Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI4642

Datum uitspraak2009-05-20
Datum gepubliceerd2009-05-20
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-002898-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte wordt ter zake van verkrachting en wederrechtelijke vrijheidsberoving veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Voorts wordt een voorwaardelijk opgelegde straf (een geldboete) ten uitvoer gelegd.


Uitspraak

Parketnummer: 24-002898-08 Parketnummer eerste aanleg: 18-670306-08 en 18-650180-08 (tul) Arrest van 20 mei 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 20 november 2008 in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren op [1969] te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], [adres], thans verblijvende in P.I. HvB Ter Apel te Ter Apel, verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.R.M. Schaap, advocaat te Groningen. Het vonnis waarvan beroep De rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven. Gebruik van het rechtsmiddel De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. De vordering van de advocaat-generaal De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde en ter zake van het onder 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat inhoudt behandeling bij de Evenaar te Beilen. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte door de politierechter Groningen d.d. 19 juni 2008 voorwaardelijk opgelegde geldboete ten uitvoer zal leggen. De beslissing op het hoger beroep Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen. Tenlastelegging Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat: 1. hij op of omstreeks 01 augustus 2008 in de gemeente [gemeente] door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte die [slachtoffer] gedwongen te dulden dat verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] duwde/bracht, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte - met een arm de keel en/of de hals van die [slachtoffer] heeft dichtgedrukt en/of afgeklemd en/of dichtgedrukt en/of afgeklemd gehouden, althans verstikkend geweld op de keel en/of de hals van die [slachtoffer] heeft uitgeoefend, en/of - die [slachtoffer] aan de de haren heeft getrokken en/of vastgehouden, en/of - de benen van die [slachtoffer] uit elkaar heeft geduwd/gedaan; 2. hij op of omstreeks 01 augustus 2008 in de gemeente [gemeente] opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met dat opzet die [slachtoffer] zijn/een flatwoning heeft in/binnengetrokken en/of de voordeur van die woning op slot heeft gedaan, althans die woning heeft afgesloten, zodat genoemde [slachtoffer] niet in de gelegenheid was die woning via de voordeur te verlaten, althans die [slachtoffer] heeft belemmerd om weg te gaan of verhinderd zich te verwijderen uit genoemde woning. Overwegingen ten aanzien van het bewijs Ter terechtzitting van het hof heeft de raadsvrouw betoogd dat er geen overtuigend bewijs is dat verdachte [slachtoffer] heeft verkracht, hetgeen tot vrijspraak van verdachte van het onder 1 ten laste gelegde moet leiden. Het hof overweegt hieromtrent als volgt. Verdachte erkent seksuele gemeenschap met aangeefster te hebben gehad, hij ontkent evenwel dat hij daarbij enige dwang op haar heeft uitgeoefend. De seksuele handelingen zouden met beider instemming, dus vrijwillig, zijn verricht. Aangeefster heeft verklaard dat de seksuele gemeenschap wel degelijk tegen haar wil was en dat zij dit ook aan verdachte kenbaar heeft gemaakt. Het hof heeft aangeefster ter terechtzitting als getuige gehoord en heeft waargenomen dat het aangeefster zwaar viel om te verklaren over wat er in de nacht van 1 augustus 2008 tussen haar en verdachte is voorgevallen. Zij was zichtbaar geëmotioneerd. Haar verklaringen over de gebeurtenissen, afgelegd ten overstaan van verbalisanten en het hof, zijn consistent en komen het hof authentiek voor. Het hof hecht geen waarde aan het feit dat aangeefster in eerste instantie heeft verklaard dat iemand "geprobeerd" had haar te verkrachten nu aangeefster onder grote stress verkeerde op het moment dat zij dat verklaarde. Gelet op de verklaringen van aangeefster en het feit dat verdachte heeft erkend seksuele gemeenschap te hebben gehad met aangeefster op 1 augustus 2008 is het hof van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Bewezenverklaring Het hof acht ten aanzien van verdachte bewezen dat: 1. hij op 01 augustus 2008 in de gemeente [gemeente] door geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een handeling die bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte die [slachtoffer] gedwongen te dulden dat verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] duwde/bracht, en bestaande dat geweld hierin dat verdachte - met een arm de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgedrukt en afgeklemd en - die [slachtoffer] aan de de haren heeft getrokken en - de benen van die [slachtoffer] uit elkaar heeft geduwd. 2. hij op 01 augustus 2008 in de gemeente [gemeente] opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, met dat opzet die [slachtoffer] zijn flatwoning heeft in/binnengetrokken en de voordeur van die woning op slot heeft gedaan zodat genoemde [slachtoffer] niet in de gelegenheid was die woning te verlaten. Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen. Kwalificatie Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven: onder 1: verkrachting; onder 2: opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden. Strafbaarheid Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht. Strafmotivering Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft op 1 augustus 2008 zijn toenmalige vriendin verkracht. Met zijn handelen heeft verdachte louter toegegeven aan gevoelens van lust, zonder zich daarbij te bekommeren om de gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer. Verdachte heeft een inbreuk op de lichamelijke integriteit en het zelfbeschikkingsrecht van het slachtoffer gemaakt. Daarnaast heeft verdachte het slachtoffer van haar vrijheid beroofd en vervolgens daarvan beroofd gehouden door haar zijn woning binnen te trekken en de deur af te sluiten zodat zij de woning niet kon verlaten. Vrijheidsberoving is een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. Het slachtoffer is bovendien erg angstig geweest en vreesde voor haar leven. Het hof houdt rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 10 april 2009, waaruit blijkt dat verdachte weliswaar niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld maar volgens eigen opgave wel voor geweldsuitingen jegens vrouwen. De bewezen verklaarde feiten rechtvaardigen - gelet op de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting, die indicatief zijn voor de straffen die het hof in soortgelijke zaken pleegt op te leggen - in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden. Met een andere, lichtere, strafmodaliteit wordt in beginsel onvoldoende recht gedaan aan de ernst van de bewezen verklaarde feiten. Het hof houdt echter rekening met een verdachte betreffend voorlichtingsrapport van Verslavingszorg Noord Nederland d.d. 30 oktober 2008, waarin wordt geadviseerd verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen zodat hij behandeld kan worden voor zijn psychiatrische- en alcoholproblematiek. Alleen om deze behandeling van verdachte mogelijk te maken zal het hof een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Motivering van de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging Bij vonnis van de politierechter te Groningen van 19 juni 2008, is verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 300,-, subsidiair te vervangen door 6 dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaar. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 4 juli 2008. De proeftijd is eveneens ingegaan op 4 juli 2008. De officier van justitie heeft op 23 oktober 2008 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde geldboete. Nu gebleken is dat verdachte de hiervoor bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de bij voormeld arrest gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde straf. Toepassing van wetsartikelen Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 57, 242 en 282 van het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak HET HOF, RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP: vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende: verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar; verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij; veroordeelt verdachte [verdachte] tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden; beveelt, dat van de gevangenisstraf een gedeelte van acht maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd; stelt als bijzondere voorwaarde: dat de veroordeelde zich zal stellen onder toezicht van de Verslavingszorg Noord Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling, ook als die inhouden dat verdachte een behandeling bij De Evenaar van de GGZ Beilen, of een vergelijkbare instelling, ondergaat; beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht; gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de politierechter te Groningen van 19 juni 2008 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten: een geldboete van driehonderd euro, met bevel voor het geval dat noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van zes dagen zal worden toegepast. Dit arrest is aldus gewezen door mr. S. Zwerwer, voorzitter, mr. W.F. van Zant en mr. W. Foppen, in tegenwoordigheid van mr. M. Koster als griffier, zijnde mr. Van Zant buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.