Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI4903

Datum uitspraak2009-05-26
Datum gepubliceerd2009-05-26
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureVoorlopige voorziening+bodemzaak
Instantie naamRechtbank Zwolle
ZaaknummersAwb 08/819, 08/2166,09/95, 09/133 en 09/526
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

Jeu de boulesbaan voldoet niet aan begripsomschrijving "bouwwerk" omdat deze niet is aan te merken als een constructie. Geen bouwvergunning nodig. Aanleg jeu de boulesbaan te beschouwen als een feitelijke handeling.


Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD Sector Bestuursrecht, Voorzieningenrechter Registratienummers: Awb 08/819, 08/2166, 09/95, 09/133 en 09/526 Uitspraak betreffende het verzoek om toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de gedingen tussen: (eiser), wonende te (woonplaats), verzoeker, gemachtigde: mr. A.J. Kiela, advocaat te Amersfoort, en het college van burgemeester en wethouders van Dronten, verweerder. 1.Procesverloop Bij besluit van 10 april 2008 heeft verweerder het door verzoeker ingediende bezwaarschrift tegen de aanleg van een jeu de boulebaan niet ontvankelijk verklaard, omdat er geen sprake is van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verzoeker heeft tegen dit besluit bij de rechtbank beroep ingesteld, welk beroep geregistreerd is onder nummer Awb 08/819. Op 8 december 2008 heeft verweerder een verweerschrift ingediend. Op 9 december 2008 heeft verzoeker bij de rechtbank beroep ingesteld tegen het niet tijdig door verweerder nemen van een besluit op zijn verzoek een stapel trottoirbanden te voorzien van een doeltreffende afscheiding. Dit beroep is bij de rechtbank geregistreerd onder num-mer Awb 08/2166. Bij besluit van 4 december 2008 (verzonden op 9 december 2008) heeft verweerder het door verzoeker ingediende bezwaarschrift tegen het besluit van 6 juni 2008, waarbij aan de gemeente Dronten vergunning is verleend voor het verplaatsen van één meidoorn naast (…) te Biddinghuizen, ongegrond verklaard. Verzoeker heeft tegen dit besluit op 19 december 2008 beroep ingesteld, welk beroep is geregistreerd onder nummer Awb 09/95. Bij besluit van 11 december 2008 (verzonden op 15 december 2008) heeft verweerder het door verzoeker ingediende bezwaarschrift tegen het besluit van 25 maart 2008, waarbij verzoeker is meegedeeld dat aan zijn verzoek handhavend op te treden tegen de aanleg van de jeu de boulesbaan niet zal worden voldaan, ongegrond verklaard. Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, welk beroep is geregistreerd onder nummer Awb 09/133. Op 16 april 2009 heeft verzoeker een verzoek om voorlopige voorziening ingediend wegens de voorgenomen aanleg van een jeu de boulesbaan op de locatie (..) te Biddinghuizen. Het verzoek een voorlopige voorziening te treffen is bij de rechtbank geregistreerd onder nummer Awb 09/526. Op 27 april 2009 heeft verweerder de gedingstukken, alsmede verweerschriften ingediend. Het verzoek is op 12 mei 2009 ter zitting behandeld. Verzoeker is in persoon verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde, voornoemd. Verweerder is verschenen bij gemachtigden mw. J.G. van der Struik en H.J. van den Brink. 2.Overwegingen Ingevolge artikel 8:81 van de Awb dient te worden nagegaan of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, het treffen van een voorlopige voorziening vereist. Bij de vereiste belangenafweging gaat het om een afweging van enerzijds het belang van de verzoeker dat een onverwijlde voorziening wordt getroffen en anderzijds het door de onmiddellijke uitvoering van het besluit te dienen belang. Ter zitting hebben de gemachtigden van verweerder aangegeven dat de Afdeling Wijkbeheer op korte termijn wil starten met de aanleg van de jeu de boulesbaan. Gelet hierop kan een spoedeisend belang bij de gevraagde voorlopige voorziening verzoeker niet worden ontzegd. Ingevolge artikel 8:86 van de Awb is de voorzieningenrechter bevoegd onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak, indien het verzoek om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Awb wordt gedaan indien beroep bij de rechtbank is ingesteld en de voorzieningen-rechter van oordeel is dat na de zitting bedoeld in artikel 8:83, eerste lid van de Awb, nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. Gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is besproken, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de beoordeling van de zaken geen nader onderzoek meer vergt, terwijl ook overigens niet is gebleken van feiten en omstandigheden die zich tegen de toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Awb zouden verzetten. Er is derhalve aanleiding om onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaken en daartoe wordt het volgende overwogen. Ingevolge artikel 40 van de Woningwet is het verboden te bouwen zonder bouwvergunning. Verzoeker betoogt dat de gemeente de jeu de boulesbaan aanlegt zonder de daarvoor vereiste vergunning(en). Voor de beantwoording van de vraag of voor de aanleg van de onderhavige jeu de boulesbaan een bouwvergunning is vereist, dient eerst te worden beoordeeld of in dit geval sprake is van bouwen in de zin van artikel 1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Woningwet. Ingevolge die bepaling wordt, voor zover thans van belang, onder bouwen verstaan: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk. Het begrip "bouwwerk" is in de Woningwet zelf niet omschreven. Gelet hierop, en op het feit dat in de modelbouwverordening wel een bruikbare definitie is gegeven, is in de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (onder meer in een uitspraak van 17 oktober 2001, LJN: AE2659) bij herhaling aansluiting gezocht bij de in de modelbouw-verordening gegeven definitie van het begrip "bouwwerk". Deze luidt: "elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren". De voorzieningenrechter ziet geen reden thans een andere begripsomschrijving te hanteren. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoet de jeu de boulesbaan niet aan de genoemde begripsomschrijving, aangezien deze niet is aan te merken als een constructie. Er is derhalve geen sprake van een bouwwerk, zodat geen bouwvergunning is vereist. Hetzelfde geldt naar het oordeel van de voorzieningenrechter voor het beperkte terras dat als onderdeel van de jeu de boulesbaan kan worden beschouwd en bedoeld is voor wachtende jeu de boules spelers. Ter zitting is vastgesteld dat het veldje, waar de jeu de boulesbaan is gepland, volgens het vigerende bestemmingsplan Biddinghuizen-Kern (4020) gedeeltelijk de bestemming groen-voorziening en gedeeltelijk de bestemming verblijfsdoeleinden heeft. De artikelen 9 en 12 van de bij dit plan behorende voorschriften bepalen dat de op de plankaart voor groenvoorzieningen c.q. verblijfsdoeleinden aangewezen gronden mede zijn bestemd voor speelvoorzieningen. Genoemde artikelen schrijven geen aanlegvergunning voor voor het aanleggen van speelvoorzieningen. Wel bepaalt artikel 16 onder A van de planvoorschriften dat het verboden is gronden te (laten) gebruiken strijdig met de daaraan gegeven bestemming(en). Nu in het bestemmingsplan geen omschrijving van “speelvoorzieningen” is opgenomen moet worden aangesloten bij hetgeen daaronder in het dagelijks spraakgebruik wordt verstaan. Daarbij moet naar het oordeel van de voorzieningenrechter worden gedacht aan een voetbal- en basketbalveldje, een speeltuin en ook een jeu de boulesbaan. Jeu de boules is immers een Frans balspel. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat de aanleg van de jeu de boulesbaan past binnen het bestemmingsplan en dat van strijdig gebruik geen sprake is. Verzoeker heeft nog gesteld dat de jeu de boulesbaan niet past in het Speelruimteplan van de gemeente Dronten. Wat daarvan ook zij, dit plan is geen toetsingskader voor de aanleg van een jeu de boulesbaan. Uit het voorgaande volgt dat de aanleg van de jeu de boulebaan aangemerkt moet worden als een feitelijke handeling waartegen geen bezwaar of beroep open staat. Er is geen sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hieruit volgt dat verweerder het door verzoeker ingediende bezwaarschrift tegen de aanleg van de jeu de boulesbaan op goede gronden niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het beroep met nummer Awb 08/819 is dan ook ongegrond. Nu er geen sprake is van strijdigheid met het bestemmingsplan noch met enig ander wettelijk of vergunningsvoorschrift heeft verweerder tevens op goede gronden besloten het verzoek om handhavend op te treden tegen de aanleg van de jeu de boulesbaan af te wijzen. Het beroep met nummer is Awb 09/133 is eveneens ongegrond. De voorzieningenrechter heeft verder op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting vastgesteld dat verzoeker op 26 september 2008 aan verweerder heeft verzocht hand-havend op te treden vanwege het ontbreken van een hekwerk rondom de alvast neergelegde trottoirbanden. Ter zitting hebben de gemachtigden van verweerder verklaard dat dit verzoek bij de afdeling Wijkbeheer is neergelegd met de vraag dit verzoek verder in behandeling te nemen. De gemachtigden van verweerder hebben voorts ter zitting bevestigd dat op dit verzoek tot op heden niet formeel is beslist, terwijl het op 5 januari 2009 ingediende verweerschrift niet als een besluit in primo kan worden aangemerkt. Op grond van het vorenstaande dient het door ver-zoeker op 9 december 2008 ingediende beroepschrift (bij de rechtbank geregistreerd onder nummer Awb 08/2166) aangemerkt te worden als een bezwaarschrift tegen het uitblijven van een besluit. De voorzieningenrechter is dan ook onbevoegd en zal genoemd bezwaarschrift met toepassing van artikel 6:15 van de Awb aan verweerder doorzenden. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat verweerder binnen zes weken ter zake een besluit in primo zal nemen. Ter zitting is voorts komen vast te staan dat per 1 april 2009 in de gemeente Dronten de nieuwe Algemene plaatselijke verordening in werking is getreden. In dit kader is vanaf deze datum binnen de bebouwde kom geen kapvergunning meer nodig tenzij de boom/houtopstand op een samengestelde bomenlijst voorkomt. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de meidoorn niet op deze lijst voorkomt. Hieruit volgt dat verzoeker geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van zijn beroep gericht tegen het besluit van 4 december 2008, zodat dit beroep (onder nummer Awb 09/95) niet-ontvankelijk wordt verklaard. Nu in de bodemzaken uitspraak wordt gedaan bestaat er geen aanleiding een voorlopige voor-ziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenveroorde-ling. Wel bestaat aanleiding verweerder te gelasten het door verzoeker betaalde griffierecht in de procedure Awb 08/2166 aan verzoeker te vergoeden. 3.De voorzieningenrechter van de rechtbank -verklaart de beroepen gericht tegen de besluiten van 10 april 2008 (Awb 08/819) en 11 december 2008 (Awb 09/133) ongegrond; -verklaart het beroep gericht tegen het besluit van 4 december 2008 (Awb 09/95) niet-ontvankelijk; -verklaart zich onbevoegd het beroep tegen het uitblijven van een besluit naar aanleiding van het verzoek van verzoeker een stapel trottoirbanden te voorzien van een doeltreffende afscheiding in behandeling te nemen (Awb 08/2166); -wijst het verzoek om voorlopige voorziening af; -gelast dat de gemeente Dronten aan verzoeker het door hem in de procedure Awb 08/2166 betaalde griffierecht ad € 145,- vergoedt. Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van C. Kuiper als griffier, op Afschrift verzonden op: