
Jurisprudentie
BI4958
Datum uitspraak2009-05-20
Datum gepubliceerd2009-05-27
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200902124/2/M2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Datum gepubliceerd2009-05-27
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200902124/2/M2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Indicatie
Bij besluit van 10 maart 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders van Helmond (hierna: het college) op grond van artikel 2.20, vijfde lid, van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit) maatwerkvoorschriften gesteld ten aanzien van de horeca-inrichting Café Franske aan de Havenweg 4 te Helmond.
Uitspraak
200902124/2/M2.
Datum uitspraak: 20 mei 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Helmond,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 10 maart 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders van Helmond (hierna: het college) op grond van artikel 2.20, vijfde lid, van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit) maatwerkvoorschriften gesteld ten aanzien van de horeca-inrichting Café Franske aan de Havenweg 4 te Helmond.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bezwaar gemaakt.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 april 2009, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 7 mei 2009, waar [verzoeker], in persoon en bijgestaan door mr. M.P.A. Oogjen, advocaat te Woerden, en ir. J.F.C. Kupers, en het college, vertegenwoordigd door P. Maas en H. Verhoeven, beiden werkzaam bij de SRE Milieudienst, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Bij het bestreden besluit heeft het college op grond van artikel 2.20, vijfde lid, van het Activiteitenbesluit maatwerkvoorschriften gesteld die als volgt luiden:
1) Ramen en deuren gesloten houden van het café naar de serre behalve tijdens het direct doorlaten van bezoekers of personeel;
2) Installaties ten behoeve van geluidsproductie in de buitenlucht zijn niet toegestaan (met inbegrip van een eventuele serre, aanbouw en/of luifel).
Aan deze maatwerkvoorschriften liggen geluidmetingen van 20 september 2008 en 28 september 2008 ten grondslag. Daaruit blijkt volgens het college dat de horeca-inrichtingen die aan het Havenplein te Helmond zijn gelegen overschrijdingen veroorzaken van de op grond van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit geldende geluidgrenswaarden.
2.2. Ingevolge artikel 6.16, tweede lid, van het Activiteitenbesluit, voor zover hier van belang, is artikel 2.17 niet van toepassing op inrichtingen die zijn gelegen in een concentratiegebied voor horeca-inrichtingen, dat bij of krachtens een verordening als zodanig is aangewezen.
Ingevolge artikel 2.20, vijfde lid, van het Activiteitenbesluit kan het bevoegd gezag bij maatwerkvoorschrift bepalen welke technische voorzieningen in de inrichting worden aangebracht en welke gedragsregels in acht worden genomen teneinde aan geldende geluidsnormen te voldoen.
2.2.1. De inrichting is gelegen aan de Havenweg 4 te Helmond. Ten tijde van het nemen van het bestreden besluit was de inrichting op grond van het krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening Helmond 2008 genomen Uitvoeringsbesluit aanwijzing concentratiegebied horeca-inrichtingen Helmond 2008 gelegen in een concentratiegebied horeca-inrichtingen. Hieruit volgt dat artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit niet van toepassing is op deze inrichting en dat het niet naleven daarvan niet ten grondslag kan liggen aan het stellen van maatwerkvoorschriften voor de inrichting.
2.2.2. Artikel 2.20, vijfde lid, van het Activiteitenbesluit creëert de bevoegdheid om ten aanzien van een inrichting gedragsregels of technische voorzieningen voor te schrijven die er toe dienen dat aan geldende geluidsnormen wordt voldaan. Daargelaten welke geluidsnormen de voor inrichting geldende zijn, heeft het college niet onderzocht wat ten tijde van de geluidmetingen op 20 september 2008 en 28 september 2008 de geluidbelasting vanwege de inrichting was, zodat niet kan worden vastgesteld of de geldende geluidsnormen door de inrichting werden overschreden. Gelet hierop heeft het college onvoldoende onderzocht of het op grond van artikel 2.20, vijfde lid, van het Activiteitenbesluit bevoegd was tot het stellen van maatwerkvoorschriften ten aanzien van deze inrichting.
2.3. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.4. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld. De voorzitter heeft hierbij toepassing gegeven aan artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht met betrekking tot samenhangende zaken en een wegingsfactor van 1,5 gehanteerd nu het gaat om meer dan vier samenhangende zaken.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Helmond van 10 maart 2009, kenmerk HDM-2009-010-MN;
II. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Helmond tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 89,46 (zegge: negenentachtig euro en zesenveertig cent), waarvan € 87,82 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Helmond aan [verzoeker] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
III. gelast dat de gemeente Helmond aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.J.J. Kalter, ambtenaar van Staat.
w.g. Brink w.g. Kalter
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 mei 2009
492.