
Jurisprudentie
BI4853
Datum uitspraak2009-05-27
Datum gepubliceerd2009-05-27
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460613-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-05-27
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460613-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verdachte en medeverdachte vrijgesproken van wederrechtelijke vrijheidberoving.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460613-08
Uitspraak d.d.: 27 mei 2009
tegenspraak / dip / oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te Apeldoorn op [1984],
wonende te [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 24 maart 2009 en 13 mei 2009.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 december 2008 te Zutphen, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk één of meer personen, genaamd
[slachtoffer1] en/of [slachtoffer2], wederrechtelijk van de vrijheid
heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
met het oogmerk (een) ander(en), te weten voornoemde [slachtoffer1] en/of voornoemde
[slachtoffer2], te dwingen iets te doen of niet te doen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s)
in een woning aan de [adres] te Zutphen
-voornoemde [slachtoffer1] en/of voornoemde [slachtoffer2] de trap op geduwd en/of
voornoemde [slachtoffer1] en/of voornoemde [slachtoffer2] (daarbij) in/tegen/op het
gezicht geslagen, en/of (daarbij) het/de ra(a)m(en) dicht gedaan en/of de
deur(en) afgesloten, en/of (daarbij) gezegd dat ze rustig aan moesten doen,
omdat de buren het konden horen, althans woorden van gelijke aard en/of
strekking, en/of voornoemde [slachtoffer1] en/of voornoemde [slachtoffer2] gezegd dat zij
naar een laptop moesten zoeken en/of (vervolgens) voornoemde [slachtoffer1] en/of
voornoemde [slachtoffer2] gezegd dat zij op de keukenvloer moesten gaan liggen
en/of (daarbij) voornoemde [slachtoffer1] (met kracht) een (zak)mes in de zij gedrukt
en/of (vervolgens) voornoemde [slachtoffer1] gezegd dat hij moest opstaan en mee
moest komen en/of (daarbij) de arm van voornoemde [slachtoffer1] gepakt en/of
(daarbij) tegen voornoemde [slachtoffer1] gezegd dat hij niet mocht schreeuwen en/of
onder bedreiging van een mes voornoemde [slachtoffer1] mee naar buiten genomen en/of
voornoemde [slachtoffer1] achterin een auto (BMW 5 serie) gezet, en/of de deur(en)
van voornoemde auto vergrendeld en/of is hij, verdachte en/of zijn, verdachtes
mededader(s) naar een woning aan de [adres] en/of naar de
begraafplaats aan de [adres]e en/of terug naar de woning aan de
[adres] gereden en/of
(vervolgens) in de woning aan de [adres] voornoemde [slachtoffer1] en/of
voornoemde [slachtoffer2] gezegd dat zij voornoemde laptop moesten zoeken en/of
(vervolgens) de pinpas van voornoemde [slachtoffer1] gepakt en/of voornoemde [slachtoffer1]
de woorden toegevoegd: "We gaan naar de bank toe en jij gaat mij 1000 euro
betalen. We gaan je ouders bellen en dan gaan zij geld betalen. Wanneer heb
je je uitkering binnen?", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
en/of (vervolgens) voornoemde [slachtoffer1] in de auto gezet en/of toen voornoemde
[slachtoffer1] het raampje van voornoemde auto open deed, dat raampje direct dicht
gedaan;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 282a lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot vrijspraak van het ten laste gelegde feit, nu de verklaring van [slachtoffer2] ter terechtzitting d.d. 24 maart 2009 en de verklaring van [slachtoffer1] bij de rechter-commissaris dusdanig verschillen van de door hen bij de politie afgelegde verklaringen, dat zij -de officier van justitie- twijfelt aan de betrouwbaarheid en waarschijnlijkheid van de verklaring van beiden.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft overeenkomstig zijn pleitnota algehele vrijspraak bepleit. Hij heeft gesteld dat de verklaringen van [slachtoffer1], [slachtoffer2] en [naam] ongeloofwaardig zijn en elkaar niet ondersteunen.
Overwegingen
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat de door de aangevers [slachtoffer1] en [slachtoffer2] afgelegde verklaringen dusdanig verschillen dat deze niet voor het bewijs gebezigd kunnen worden. De rechtbank is derhalve van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
In beslag genomen voorwerpen
Het na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet;
- Homeij zakmes, zilverkleurig.
In beslag genomen voorwerpen
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van het na te melden voorwerp aan de rechthebbende;
- Telefoontoestel, Nokia.
Vordering benadeelde partij
De benadeelde partijen [slachtoffer2] en [slachtoffer2], hebben zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 750,00, respectievelijk € 500,00, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het ten laste gelegde.
De benadeelde partijen zullen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen, nu verdachte is vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- Homeij zakmes, zilverkleurig.
gelast de teruggave van het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp aan de rechthebbende, te weten:
- Telefoontoestel, Nokia.
verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer2] en [slachtoffer1] niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Aldus gewezen door mrs. Prisse, voorzitter, De Bie en Van den Dungen-Dijkstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 mei 2009.