Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI4937

Datum uitspraak2009-05-19
Datum gepubliceerd2009-05-27
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200900295/2/R1
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 2 december 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Geertruidenberg (hierna: de raad) bij besluit van 27 maart 2008 vastgestelde bestemmingsplan "Geertruidenberg Kom".


Uitspraak

200900295/2/R1. Datum uitspraak: 19 mei 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer: 1. [verzoekers sub 1], allen wonend te [woonplaats], 2. [verzoekers sub 2], beiden wonend te [woonplaats], 3. het college van burgemeester en wethouders van Geertruidenberg, en het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 2 december 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Geertruidenberg (hierna: de raad) bij besluit van 27 maart 2008 vastgestelde bestemmingsplan "Geertruidenberg Kom". Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoekers sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 januari 2009, [verzoekers sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 5 februari 2009, en het college van burgemeester en wethouders van Geertruidenberg (hierna: het college van burgemeester en wethouders) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 februari 2009, beroep ingesteld. [verzoekers sub 2] hebben hun beroep aangevuld bij brief van 17 maart 2009. Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben [verzoekers sub 1] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben [verzoekers sub 2] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft het college van burgemeester en wethouders de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 2 april 2009, waar [verzoekers sub 1], bijgestaan door mr. E. Beele, advocaat te Den Bosch, [verzoekers sub 2], vertegenwoordigd door mr. J.R.M.M. Serraris, advocaat te Raamsdonkveer, zijn verschenen. Tevens zijn daar gehoord het college van burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door R.A. Noorhoff, ambtenaar in dienst van de gemeente, en de raad, eveneens vertegenwoordigd door R.A. Noorhoff, ambtenaar in dienst van de gemeente. 2. Overwegingen 2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. Verzoek [verzoekers sub 1] 2.2. [verzoekers sub 1] stellen dat het college aan de bestemming voor de percelen Brandestraat 2, Markt 8, Vismarktstraat 26, Vismarktstraat 4/Haven 8, Haven 14 en Markt 40-42 ten onrechte goedkeuring heeft verleend. 2.2.1. Verzoekers hebben geen zienswijze bij de raad naar voren gebracht. Ingevolge de artikelen 54, tweede lid, aanhef en onder d, en 56, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 27 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht, kan beroep slechts worden ingesteld tegen het besluit tot goedkeuring van het college door de belanghebbende die tegen het ontwerpplan tijdig een zienswijze bij de raad naar voren heeft gebracht. Dit is slechts anders voor zover de raad bij de vaststelling van het plan daarin wijzigingen heeft aangebracht ten opzichte van het ontwerp, dan wel indien een belanghebbende redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij niet tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht. Voorshands is niet gebleken dat een dergelijke omstandigheid zich hier voordoet. Geen rechtvaardiging is gelegen in de door de verzoekers gestelde mededeling van het college van burgemeester en wethouders dat het een conserverend plan betreft dat juist beoogt te voorkomen dat nieuwe horecazaken of winkels zich in het centrum zouden vestigen. De voorzitter heeft dan ook de verwachting dat het beroep van [verzoekers sub 1] in de bodemprocedure niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Verzoek [verzoekers sub 2] 2.3. Het verzoek van [verzoekers sub 2] voor zover gericht tegen de goedkeuring van de bestemming "Centrumdoeleinden (C)", voor de Markt 11, de Markt 13 en de Brandestraat 32, voor zover de aan deze bestemming verbonden voorschriften het gebruik als kantoor of als bedrijf niet mogelijk maakt, steunt niet op een bij de raad naar voren gebrachte zienswijze. Ingevolge de artikelen 54, tweede lid, aanhef en onder d, en 56, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 27 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht, kan door een belanghebbende slechts beroep worden ingesteld tegen het besluit tot goedkeuring van het college, voor zover dit beroep de goedkeuring van plandelen, voorschriften of aanduidingen betreft die de belanghebbende in een tegen het ontwerpplan bij de raad naar voren gebrachte zienswijze heeft bestreden. Dit is slechts anders voor zover de raad bij de vaststelling van het plan daarin wijzigingen heeft aangebracht ten opzichte van het ontwerp, dan wel indien een belanghebbende redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij ter zake geen zienswijze naar voren heeft gebracht. Geen van deze omstandigheden doet zich voor. De voorzitter heeft dan ook de verwachting dat het beroep in de bodemprocedure in zoverre niet-ontvankelijk zal worden verklaard. 2.4. Voor zover het verzoek van [verzoekers sub 1] is gericht tegen de onthouding van goedkeuring aan delen van de aan de bestemming "Centrumdoeleinden (C)" verbonden voorschriften voor de percelen Markt 11, Markt 13 en Brandestraat 32, overweegt de voorzitter dat in feite wordt verzocht dat gehandeld mag worden als ware het plan(onder)deel goedgekeurd. Een dergelijk verzoek is, behoudens uitzonderlijke omstandigheden, te verstrekkend. Verzoek van het college van burgemeester en wethouders 2.5. Voor zover het college van burgemeester en wethouders opkomt tegen de goedkeuring van het plan voor zover dat betrekking heeft op de percelen Markt 29, Brandestraat 2, Elfhuizen 8, Haven 14, Haven 18, Haven 22A, Markt 40, Markt 42, Vismarktstraat 4 en Vismarktstraat 26 stelt de voorzitter vast dat ook verzoeker geen zienswijze bij de raad naar voren heeft gebracht. De voorzitter heeft dan ook de verwachting dat het beroep van het college van burgemeester en wethouders in de bodemprocedure in zoverre niet-ontvankelijk zal worden verklaard. 2.6. Voor zover het college van burgemeester en wethouders opkomt tegen de onthouding van goedkeuring aan delen van de voorschriften behorende bij de bestemming "Centrumdoeleinden (C)" voor bepaalde percelen overweegt de voorzitter dat in feite wordt verzocht dat gehandeld mag worden als ware genoemde plan(onder)delen goedgekeurd. Een dergelijk verzoek is, behoudens uitzonderlijke omstandigheden, te verstrekkend. Conclusie 2.7. Gelet op het vorenstaande bestaat aanleiding de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. 2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst de verzoeken af. Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.F.W. Tuit, ambtenaar van Staat. w.g. Bartel w.g. Tuit Voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 19 mei 2009 425.