-372 en 324785 / F2 RK 09-373
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-05-18
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers324783 / F2 RK 09-372 en 324785 / F2 RK 09-373
Statusgepubliceerd
Indicatie
Huisverbod: beroepen tegen oplegging huisverbod en tegen verlenging huisverbod. Procesbelang ondanks dat beroepen zijn ingesteld na afloop van zowel huisverbod als verlenging daarvan. Beroepen ongegrond: voldoende feitelijke grondslag , voldoende zorgvuldig onderzoek en voldoende gemotiveerd.
Uitspraak
Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector Civiel recht,
enkelvoudig
Reg.nrs.: 324783 / F2 RK 09-372 & 324785 / F2 RK 09-373
Inzake: [naam eiser], eiser,
wonende te [adres],
gemachtigde mr. J.C.P. van Kollenburg, advocaat te Etten-Leur,
tegen: de burgemeester van de gemeente Barendrecht, verweerder,
in welke zaak belanghebbende is:
[naam belanghebbende], hierna de vrouw,
wonende te [adres].
1 Ontstaan en loop van de procedure
Bij besluit van 10 januari 2009 heeft de burgemeester van Barendrecht een huisverbod opgelegd aan eiser.
Bij besluit van 20 januari 2009 heeft de burgemeester van Barendrecht het eerder bij besluit van 10 januari 2009 opgelegde huisverbod verlengd met een termijn van 18 dagen.
Tegen deze besluiten heeft eiser bij afzonderlijke beroepschriften van 18 februari 2009 beroep ingesteld.
Het beroep gericht tegen het besluit van 10 januari 2009 is geregistreerd onder nummer 324783 / F2 RK 09-372, het beroep tegen het besluit van 20 januari 2009 is geregistreerd onder nummer 324785 / F2 RK 09-373.
De twee oudste minderjarige kinderen van de vrouw uit een eerdere relatie zijn gehoord.
De beroepen zijn gevoegd behandeld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 april 2009.
Aanwezig waren eiser en zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S. van Lunteren. Tevens was aan de zijde van verweerder aanwezig hulpofficier van justitie J.C. van 't Zelfde en mevrouw Kleiweg-de Zwaan.
2 Overwegingen
Op 1 januari 2009 is de wet Regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat (Wet tijdelijk huisverbod; Stb. 2008, 421) in werking getreden.
Op grond van artikel 2 van deze wet kan de burgemeester een huisverbod opleggen aan een persoon indien uit feiten of omstandigheden blijkt dat diens aanwezigheid in de woning ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meer personen die met hem in de woning wonen of daarin anders dan incidenteel verblijven of indien op grond van feiten of omstandigheden een ernstig vermoeden van dit gevaar bestaat.
Op grond van artikel 9 van deze wet kan de burgemeester een huisverbod verlengen tot ten hoogste vier weken nadat het is opgelegd indien de dreiging van het gevaar, of het ernstige vermoeden daarvan, zich voortzet. De artikelen 2, vierde lid, en 6 tot en met 8 van deze wet zijn overeenkomstig van toepassing.
Inzake procedure met reg.nr. 324783 / F2 RK 09-372 (opleggen huisverbod)
Eiser heeft tegen het bestreden besluit aangevoerd dat er onvoldoende feitelijke grondslag aanwezig was om tot het besluit te komen een huisverbod op te leggen, dat onvoldoende zorgvuldig onderzoek is verricht alvorens tot de beslissing te komen en dat het besluit op onvoldoende wijze is gemotiveerd.
Daartoe stelt eiser dat de in het bestreden besluit gestelde feiten en omstandigheden onjuist zijn. Er is nimmer aangifte van mishandeling gedaan en er zijn geen aanwijzingen dat de aantijgingen van mishandeling gedurende langere tijd juist zijn. Men is enkel afgegaan op de van de vrouw verkregen informatie. Eiser en zijn echtgenote zijn momenteel in een echtscheidingsprocedure verwikkeld. Zorgvuldig onderzoek en objectieve controle en/of bewijs is nodig om deze vergaande inbreuk op de privacy te rechtvaardigen. De overheid heeft een onderzoeksplicht bij het nemen van vrijheidsbeperkende maatregelen met betrekking tot zijn burgers. Nu de overheid hieraan niet heeft voldaan, heeft zij gehandeld in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel. Tenslotte stelt eiser dat, voorzover er al zorgvuldig onderzoek is verricht, dit niet blijkt uit de motivering van het besluit, derhalve is er eveneens sprake van schending van het motiveringsbeginsel.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat het onderzoek zorgvuldig is verricht, dat er voldoende feitelijke grondslag aanwezig was om het huisverbod op te leggen en dat het belang van de veiligheid van de vrouw en van de kinderen, gelet op alle omstandigheden van het geval, zwaarder woog dan het belang van eiser om terug te keren naar de woning.
Daartoe voert verweerder aan dat voor het opleggen van een huisverbod het zogenoemde risico-taxatie instrument is gehanteerd. Deze taxatie heeft plaats gevonden op drie niveaus door een hulpofficier van justitie. Het voorafgaande onderzoek is derhalve zorgvuldig verricht. Verweerder is verplicht om ter bescherming van lijf en leden van andere gezinsleden, de gezondheid en de lichamelijke integriteit van de gezinsleden effectieve maatregelen te treffen en daarbij een belangenafweging te maken. Verweerder heeft dat in dezen gedaan. De vrouw heeft drie weken vóór het incident dat aanleiding was voor het aan eiser opgelegde verbod het huis verlaten, nadat zij weer was mishandeld door eiser. Eiser heeft zich op die dag naar het adres begeven waar de vrouw onderdak had gevonden en heeft de deur van het tijdelijke onderkomen van de vrouw ingetrapt en hij heeft haar vervolgens mishandeld in het bijzijn van de kinderen en andere familieleden.
De rechtbank overweegt het volgende.
Procesbelang
Allereerst dient beoordeeld te worden of eiser procesbelang bij deze procedure heeft, nu de beroepen zijn ingesteld nadat zowel het huisverbod als de verlenging daarvan reeds waren verstreken.
Eiser heeft een beveiligingsbedrijf. De uitvoering van zo'n bedrijf is vergunningsplichtig. Ter zitting heeft verweerder aangegeven dat bij aanvragen van voor een dergelijk bedrijf benodigde vergunningen alle omstandigheden van de aanvrager worden bekeken en worden beoordeeld.
Eventuele registraties van huiselijk geweld worden in die beoordeling betrokken, aldus verweerder. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser, gelet op het hiervoor vermelde, procesbelang bij zijn beroep. Eiser kan in zijn beroep worden ontvangen.
Oplegging maatregel huisverbod
Anders dan eiser is de rechtbank van oordeel dat voldoende feitelijke grondslag aanwezig was voor het opleggen van een huisverbod. Ook het daaraan voorafgaande onderzoek acht de rechtbank voldoende zorgvuldig.
Eiser heeft niet weersproken dat in verband met relationele problemen de vrouw met de vijf kinderen drie weken vóór het incident is vertrokken uit de echtelijke woning. Zij heeft voor zichzelf en de drie jongste kinderen tijdelijk elders onderdak gevonden. De twee oudste kinderen verbleven ieder op een ander adres. De hulpofficier van justitie heeft ter zitting verklaard dat hij letsel heeft geconstateerd bij de vrouw, toen hij ter plaatse kwam van het incident. Voorts heeft hij verklaard dat uit politiemutaties eerdere meldingen van huiselijk geweld blijken. Het incident heeft plaatsgevonden in bijzijn van de minderjarige kinderen die tot het huishouden van partijen behoren. Dit gegeven levert een ernstig en onmiddellijk gevaar op voor de veiligheid van de kinderen, althans een ernstig vermoeden daarvan. Eiser heeft desgevraagd ter zitting bovendien erkend dat hij de banden van de bij de vrouw in gebruik zijnde auto heeft lekgestoken.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit deze feiten en omstandigheden voldoende dat feitelijke grondslag aanwezig was voor de conclusie dat eisers aanwezigheid in de woning ernstig en onmiddellijk gevaar opleverde voor de veiligheid van de met hem in die woning verblijvende personen, althans dat een ernstig vermoeden van dit gevaar bestond. Dat de vrouw met de kinderen ten tijde van het incident niet in de echtelijke woning verbleef, maakt dat niet anders, nu haar verblijf elders niet als bestendig kan worden aangemerkt.
De Minister van Justitie heeft in zijn brief van 5 juli 2007 aan de Tweede Kamer (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 28 345, nr 47) toegelicht dat onder huiselijk geweld wordt verstaan geweld dat door iemand uit de huiselijke kring wordt gepleegd en dat het woord huiselijk niet verwijst naar de plaats van het geweld.
Ter zitting heeft voornoemde hulpofficier van justitie desgevraagd toegelicht op welke wijze de invulling van het risico-taxatie instrument heeft plaatsgevonden. Uit deze gegeven toelichting blijkt dat, alvorens het huisverbod is opgelegd, de gegevens van eiser zijn nagetrokken en dat informatie is ingewonnen bij de politie. Van een onzorgvuldig onderzoek is naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen sprake. Het had in de rede gelegen dat de eerder opgemaakte politiemutaties terzake van huiselijk geweld, waarvan de hulpofficier melding heeft gemaakt, in het dossier waren gevoegd. Dat dit niet is gebeurd, maakt de besluitvorming evenwel nog niet onzorgvuldig.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat het besluit voldoende is gemotiveerd. Uit het bestreden besluit blijkt dat het huisverbod is opgelegd na overleg met de burgemeester van de gemeente Barendrecht en gebaseerd is op de mate van geweld, frequentie, aanwezigheid van kinderen en het vermoeden van voortduring. Voorts is het besluit gebaseerd op het risico-taxatie instrument huiselijk geweld. Met behulp van dit instrument verzamelt de hulpofficier van justitie informatie op drie niveaus, te weten het niveau van de mogelijke pleger, het niveau van het verloop van het geweldsincident en het niveau van de gezinsachtergronden. Aan de hand van punten wordt van ieder niveau bepaald of tot een sterk signaal, een matig signaal of een zwak of geen signaal moet worden geconcludeerd.
Eiser moet worden toegegeven dat het risico-taxatie instrument op het plegerniveau niet geheel in overeenstemming met beweerdelijk eerdere incidenten van huiselijk geweld is ingevuld. Echter, het is niet noodzakelijk dat op alle niveaus wordt voldaan aan de voorwaarden voor het opleggen van een huisverbod. Daarvoor is reeds voldoende grond, indien op één niveau tot een sterk signaal wordt geconcludeerd. Uit de risico-taxatie blijkt dat in ieder geval op het niveau van het incident tot een sterk signaal is geconcludeerd en er dus voldaan werd aan bedoelde voorwaarden. Van een niet draagkrachtige motivering van het besluit is dan ook geen sprake.
Gelet op al het vorenoverwogene, dient het beroep tegen het opleggen van de maatregel huisverbod ongegrond te worden verklaard.
Inzake procedure met reg.nr. 324785 / F2 RK 09-373 (verlenging maatregel huisverbod)
Eiser heeft tegen het bestreden besluit inzake de verlenging van het huisverbod aangevoerd dat er onvoldoende feitelijke grondslag aanwezig was om te komen tot het besluit de duur van het huisverbod te verlengen, dat onvoldoende zorgvuldig onderzoek is verricht alvorens tot de beslissing te komen en dat het besluit op onvoldoende wijze is gemotiveerd.
Daartoe stelt eiser dat de in het bestreden besluit gestelde feiten en omstandigheden onjuist zijn. Eiser was niet op de hoogte gesteld van de verlenging van het huisverbod.
Hij heeft het eerste huisverbod gerespecteerd. Pas na afloop van de termijn van het eerste huisverbod en nog voordat hij bekend was met de verlenging van het besluit heeft hij een sms-bericht aan een van zijn kinderen gestuurd. Van overtreding van het huisverbod was dan ook geen sprake. Verweerder had eiser op zijn telefoonnummer op de hoogte kunnen stellen van het besluit tot verlenging van het huisverbod. Ook heeft hij zich bereid getoond mee te werken aan gesprekken bij de reclassering, ondanks dat geen sprake is geweest van huiselijk geweld en er derhalve geen reden was om te werken aan gedragsaanpassing.
Zorgvuldig onderzoek en objectieve controle en/of bewijs is nodig om deze vergaande inbreuk op eisers privacy te rechtvaardigen. De overheid heeft een onderzoeksplicht bij het nemen van vrijheidsbeperkende maatregelen. Daaraan heeft de overheid niet voldaan. Voorzover er al zorgvuldig onderzoek is verricht, blijkt dit niet uit de motivering van het besluit, hetgeen een schending is van het motiveringsbeginsel.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat het onderzoek zorgvuldig is verricht, dat er voldoende feitelijke grondslag aanwezig was om het huisverbod te verlengen en dat het belang van de veiligheid van de echtgenote van eiser en van de kinderen, gelet op alle omstandigheden van het geval, zwaarder woog dan het belang van eiser om terug te keren naar de woning. Gebleken is dat eiser niet op het afgesproken intakegesprek van 14 januari 2009 is verschenen en dat hij geen hulp heeft geaccepteerd. Het niet accepteren van hulp is onder meer een reden geweest voor de verlenging van het huisverbod. Voorts heeft eiser zich laten gelden tijdens het huisverbod door op indirecte wijze contact te hebben met zijn huisgenoten. Bovendien zijn er politiemutaties met betrekking tot het eerder door eiser gepleegde geweld tegen zijn echtgenote.
De rechtbank overweegt het volgende.
Ter beoordeling staat of de dreiging van het gevaar zich nog voortzette en/of de noodzaak van een afkoelingsperiode nog aanwezig is. Vast staat dat de hulpverlening niet op gang is gekomen. Het niet op gang komen van hulpverlening vormt reeds een indicatie dat het gevaar nog niet is (kunnen worden) weggenomen.
Niet aannemelijk is dat het niet op gang komen van de hulpverlening aan verweerder is te verwijten. Op eiser rustte de plicht om verweerder te voorzien van een adres waarop hij na de uithuisplaatsing bereikbaar was. Dat eiser aan die plicht heeft voldaan is niet gebleken, terwijl onvoldoende aannemelijk wordt geacht dat eiser voldoende telefonisch bereikbaar is geweest voor verweerder. Uit het dossier blijkt dat verweerder meerdere pogingen heeft gedaan om telefonisch met eiser in contact te treden, onder andere ook via het bedrijf van eiser, echter alles zonder resultaat.
In het aan de burgemeester uitgebrachte zorg- en beleidadvies dat ten grondslag ligt aan het besluit tot verlenging van het huisverbod staat voorts dat eiser heeft getracht een boodschap aan de vrouw over te brengen door tussenkomst van zijn moeder. Daarnaast heeft eiser de bij de vrouw in gebruik zijnde auto zonder haar medeweten of toestemming opgehaald uit de garage waar de vrouw de auto voor ten gevolge van het incident noodzakelijke reparatie had gebracht. Daarmee heeft eiser zich toch op enigerlei wijze in de levenssfeer van de vrouw begeven, hetgeen in strijd is met doel en strekking van het huisverbod. Voorts blijkt uit het zorgadvies dat er meer mutaties van huiselijk geweld zijn dan in eerste instantie op het risico-taxatie instrument waren aangegeven en dat uit informatie van Bureau Jeugdzorg is gebleken dat alle kinderen lijden onder gevolgen van het huiselijk geweld en de in de risico-taxatie gesignaleerde zorgwekkende situatie nog ernstiger is dan in eerste instantie werd ingeschat.
Gelet op het vorenstaande bestaat naar het oordeel van de rechtbank voldoende grond voor de conclusie dat dreiging van het gevaar nog aanwezig was. Van onvoldoende feitelijk grondslag voor het nemen van het besluit is dan ook geen sprake, noch van onvoldoende zorgvuldig onderzoek ten behoeve van dat besluit.
Uit het bestreden besluit blijkt dat het is gebaseerd op het voornoemde aan de burgemeester uitgebrachte zorg- en beleidsadvies en, dat gelet op de incidenten en na horen van alle belanghebbenden, het gevaar onverminderd aanwezig werd geacht. Niet valt in te zien dat deze motivering het bestreden besluit niet kan dragen. Wel constateert de rechtbank dat met name het punt van de gang van zaken rond de afspraak voor het gesprek van eiser met de hulpverlening niet geheel duidelijk blijkt uit de stukken en de motivering van het besluit op dit punt gebrekkig is. Zo blijkt niet hoe en wanneer eiser op de hoogte is gesteld van deze afspraak. Indien dit schriftelijk zou zijn gebeurd, zoals namens verweerder ter zitting is gesteld, had een afschrift van dit schrijven in het dossier opgenomen moeten worden. Datzelfde geldt voor genoemde politiemutaties, zoals hiervoor reeds is overwogen. Echter, gelet op hetgeen overigens ter motivering van het besluit is opgenomen kan niet worden gezegd dat het geconstateerde gebrek zodanig zwaarwegend is dat het besluit om die reden niet in stand zou kunnen blijven.
Gelet op al het vorenoverwogene, dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
3 Beslissing
De rechtbank Rotterdam,
recht doende:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus gedaan door mrs. Van den Broek-Prins, voorzitter en Marseille en Engbers, leden tevens kinderrechters. De beslissing is, in tegenwoordigheid van De Kok, griffier, uitgesproken in het openbaar op 18 mei 2009.
De griffier, De voorzitter,
Rechtsmiddel
Een belanghebbende - onder wie in elk geval eiser wordt begrepen - en verweerder kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage. De termijn voor het indienen van het beroepschrift is zes weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop het afschrift van deze uitspraak is verzonden.