
Jurisprudentie
BI4787
Datum uitspraak2009-05-13
Datum gepubliceerd2009-05-28
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/5515 WAO
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-05-28
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/5515 WAO
Statusgepubliceerd
Indicatie
Intrekking WAO-uitkering Voldoende medische grondslag. De Raad is met de rechtbank van oordeel dat, gelet op de voorhanden zijnde arbeidskundige rapportages, de aan appellante geduide functies in medisch opzicht voor haar geschikt zijn te achten.
Uitspraak
07/5515 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 3 augustus 2007, 06/402 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 13 mei 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. J.M. Bakx-van den Anker, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 april 2009. Appellante en haar gemachtigde zijn - met voorafgaand bericht - niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. F.A. Steeman.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 4 juli 2005 heeft het Uwv de uitkering van appellante ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), welke laatstelijk werd berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%, met ingang van 30 augustus 2005 ingetrokken, onder de overweging dat de mate van appellantes arbeidsongeschiktheid met ingang van laatstgenoemde datum minder dan 15% is.
1.2. Bij besluit van 22 december 2005 (hierna: het bestreden besluit) heeft het Uwv het tegen het besluit van 4 juli 2005 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, bepaald dat de rechtsgevolgen van dat besluit geheel in stand blijven en bepalingen over de vergoeding van proceskosten en griffierecht aan appellante gegeven. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat het bestreden besluit op een deugdelijke medische grondslag is gebaseerd. De rechtbank heeft evenwel het beroep gegrond geacht, omdat zij van oordeel was dat de zogenoemde Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) verborgen beperkingen kent en omdat het bestreden besluit niet was voorzien van een zodanige deugdelijke toelichting en motivering dat op grond daarvan voldoende inzicht wordt geboden in de arbeidskundige grondslag van dat besluit. Omdat tijdens de behandeling van het beroep de in de FML opgenomen beperkende toelichtingen waren gecorrigeerd en de arbeidskundige toelichtingen alsnog waren verstrekt, heeft de rechtbank vervolgens bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven.
3. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat het Uwv geen dan wel onvoldoende rekening heeft gehouden met de oorzaak van haar vermoeidheidsklachten en haar psychische klachten. Appellante meent met de overgelegde brief van J.S. van Zanten, arts in opleiding tot specialist, mede gezien door prof. Dr. A.T.F. Beekman, psychiater, van 19 november 2007 te hebben aangetoond dat er wel degelijk sprake was van onder meer een psychiatrische stoornis.
4.1. De Raad stelt voorop dat, gelet op de in artikel 8:58, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht vermelde termijn, de namens appellante bij brieven van 25 maart 2009 ingezonden stukken buiten beschouwing worden gelaten.
4.2. De Raad stelt voorts vast dat appellante de aangevallen uitspraak bestrijdt voor zover daarbij de rechtsgevolgen van het bestreden besluit geheel in stand zijn gelaten. Ten aanzien hiervan overweegt de Raad als volgt.
4.3. Met de rechtbank ziet de Raad in de voorhanden zijnde medische gegevens genoegzaam steun voor het oordeel dat de medische beperkingen zorgvuldig en juist zijn vastgesteld. De Raad stelt zich achter de overwegingen die de rechtbank ter onderbouwing van dat oordeel heeft neergelegd in de aangevallen uitspraak. Daaraan toegevoegd, wijst de Raad op het rapport van de bezwaarverzekeringsarts P. van Zalinge van 13 januari 2009 waarin gemotiveerd wordt gereageerd op de brief van Van Zanten. De Raad kan zich vinden in het daarin weergegeven standpunt dat die brief geen aanleiding is om op medische gronden een andere beslissing te nemen. Immers, mede gelet op de conclusie van 22 augustus 2005 van psychiater M. Slot was er op de datum in geding bij appellante geen sprake van een psychiatrische stoornis in engere zin, zodat in dat verband geen medische beperkingen in arbeid noodzakelijk waren. De Raad merkt in dit verband nog op dat in dit geding slechts wordt geoordeeld over de mate van arbeidsongeschiktheid op 30 augustus 2005. Met een eventuele verslechtering van de gezondheidstoestand van appellante na deze datum kan in dit geding geen rekening worden gehouden.
4.4. Voorts is de Raad met de rechtbank van oordeel dat, gelet op de voorhanden zijnde arbeidskundige rapportages, de aan appellante geduide functies in medisch opzicht voor haar geschikt zijn te achten.
5. Het voorgaande betekent dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd voor zover aangevochten.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door C.P.M. van de Kerkhof. De beslissing is, in tegenwoordigheid van I.R.A. van Raaij als griffier, uitgesproken in het openbaar op 13 mei 2009.
(get.) C.P.M. van de Kerkhof.
(get.) I.R.A. van Raaij.
KR