Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI4375

Datum uitspraak2009-05-06
Datum gepubliceerd2009-05-19
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers585442 MP VERZ 08-128
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Beloning professioneel mentor: analoog prof. bewindvoerder niet lid branchevereniging; BTW mag worden doorberekend; vaste intakevergoeding; drempel voor aanvullende begroting.


Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM Sector kanton Locatie Wageningen zaakgegevens 585442 MP VERZ 08-128 163 PH uitspraak van 6 mei 2009 Beschikking in de zaak van [verzoeker] kantoorhoudend te [vestigingsplaats] verzoekende partij gemachtigde: mr Y.L.L. van Zutphen en [rechthebbende ] wonende te Renkum verwerende partij procederend in persoon Partijen worden hierna [verzoeker] en [rechthebbende] genoemd. De procedure Het verloop van de procedure blijkt uit - het verzoekschrift van 10 december 2008 met als bijlage de bereidverklaring van [verzoeker] van 8 december 2008 - de brief van [verzoeker] van 4 februari 2009 aan de griffier - de brief van de kantonrechter van 16 februari 2009 aan [verzoeker] - de brief van [verzoeker] van 20 februari 2009 aan de kantonrechter - de aantekeningen van de griffier van de zitting van 22 april 2009 Het verzoek en de feiten [rechthebbende] heeft verzocht een bewindvoerder en een mentor over hem te benoemen. De collega-kantonrechter te Wageningen heeft, zoals verzocht, de voorgestelde bewindvoerder benoemd en heeft de zaak naar deze kantonrechter overgedragen in verband met de financiële voorwaarden die de voorgesteld mentor, [verzoeker], aan zijn benoeming had verbonden. [verzoeker] heeft zich bereid verklaard om te worden benoemd als mentor mits in de benoemingsbeschikking uitdrukkelijk zijn beloning zal worden vastgesteld volgens de door hem genoemde voorwaarden. Deze voorwaarden luiden voor zo ver van belang: 1. dat de mentor voor de noodzakelijk gemaakte kosten van uitvoering van het professioneel mentorschap aan de betrokkene voor het jaar 2008 een vergoeding in rekening mag brengen van € 58,- per uur, jaarlijks te indexeren met het door het LOK aanbevolen indexeringspercentage, alsmede een vergoeding van € 0,28 per km, beide vergoedingen te vermeerderen met BTW. 2. dat de mentor voor de eerste 20 uur vóór het in rekening brengen van de onder 1 genoemde vergoeding aan betrokkene geen begroting ter goedkeuring ter goedkeuring aan de kantonrechter hoeft in te dienen, voor een tijdsbesteding die de 20 uur overschrijdt wel. 3. dat de mentor lopende een kalenderjaar een nadere begroting ter goedkeuring bij de kantonrechter zal indienen zodra mocht blijken dat de werkzaamheden van de mentor meer tijd in beslag gaan nemen dan het aantal uren dat naar aanleiding van een begroting door de kantonrechter is goedgekeurd. In zijn brief van 4 februari 2009 heeft [verzoeker] toegelicht, dat de kantonrechter de aanbeveling van het LOK oneigenlijk gebruikt, indien hij de tarieven die het LOK heeft aanbevolen voor professionele bewindvoerders die niet zijn aangesloten bij de Branchevereniging van Professionele Bewindvoerders en Inkomensbeheerders (BPBI) , analoog op mentoren zou toepassen. Ten aanzien van mentoren heeft het LOK namelijk aanbevolen dat een mentor pas zal worden benoemd nadat de voorgestelde mentor een begroting heeft ingediend die kan worden goedgekeurd. Voor mentoren bestaat geen branchevereniging. De voorwaarden zoals hiervoor geformuleerd, moeten als een dergelijke begroting worden gezien. De taken en verantwoordelijkheden van een professionele mentor vragen een geheel andere kwaliteit van persoonlijke bescherming dan die van een professioneel bewindvoerder. In zijn brief van 16 februari 2009 heeft de kantonrechter – zakelijk samengevat – gesteld dat hij kon instemmen met een beloning analoog aan die van de professionele bewindvoerder die geen lid is van de BPBI. Indien [verzoeker] niet zou reageren, zou benoeming met deze beloning geschieden. Bij brief van 20 februari heeft [verzoeker] bezwaar gemaakt tegen dit voornemen en om een persoonlijk onderhoud verzocht. Op 22 april 2009 heeft het onderhoud plaatsgevonden in de zittingszaal te Wageningen, in aanwezigheid van mr Van Zutphen, advocaat, en de griffier. De beoordeling 1. Op dit moment geldt als aanbeveling van het LOK over de beloning van professionele mentoren, dat zij vóór hun benoeming een begroting indienen die door de kantonrechter wordt goedgekeurd. Hoewel de kantonrechter al enkele jaren professionele mentoren benoemt is dit het tweede van deze aard dat de kantonrechter onder ogen heeft gekregen. Verder is het de kantonrechter bekend, dat in meerdere arrondissementen de beloning van professionele mentoren pleegt te geschieden, analoog aan die van de professionele bewindvoerders. Waarmee gezegd is, dat de aanbeveling niet algemeen navolging heeft gevonden. 2. Professionele mentoren hebben met professionele bewindvoerders gemeen dat zij door de overheid(srechter) benoemde functionarissen zijn, die tijd spenderen aan en voor hun cliënten. Verder verschillen zij aanzienlijk qua competenties, nodig voor een goede taakvervulling, aard van de taak en frequentie van hun bemoeienis. Uit deze verschillen vloeit niet noodzakelijkerwijs voort dat de ene functionaris bij een goede taakvervulling meer tijd moet spenderen, dan de ander. 3. Bij wijze van begroting – in de zin van de aanbeveling – heeft [verzoeker] een niet door enig argument onderbouwd voortstel gedaan voor een beloning gelijk aan het product van 20 uur en het uurtarief van professionele bewindvoerders, lid van de BPBI. Daarbij komt een kilometervergoeding van € 0,28 per km. 4. De kantonrechter kan dit niet opvatten als een begroting zoals de aanbeveling bedoelt. Het aantal van 20 uur lijkt willekeurig gekozen. Het gaat hier namelijk om een cliënt die reeds is opgenomen in een verpleeghuis en wegens dementie zijn belangen niet meer kan waarnemen. Ter zitting heeft [verzoeker] verklaard dat het geen ingewikkeld geval betreft. Daardoor valt op dat het aantal begrote uren niet in verband is gebracht met de hoeveelheid op grond van een realistische en inzichtelijk gemaakte hoeveelheid te verwachten werk. Het aantal opgegeven uren heeft daarom het karakter van een vrije, naar eigen inzicht te besteden tijdsruimte, waarbij de relatie met de noodzaak van het optreden niet duidelijk is. De kilometervergoeding noemt geen aantal te rijden kilometers en heeft daardoor een open einde. Deze begroting kan niet dienen als basis voor een goed te keuren beloning. 5. Zoals ter zitting met [verzoeker] besproken, geeft de kantonrechter de voorkeur aan de toepassing van het forfaitaire beloningssysteem dat nu wordt aanbevolen voor de professionele bewindvoerders, niet leden van de BPBI, met enige aanpassingen. Daarbij houdt de kantonrechter rekening met de mededeling ter zitting van [verzoeker], dat hij ongeveer 75 mentorschappen heeft en dat hij in 30 gevallen daarvan tevens bewindvoerder of curator is. 5 à 6 cliënten behoren tot wat hij noemt de “buitencategorie”, dat wil zeggen dat zij extreem veel tijd vergen. De onderhavige cliënt behoort niet tot deze categorie. Naar zijn berekening heeft hij de afgelopen vier jaar in de normale gevallen per jaar gemiddeld 13 uur besteed en per cliënt 184 km gereden. Het staat [verzoeker] uiteraard vrij om in bepaalde gevallen lager te declareren. 6. De kantonrechter overweegt dat geen aanleiding bestaat om het tarief van toepassing te verklaren dat is aanbevolen voor bewindvoerders/leden van de BPBI. De reden dat deze een hogere beloning mogen declareren dan niet bij de BPBI aangesloten bewindvoerders hangt samen met de hoge lidmaatschapskosten van de BPBI. Deze zijn het gevolg van het kwaliteitsbeleid van deze vereniging. De leden zijn namelijk verplicht jaarlijks hun bedrijfsvoering aan een audit door een onafhankelijk bureau te onderwerpen. Dit kwaliteitsbeleid acht de kantonrechter – bij gebreke aan enige wettelijke bevoegdheid - een belangrijke aanvulling op zijn mogelijkheden om, in het belang van de rechthebbenden, de soliditeit van de bedrijfsvoering van een professioneel bewindvoerder te beoordelen. Bij mentoren speelt dit niet, omdat zij niet zijn belast met de behartiging van de financiële belangen van de rechthebbenden. De bedrijfsvoering van de professioneel mentor raakt de financiën van de rechthebbende niet. 7. Ter zitting heeft [verzoeker] verklaard dat hij BTW-plichtig is. Daarom heeft hij verzocht over de toegestane beloning BTW te mogen berekenen. Het aanbevolen tarief voor professionele bewindvoerders, niet leden BPBI, is inclusief BTW. Als verklaring geldt dat in die gevallen geen BTW verschuldigd zou zijn. Wat daarvan zij, nu vaststaat dat [verzoeker] BTW moet afdragen over zijn declaraties, is er geen reden hem dat niet toe te staan. 8. De beloning zal daarom als volgt worden vastgesteld. De beslissing De kantonrechter, stelt de beloning als volgt vast: (a) voor het jaar 2009 kan als mentorvergoeding worden gedeclareerd een bedrag van € 787,50 bestaande uit een beloningsbestanddeel van € 652,50 en een kostenbestanddeel van € 135,-. Dit geldt voor alle werkzaamheden die als normaal kunnen worden beschouwd voor de taakvervulling die is geënt op artikel 1:453 BW. Deze beloning is gebaseerd op een gemiddeld aantal werkzame uren van 15 per jaar. (b) als is te voorzien dat in een kalenderjaar meer dan 20 uur besteed zullen moeten worden, kan onder opgaaf van de redenen, een aanvullende begroting ter goedkeuring aan de kantonrechter worden voorgelegd. Hierbij kan als uurtarief ten hoogste het bedrag van € 43,50 exclusief kosten of € 52,50 inclusief forfaitaire kosten worden begroot. Evenzo kan aanvullend (€ 0,28/km) worden begroot indien is te voorzien dat meer dan 300 km in het lopende jaar zal worden gereden. (c) voor de intake van de nieuwe cliënt kan een bedrag van maximaal € 261,- zonder kosten of € 315,- inclusief forfaitaire kosten worden gedeclareerd. (d) voor zover [verzoeker] verplicht is BTW in rekening te brengen over de door hem gedeclareerde bedragen, kan hij die over de hiervoor genoemde bedragen in rekening brengen. (e) in 2010 en latere jaren volgen de hiervoor genoemde bedragen de indexatie die door het LOK zal worden aanbevolen. Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. P.A. Huidekoper en in het openbaar uitgesproken op 6 mei 2009. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld: door de verzoeker(s) en door degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening ervan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden. Het beroep dient te worden ingesteld door de indiening van een beroepschrift ter griffie van het gerechtshof te Arnhem, welk beroepschrift opgesteld dient te worden door een advocaat.