Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI5026

Datum uitspraak2009-05-27
Datum gepubliceerd2009-05-27
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers183436
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

Stichting X, eiseres, is voornemens een verzoek ex artikel 2:298 BW bij de rechtbank in te dienen tot ontslag van de bestuurders van Stichting Y, gedaagde. Vooruitlopend daarop vordert Stichting X in kort geding een aantal voorlopige maatregelen. Aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil wordt niet toegekomen. Stichting X kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter namelijk niet worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 2:298 BW. De voorzieningenrechter is van oordeel dat Stichting X niet kan worden geacht zodanig in een rechtstreeks, eigen en al dan niet ideëel belang te worden getroffen dat zij daarin behoort te mogen opkomen ter bescherming van dat belang. Voorts acht de voorzieningenrechter de betrokkenheid van Stichting X bij Stichting Y evenmin nauw genoeg om haar op grond daarvan thans te beschouwen als belanghebbende. Stichting X wordt niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 183436 / KG ZA 09-235 Vonnis in kort geding van 27 mei 2009 in de zaak van de stichting STICHTING VRIENDEN VAN HET VEGETARISCH CENTRUM EN VAN HET VEGETARISCH VERZORGINGSTEHUIS FELIXOORD, gevestigd en kantoorhoudende te Oosterbeek, eiseres, advocaten mr. J. Schröder en mr. E.R. Looijen te Nijmegen, tegen 1. de stichting STICHTING PHILADELPHIA VEGETARISCH CENTRUM, statutair gevestigd te Nunspeet, kantoorhoudende te Oosterbeek, 2. de stichting STICHTING ESPRIA, gevestigd en kantoorhoudende te Harderwijk, 3. [gedaagde sub 3], wonende te Voorthuizen, 4. [gedaagde sub 4], wonende te Almere, 5. [gedaagde sub 5], wonende te Amsterdam, gedaagden, advocaat mr. B. van Eijk te Amersfoort. Eiseres zal hierna Stichting Vrienden worden genoemd. Gedaagden zullen ieder afzonderlijk worden aangeduid als Stichting VC, Stichting Espria, [gedaagde sub 3], [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 5]. Gezamenlijk zullen zij worden aangeduid als Stichting VC c.s. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding - de mondelinge behandeling - de pleitnota van Stichting Vrienden - de pleitnota van Stichting VC c.s. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. Stichting VC is een particuliere, niet-AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) gefinancierde instelling die woonvoorzieningen verzorgt voor oudere, vegetarisch levende mensen die nog geheel zelfstandig kunnen wonen. Zij exploiteert in dat kader in Oosterbeek een woongemeenschap van 47 woningen, waarvan 21 woningen met koop van een gebruiksrecht en 26 huurwoningen. Er wonen ongeveer 70 oudere vegetariërs en er is een wachtlijst van ruim 1200 mensen. De percelen waarop de woningen zijn gebouwd zijn eigendom van Stichting VC. Stichting VC is opgericht op 19 januari 1948 en heeft blijkens artikel 2 van de statuten ten doel: “(…) het vegetarisme te bevorderen en in de praktijk toe te passen, in het bijzonder door het verkrijgen, in stand houden van woningen of andere onroerende goederen door huur, koop, schenking, legaat, erfenis of anderszins, teneinde te gebruiken of te doen gebruiken als centrum ter bevordering van het vegetarisme en voor de praktische toepassing van de vegetarische leefwijze” Blijkens het handelsregister is [gedaagde sub 3] sinds 30 september 2008 statutair bestuurder van Stichting VC. [gedaagde sub 4], [gedaagde sub 5] en Stichting Espria zijn volledig gevolmachtigde, niet-statutair bestuurders, de eerstgenoemde sinds 16 oktober 2008 en de laatste twee sinds 2 februari 2009. Voorzitter van de Raad van Toezicht van Stichting VC is mevrouw [AAA]. Het vermogen van Stichting VC wordt blijkens artikel 4 van de statuten gevormd door vergoedingen voor verrichte werkzaamheden en verleende diensten op het gebied van verzorging en begeleiding, subsidies en giften, erfstellingen, legaten en schenkingen. 2.2. Stichting Philadelphia Vegetarisch Zorgcentrum Felixoord (hierna: Stichting Felixoord), opgericht op 5 december 1977, exploiteert een verzorgingstehuis in Oosterbeek, genaamd Felixoord, voor oudere vegetariërs die niet meer zelfstandig kunnen wonen. Dit verzorgingstehuis wordt gefinancierd met gelden uit de AWBZ en is gevestigd op hetzelfde terrein als waar de woongemeenschap van Stichting VC is gevestigd. 2.3. Stichting Vrienden, opgericht op 17 november 1981, heeft blijkens artikel 2 van de statuten ten doel: “het bevorderen van het vegetarisme in alle verschijningsvormen en meer in het bijzonder het verlenen van financiële steun aan de stichting “Stichting Philadelphia Vegetarisch Centrum” en de stichting “Stichting Philadelphia Vegetarisch Zorgcentrum Felixoord” of een andere rechtspersoon welke een relatie heeft met de identiteit of het werkveld.” In artikel 3 lid 2 van de statuten is bepaald dat bestuursleden van Stichting Vrienden inhoudelijk betrokken moeten zijn of zijn geweest bij Stichting VC en/of Stichting Felixoord. Voorzitter van het bestuur van Stichting Vrienden is de heer [BBB] (hierna: [BBB]). Van 1998 tot medio 2002 was [BBB] bestuurder van Stichting VC. Verder bestaat het bestuur uit de heer [CCC] en [DDD]. Mevrouw[EEE], secretaris / penningmeester, is ingeschreven als ‘gezamenlijk bevoegd met de andere bestuurders’. Zij is tot 1 april 2009 als directeur in loondienst geweest van Stichting VC, welke functie daarna is opgeheven. Het vermogen van Stichting Vrienden is en wordt gevormd door giften en legaten van begunstigers van de Stichting Vrienden. Stichting Vrienden heeft in het verleden financiële steun verleend aan Stichting VC en Stichting Felixoord. Deze steun bestond onder meer uit het ten behoeve van de bewoners bekostigen van uitstapjes, (kerst)diners, studiebijeenkomsten, nieuwe vitrages en geluidsapparatuur. 2.4. Op 23 maart 2004 zijn Stichting Felixoord (toen nog genaamd: Stichting Vegetarisch Verzorgingstehuis Felixoord) en Stichting VC (toen nog genaamd: Stichting Vegetarisch Centrum) een samenwerkingsovereenkomst aangegaan met de Protestants-Christelijke Stichting Philadelphia Zorg (hierna: Stichting Philadelphia Zorg), die landelijk al veel AWBZ-instellingen exploiteerde, tot dan toe vooral in verband met de zorg voor verstandelijk gehandicapten (hierna: de samenwerkingsovereenkomst). Directe aanleiding voor de samenwerkingsovereenkomst was de financieel slechte positie van het verzorgingstehuis Felixoord. Van overheidswege werd aangedrongen op aansluiting bij een strategische partij zoals Stichting Philadelphia Zorg, die zich wilde verbreden binnen en buiten de AWBZ, onder meer naar ouderenzorg. Stichting VC, gevestigd op hetzelfde terrein als waarop Stichting Felixoord was gevestigd, verwachtte ook profijt te kunnen hebben van het netwerk van Stichting Philadelphia ten behoeve van haar eigen doelstelling en besloot deel te nemen aan de samenwerking. In dat kader heeft Stichting VC een bedrag van € 300.000,-- bijgedragen aan de aflossing van de schulden van Stichting Felixoord. 2.5. In de samenwerkingsovereenkomst is, onder meer, overeengekomen dat Stichting Felixoord en Stichting VC dochterstichtingen zouden gaan vormen van Stichting Philadelphia Zorg. Daarnaast is overeengekomen dat het bestuur van die stichtingen in één hand moest komen en zou gaan bestaan uit de Raad van Bestuur van Stichting Philadelphia Zorg, op dat moment bestaande uit de heer [FFF] en de heer [GGG] (hierna: [FFF] en [GGG]). De toenmalige bestuursleden en voorzitter van Stichting VC en Stichting Felixoord gingen deel uitmaken van de Raad van Toezicht van die stichtingen. De samenwerkingsovereenkomst heeft geleid tot statutenwijzigingen bij Stichting VC en de Stichting Felixoord. De naam ‘Philadelphia’ ging deel uitmaken van de namen van die stichtingen. Vanaf 23 maart 2004 lag het bestuur van de Stichting VC dus bij Stichting Philadelphia Zorg, zoals ook blijkt uit artikel 5 sub 2 van de statuten van de Stichting VC na statutenwijziging. 2.6. Vanaf 2004 heeft Stichting Philadelphia Zorg geïnvesteerd in verschillende vastgoedprojecten. Eén van die vastgoedprojecten betrof Landgoed Kasteel Beverweert te Werkhoven, gemeente Bunnik (hierna: Landgoed Beverweert). Het toenmalige bestuur van Stichting Philadelphia Zorg heeft besloten tot aankoop, op 21 augustus 2006, van Landgoed Beverweert. De levering heeft plaatsgevonden op 1 september 2006. Het betrof twee overeenkomsten van koop, in de notariële akte van levering aangeduid als ‘koop 1’ en ‘koop 2’. Koop 1 had betrekking op de aankoop van een landgoed met kasteel, koetshuis en overige historische opstallen (kadastrale percelen gemeente Werkhoven, sectie B, nummers 365, 366, 367 en een gedeelte van de nummers 460 en 524) door de daartoe door [FFF] en [GGG] in het leven geroepen “Stichting tot instandhouding van het landgoed en kasteel Beverweert ten behoeve van de Stichting Philadelphia Vegetarisch Centrum” (hierna: Stichting Behoud Beverweert). Aanvankelijk was de bedoeling om in het kasteel appartementen te realiseren ten behoeve van vegetarische ouderen. Later zijn deze plannen gewijzigd en zouden de gekochte opstallen worden verbouwd tot vergaderaccommodatie en kantoor van Stichting Philadelphia Zorg. De restauratie van deze opstallen is nog niet afgerond. De huidige bestuurders van Stichting Behoud Beverweert zijn [gedaagde sub 3], [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 5]. Koop 2 betrof de koop door Stichting VC van een aangrenzend perceel met woongebouw, gymnastiekzaal, bijgebouwen en verdere toebehoren (een gedeelte van de kadastrale percelen gemeente Werkhoven, sectie B, nummers 460 en 524) Op dit perceel zouden ten behoeve van Stichting VC enkele tientallen levensloopbestendige appartementen voor vegetarische ouderen worden ontwikkeld. Op dit moment zijn de nieuwe woningen (nog) niet gerealiseerd. 2.7. De toenmalige Raad van Bestuur van Stichting VC is ten laste van Stichting VC op 25/29 augustus 2006 een kredietverplichting aangegaan jegens ABN AMRO Bank (hierna: ABN AMRO) met een looptijd van 25 jaar, waarvan de eerste termijn is vervallen op 31 maart 2009. Als zekerheid voor de lening is een hypotheek gevestigd ten laste van Stichting VC en Stichting Behoud Beverweert op een deel van de percelen van ‘koop 1’ van Landgoed Beverweert te Werkhoven (sectie B, nummers 365, 366, 367, 720 t/m 723). De notariële akte voor deze hypotheek is pas op 7 oktober 2008 opgemaakt en gepasseerd, in bijzijn van [FFF]. Stichting VC is jegens ABN AMRO op basis van deze akte met Stichting Behoud Beverweert hoofdelijk gebonden voor de hoofdsom van de hypotheek, vermeerderd met rente en kosten. 2.8. Bij brieven van 29 december 2006 en 21 november 2007 heeft de Raad van Bestuur van Stichting Philadelphia Zorg aan de Stichting Vrienden verzocht om een garantstelling respectievelijk bijdrage van een bedrag van € 300.000,--, nodig omdat een in verband met Landgoed Beverweert subsidieverstrekkende instantie garantstelling voor (onder meer) dit bedrag als voorwaarde stelde. Stichting Vrienden heeft niet voldaan aan deze verzoeken. 2.9. Op 8 april 2008 is Stichting Espria opgericht, een overkoepelende organisatie waarin onder andere Stichting Philadelphia Zorg, Stichting Woonzorg Nederland en Evean Groep samenwerken als gevolg van een fusie. [gedaagde sub 3], [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 5], bestuurders van Stichting Philadelphia Zorg en van Stichting VC, maken sinds 8 april 2008 naast [HHH] (hierna: [HHH]) deel uit van de Raad van Bestuur van Stichting Espria. Vanaf die datum heeft Stichting Espria de feitelijke zeggenschap over Stichting VC. Sinds 2 februari 2009 is Stichting Espria in het handelsregister ingeschreven als volledig gevolmachtigde van Stichting VC. De Raad van Toezicht van Stichting VC functioneert sindsdien in de praktijk als een Raad van Advies, omdat het feitelijke toezicht nu ligt bij de Raad van Commissarissen van Stichting Espria. Stichting Woonzorg Nederland is de grootste woningcorporatie in Nederland op het gebied van seniorenhuisvesting. Bestuurders hiervan zijn ook [gedaagde sub 3], [gedaagde sub 4], [gedaagde sub 5] en [HHH]. 2.10. De diverse vastgoedprojecten van Stichting Philadelphia Zorg, waaronder project Landgoed Beverweert, hebben geleid tot grote verliezen. Na een miljoenenverlies in 2008 heeft de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), [III] (hierna: [III]), aan het College Sanering Zorginstellingen (CSZ) opdracht gegeven voor een onderzoek bij Stichting Philadelphia Zorg. Het CSZ is een zelfstandig bestuursorgaan op het terrein van de volksgezondheid dat taken uitvoert in het kader van de Wet Toezicht Zorginstelling (WtZi), waaronder (1) de meldings- en goedkeuringsregeling voor de vervreemding van onroerende zaken; en (2) de beslissing over de waarde van onroerende zaken die behouden dienen te blijven voor de zorg. De heer [JJJ] (hierna: [JJJ]), is als deskundige / gemachtigde van het CSZ betrokken bij dit onderzoek. 2.11. Uit de samenvatting van het onderzoeksrapport van het CSZ van 15 december 2008 blijkt onder meer dat de Raad van Bestuur van Stichting Philadelphia Zorg, destijds bestaande uit [FFF] en [GGG], niet de juiste prioriteiten heeft gesteld en teveel aandacht heeft besteed aan het fusieproces (tussen Stichting Philadelphia Zorg, Stichting Woonzorg Nederland en de Evean Groep) en bijzondere (vastgoed)projecten. Door de verbreding van de activiteiten vanaf 2004 is de financiële positie van Stichting Philadelphia Zorg in gevaar gekomen, zo blijkt uit voormeld rapport. [III] heeft naar aanleiding hiervan de Tweede Kamer gerapporteerd bij brief van 16 januari 2009 en aangegeven welke extra maatregelen zij op zijn plaats acht. 2.12. In september / oktober 2008 zijn [FFF] en [GGG] afgetreden. Ook de leden die deel uitmaakten van de Raad van Commissarissen van Stichting Philadelphia Zorg zijn afgetreden. Alleen de voorzitter bleef aan totdat een nieuwe Raad van Commissarissen zou zijn gevormd. 2.13. Bij brief van ABN AMRO van 19 februari 2009 heeft ABN AMRO Stichting VC (onder meer) geschreven onder voorwaarden bereid te zijn mee te werken aan de onderhandse verkoop van een aantal percelen te Werkhoven zodat met de opbrengst daarvan een deel van de lening voor Landgoed Beverweert kan worden afgelost. Ook heeft ABN AMRO in die brief Stichting VC verzocht om, in verband met de verslechtering van de financiële positie van Stichting VC, aanvullende eersterangs zekerheden te verstrekken, waaronder een bankhypotheek van € 5.000.000,--, te vermeerderen met 40% rente en kosten op alle onroerende zaken van Stichting VC. 2.14. De nieuwe Raad van Bestuur van Stichting Espria / Philadelphia Zorg / VC heeft een herstelplan opgesteld, dat in grote lijn inhoudt dat enerzijds bedrijfsonderdelen en activiteiten die niet rechtstreeks bijdragen aan de zorgverlening aan mensen met een beperking worden afgestoten en dat alle onroerende zaken die niet bijdragen aan de kerntaak van Stichting Philadelphia Zorg zullen worden afgestoten. Anderzijds omvat het herstelplan een interne reorganisatie. Op verzoek van staatssecretaris [III] heeft het CSZ het herstelplan aan een onderzoek onderworpen. Het CSZ heeft daarover rapporten opgesteld. Bij brief van 20 april 2009 stelt staatssecretaris [III] de voorzitter van de Tweede Kamer op de hoogte van de ontwikkelingen met betrekking tot de financiële problemen bij Stichting Philadelphia Zorg. Ook deelt zij mee het CSZ te vragen haar tweemaandelijks op de hoogte te houden van de voortgang van het proces binnen Stichting Philadelphia Zorg. 2.15. In het nieuwe bestuur van Stichting Espria zijn [KKK] en [gedaagde sub 4] belast met het bestuur van Stichting Philadelphia, Stichting VC en Stichting Felixoord. Zij hebben, naar aanleiding van bezorgde signalen vanuit de bewoners van het Vegetarisch Centrum en Felixoord over de toekomst daarvan en de financiële problemen bij Stichting Philadelphia Zorg, in februari 2009 een tweetal informatiebijeenkomsten gehouden voor huurders en bewoners met een gebruiksrecht. Blijkens het verbeterd verslag van de informatiebijeenkomst van 17 februari 2009 van de cliëntenraad van Stichting VC heeft [gedaagde sub 5] voorgesteld om voor het Vegetarisch Centrum namens de bewoners een bewonerscommissie van vier personen in te stellen, die een gesprekspartner zal zijn voor het huidige bestuur van Stichting VC. De vergadering is daarmee akkoord gegaan en afgesproken is dat verslagen van overleggen met het bestuur aan alle bewoners van het Vegetarisch Centrum zullen worden gegeven. Verder is besproken dat onderzocht kan worden of het beheer van het vastgoed van Felixoord en het Vegetarisch Centrum kan worden ondergebracht bij Stichting Woonzorg Nederland. 2.16. Stichting Vrienden heeft zich, zowel in het traject naar de aankoop van Landgoed Beverweert als daarna, opgesteld als gesprekspartner van de Raad van Toezicht en van de Raad van Bestuur van Stichting VC. Voorafgaand aan de aankoop van Landgoed Beverweert heeft zij de Raad van Toezicht geadviseerd eerst een haalbaarheidsonderzoek te laten verrichten. Toen het slecht bleek te gaan met de financiële positie van Stichting Philadelphia Zorg en Stichting VC hebben zowel [BBB] als de heer mr. [LLL], oud-voorzitter van de Raad van Toezicht van Stichting VC en juridisch adviseur van Stichting Vrienden, namens de Stichting Vrienden hun grote zorgen over het voortbestaan van de Stichting VC via diverse alarmbrieven en mails kenbaar gemaakt aan de oude en nieuwe Raad van Toezicht en Raad van Bestuur van Stichting VC en Stichting Philadelphia Zorg, aan de Raad van Commissarissen van Stichting Philadelphia Zorg en Stichting Espria en aan de heer [JJJ] van het CSZ. 2.17. Bij schrijven van 23 maart 2009 heeft de advocaat van Stichting Vrienden [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] verzocht hem uiterlijk 25 maart 2009 te bevestigen dat zij niet hun medewerking zullen verlenen aan de realisering van de hypothecaire inschrijving ten gunste van ABN AMRO op de in eigendom aan Stichting VC toebehorende registergoederen te Oosterbeek. De advocaat van Stichting VC heeft daarop bij brief van 1 april 2009 geantwoord dat Stichting VC zich hierover niet wenst uit te laten jegens Stichting Vrienden nu laatstgenoemde geen direct belanghebbende is. Het op 1 april 2009 geplande overleg tussen [gedaagde sub 5] en Stichting Vrienden is vervolgens geannuleerd. 2.18. Bij brief van 6 april 2009 heeft de Raad van Bestuur van Stichting VC onder meer het volgende geschreven aan de bewoners van het Vegetarisch Centrum: “(…) Op grond van het onderzoek heeft het bestuur, na consultatie van de Raad van Advies van het Vegetarisch Centrum en het bestuur van de Bewonersvereniging, besloten tot een reorganisatie per 1 april 2009. (…) De reorganisatie heeft de volgende consequenties: - De projecten Diepenheim en Beverweert worden beëindigd. De omvang van de verliezen ten aanzien van Beverweert zijn nog niet bekend. - Voor de functie van directeur is geen financiële dekking. De functie is per 1 april jl opgeheven. (…) - (…) - Het kantoor van het Vegetarisch Centrum zal naar verwachting per 1 juli a.s. of zo snel mogelijk daarna worden opgeheven. De kantoorfunctie zal (…) worden ondergebracht in Felixoord. - Van het Vegetarisch Centrum zal een taxatierapport worden gemaakt en de overdracht aan Woonzorg Nederland of een andere woningcorporatie zal worden onderzocht. - De doelstelling van het Vegetarisch Centrum zal ook voor de toekomst worden gewaarborgd. - Het bestuur van het Vegetarisch Centrum heeft beoordeeld dat de bewonersvereniging, gelet op het feit dat ruim 75% van de bewoners hiervan lid is geworden, voldoende representatief is om als gespreks- en overlegpartner voor het bestuur te kunnen dienen. - (…) De bewonersvereniging zal voor het bestuur van het Vegetarisch Centrum een belangrijke adviesfunctie gaan vervullen.” 2.21. Bij brief van 16 april 2009 heeft Stichting Vrienden aan in totaal 1.058 personen op de wachtlijst van Stichting VC onder meer het volgende geschreven: “(..) Zoals het er nu naar uit lijkt te zien, wordt de Stichting Philadelphia Zorg bovendien op initiatief van de Staatssecretaris van VWS gedwongen om de niet bij gehandicaptenzorg behorende activiteiten, de zgn. branchevreemde onderdelen, af te stoten. Dat zal met grote waarschijnlijkheid betekenen dat het al 61 jaar bestaande Vegetarisch Centrum zal worden verkocht aan een woningcorporatie; daarmee zou dan een einde komen aan de naam en het voortbestaan van dit centrum in Oosterbeek, uniek in Nederland. Onze verwachting is dat er geen c.q. minder nieuwe bouwplannen meer zullen worden gerealiseerd in de vorm zoals daarin bijv. voor Beverweert was voorzien. De Vriendenstichting is van mening dat het Vegetarisch Centrum als zodanig en als zelfstandige stichting behouden dient te blijven evenals het onroerend goed in Oosterbeek en dat zij geen nadelige (financiële) gevolgen mag (blijven) ondervinden van de financiële problemen in de Stichting Philadelphia Zorg en/of het onderbrengen van het vegetarisch centrum bij een woningcorporatie. Het unieke karakter van het Vegetarisch Centrum en haar voortbestaan zou dan ook verzekerd moeten blijven. Met de voornoemde zorgen is het bovendien een logisch moment om de vraag te stellen naar de verzelfstandiging van het Vegetarisch Centrum om te verzekeren dat de Stichting als zodanig blijft behouden evenals het vastgoed in Oosterbeek. Immers, een zo unieke organisatie als het Vegetarisch Centrum kan en mag naar onze mening niet zomaar verdwijnen, vooral gelet op de grote wachtlijst en de heel veel serieus geïnteresseerden. Wij zijn dan ook voornemens daar juridische actie in/tegen te ondernemen. Het is echter van groot belang dat wij daarbij zoveel mogelijk ondersteuning ontvangen en wij doen daarom een beroep op u. Wij zouden het zeer op prijs stellen om bijgaande adhesieverklaring van u terug te ontvangen. (...)” Stichting Vrienden heeft 605 adhesieverklaringen ontvangen. Het geschil 2.19. Stichting Vrienden vordert: primair: 1) naast de zittende statutaire bestuurder een onafhankelijke externe bestuurder te benoemen in de persoon van de heer [MMM], belastingadviseur bij Crop Accountants te Arnhem dan wel een door de voorzieningenrechter aan te wijzen persoon met de navolgende bevoegdheden: a) een doorslaggevende stem in de bestuursvergadering; en b) zelfstandige vertegenwoordigingsbevoegdheid 2) een en ander met terzijdestelling van artikel 6 van de statuten (instructie Philadelphia) en schorsing van eventuele reeds genomen bestuursbesluiten ten aanzien van de verkoop of bezwaring van de onroerende zaken van de stichting VC, 3) openlegging door Stichting VC c.s. van de boeken en bescheiden omschreven in paragraaf 59 van de dagvaarding, subsidiair: Stichting VC c.s., op straffe van een dwangsom: 1) te verbieden om beheers- en beschikkingsdaden te verrichten ten aanzien van de in eigendom aan Stichting VC toebehorende registergoederen, in het bijzonder deze registergoederen te vervreemden of te belasten met een hypothecaire inschrijving; en 2) te verbieden om verbintenisrechtelijke verplichtingen namens de Stichting VC aan te gaan die betrekking hebben op beheers- of beschikkingsdaden ten aanzien van de registergoederen van Stichting VC; en 3) te verbieden om een besluit te nemen tot statutenwijziging van Stichting VC, anders dan na het vooraf informeren van de Stichting Vrienden, meer subsidiair: een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen voorziening te treffen waarin is gewaarborgd dat over de registergoederen van Stichting VC niet anders dan na de toestemming van een hiertoe aangewezen derde, die de rechtmatigheid hiervan heeft onderzocht, beheer- of beschikkingshandelingen worden verricht, primair, subsidiair en meer subsidiair: 4) te bepalen dat een verzoek ex artikel 2:298 BW binnen vier weken na het wijzen van het vonnis in onderhavige voorlopige voorziening bij de rechtbank zal moeten zijn ingediend, bij gebreke waarvan een door de voorzieningenrechter te treffen voorlopige voorziening vervalt en te bepalen dat een door de voorzieningenrechter te treffen voorlopige voorziening werking zal hebben zolang de rechtbank geen beslissing ten gronde heeft genomen over dit verzoek, 5) met veroordeling van Stichting VC c.s. hoofdelijk in de kosten van het geding, inclusief de rente over de proceskosten vanaf 14 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis. 2.20. Stichting Vrienden legt aan haar vorderingen, samengevat, het volgende ten grondslag. Zij heeft als direct of zeer nauw betrokken, belanghebbende partij in de zin van artikel 3:303 juncto 2:298 BW een spoedeisend belang bij het voorkomen van de op handen zijnde vervreemding van registergoederen van Stichting VC aan Stichting Woonzorg Nederland, of een andere woningcorporatie, en de op handen zijnde bezwaring daarvan door ABN AMRO. De schulden waarvoor ABN AMRO het onroerend goed van Stichting VC wil uitwinnen, horen niet bij Stichting VC thuis. Privaat vermogen dreigt te worden aangewend om publieke (AWBZ) tekorten, vallend buiten de doelstelling van Stichting VC, te dichten. Zij vreest dat de op handen zijnde vervreemding of verdere bezwaring het einde zou kunnen betekenen voor Stichting VC. Stichting Vrienden wil met een ontslagprocedure op grond van artikel 2:298 BW uiteindelijk komen tot ontvlechting van Stichting VC met Stichting Philadelphia Zorg op zodanige wijze, dat de doelstellingen van Stichting VC daarmee worden gediend. Om de op grond van 2:298 BW in te stellen vordering nader te kunnen onderbouwen en bewijzen verzoekt zij op grond van artikel 162 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) openlegging van de in de dagvaarding beschreven boeken en bescheiden. Zij heeft geen vertrouwen in het handelen van het huidige bestuur van Stichting VC. Er zou sprake zijn van een voortzetting van de lijn van het oude bestuur ([FFF] en [GGG]), wanbeheer, doeloverschrijding in de zin van artikel 2:7 BW en onzorvuldig handelen in strijd met artikel 2:8, 2:9 en 6:162 BW. Het bestuur van Stichting VC zou tegenstrijdige belangen hebben bij de op handen zijnde verkoop van onroerende zaken van Stichting VC aan Stichting Woonzorg Nederland, omdat zij ook bestuurders zijn bij die stichting. Daarnaast zou het bestuur tot op heden onvoldoende hebben ondernomen om te onderzoeken of en hoe de rechtshandelingen met betrekking tot de (mede) ten laste van Stichting VC aangegane hypotheekverplichtingen kunnen worden vernietigd en de oude bestuurders kunnen worden “aangepakt”. Omdat de Raad van Toezicht onvoldoende lijkt te kunnen ingrijpen en het CSZ volgens Stichting Vrienden enkel is aangesteld om toe te zien op verkoop van onroerende zaken die worden verkocht in het kader van de zorg, om daarmee AWBZ-gelden veilig te stellen, acht zij naar analogie van artikel 2:22 BW met onmiddelijke ingang benoeming van een onafhankelijke, externe bestuurder nodig die ervoor moet zorgen dat het bestuur niet langer besluiten kan nemen dan wel handelingen kan verrichten die niet primair het belang van Stichting VC dienen. 2.21. Stichting VC c.s. voert gemotiveerd verweer. Zij beschouwt Stichting Vrienden niet als belanghebbende partij in de zin van artikel 2:298 BW en acht haar niet-ontvankelijk in haar vorderingen. Inhoudelijk luidt haar verweer, kort samengevat, als volgt. De stellingen van Stichting Vrienden met betrekking tot financieel wanbeheer hebben voornamelijk betrekking op het verleden en het oude bestuur van Stichting VC (en dus Stichting Philadelphia). Het nieuwe bestuur zet in dat opzicht de lijn van de het oude bestuur niet voort. Er is voldoende en verscherpt toezicht op het handelen van het nieuwe bestuur, ook van overheidswege. Het nieuwe bestuur respecteert de in de statuten omschreven doelstellingen van Stichting Vegetarisch Centrum en Stichting Felixoord en wil niet tornen aan de vegetarische identiteit van die stichtingen. 2.22. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 3. De beoordeling Stichting Vrienden belanghebbende? 3.1. Stichting Vrienden is voornemens om een verzoek ex artikel 2:298 BW bij de rechtbank in te dienen tot ontslag van de bestuurders van Stichting VC. Ingevolge dat artikel kan een bestuurder van een stichting die iets doet of nalaat in strijd met de bepalingen van de wet, dan wel zich schuldig maakt aan wanbeheer, op verzoek van het openbaar ministerie of iedere belanghebbende door de rechtbank worden ontslagen. Vooruitlopend daarop en onder de voorwaarde dat zij die vordering binnen vier weken na het te wijzen kort gedingvonnis aanhangig zal maken, vordert Stichting Vrienden in dit kort geding op grond van artikel 2:298 lid 2 BW de hierboven genoemde voorlopige maatregelen. Stichting Vrienden kan echter alleen worden ontvangen in de genoemde vorderingen als zij kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 2:298 BW. Pas dan kan worden toegekomen aan het inhoudelijke oordeel of in zo hoge mate aannemelijk is dat de bodemrechter gronden aanwezig zal achten tot toewijzing van het verzoek ex artikel 2:298 BW, dat vooruitlopend daarop in dit kort geding de gevorderde voorlopige maatregelen kunnen worden getroffen. 3.2. De voorzieningenrechter stelt voorop dat niet iedereen die zich betrokken voelt bij het doel of de activiteiten van een rechtspersoon als belanghebbende kan worden aangemerkt. Het antwoord op de vraag of een (rechts)persoon als belanghebbende kan worden aangemerkt in een enquêteprocedure is volgens de Hoge Raad afhankelijk van de aard van de procedure en de betrokken wetsbepalingen. Bij dit antwoord speelt volgens de Hoge Raad een rol: (1) in hoeverre de verzoeker door de uitkomst van de procedure zodanig in een eigen belang kan worden getroffen dat deze daarin behoort te mogen opkomen ter bescherming van dat belang; of (2) in hoeverre de verzoeker anderszins zo nauw is betrokken of betrokken is geweest bij het onderwerp dat in de procedure wordt behandeld, dat daarin een belang is gelegen om in de procedure te verschijnen (de zogenoemde ‘twee kringenleer’, vgl. HR 6 juni 2003, NJ 2003, 486 en HR 10 november 2006, NJ 2007, 45). 3.3. Stichting Vrienden baseert haar stelling dat zij kan worden aangemerkt als belanghebbende op het ideële nadeel dat haar kan worden berokkend doordat de continuïteit en zelfstandigheid van Stichting VC in gevaar is. Dit ideële nadeel moet volgens Stichting Vrienden worden gezien als een eigen belang waarin Stichting Vrienden kan worden getroffen. Daarnaast stelt Stichting Vrienden te kwalificeren als zeer nauw betrokken belanghebbende vanwege haar statutaire doelstelling, te weten het verlenen van financiële steun aan Stichting VC, en de betalingen die zij in dat kader in het verleden ten behoeve van Stichting VC heeft verricht. Zij verwijst daarbij naar jurisprudentie waarin rechtspersonen als belanghebbende zijn aangemerkt vanwege hun betrokkenheid als subsidieverstrekker. Ten slotte baseert zij haar nauwe betrokkenheid mede op de volgende omstandigheden: - dat zij als gesprekspartner van de Raad van Toezicht en van de Raad van Bestuur van Stichting VC heeft opgetreden, - dat zij al lange tijd als steunstichting fungeert, - dat zij door het bestuur van Stichting VC actief is benaderd voor financiële bijdragen, waaronder een garantstelling van € 300.000,-- , - dat zij 605 adhesieverklaringen van personen op de wachtlijst van Stichting VC heeft ontvangen voor het nemen van juridische actie ten behoeve van het behoud van Stichting VC en het vastgoed van Stichting VC, - dat niemand anders kan opkomen voor de oudere vegetariërs, hetgeen zij beschouwt als maatschappelijk belang van de continuïteit van het vegetarisch centrum als zodanig voor toekomstige generaties oudere vegetariërs, - dat haar voorzitter [BBB] van 1998 tot medio 2002 lid van het bestuur van Stichting VC is geweest, - dat haar bestuurder [DDD]] op het terrein van Stichting VC woont, - dat mevrouw [EEE], voormalig directeur van Stichting VC, vanaf het derde kwartaal 2008 deel uitmaakt van haar bestuur. 3.4. Stichting VC c.s. stelt zich op het volgende standpunt. Stichting Vrienden verkeert niet in de positie om te bewerkstelligen dat, al dan niet op de voet van artikel 2:298 BW, extern toezicht op het bestuur van Stichting VC kan worden uitgeoefend. Zij wordt niet zodanig in een eigen belang getroffen dat zij daarin op deze wijze behoort te mogen opkomen. Stichting Vrienden kan niet worden gerekend tot de kring van nauw bij Stichting VC betrokkenen, elke juridische band met Stichting VC ontbreekt en enkel de doelomschrijving van het verlenen van de financiële steun en de wijze waarop Stichting Vrienden dit heeft gedaan is daarvoor onvoldoende. De adhesieverklaringen van personen op de wachtlijst van Stichting VC zijn verkregen op basis van eenzijdige, onvolledige informatie. Lang niet alle bewoners van Stichting VC en Stichting Felixoord beschouwen Stichting Vrienden als hun belangenbehartiger. Het standpunt van het bestuur van de bewonersvereniging, dat het beleid van het huidige bestuur van Stichting VC ondersteunt, wordt volgens Stichting VC c.s. in overwegende mate gedragen door de bewoners. Meer dan 75% van de bewoners is lid van de bewonersvereniging. Op deze wijze doet Stichting Vrienden, die het belang van het vegetarisme beoogt te waarborgen, deze doelstelling geen eer aan. 3.5. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter behoort Stichting Vrienden in het onderhavige geval niet tot de ‘eerste’ kring van mogelijk belanghebbenden, zoals hierboven onder 3.2. omschreven. Stichting Vrienden is geen oprichter van Stichting VC, is evenmin anders juridisch gelieerd aan Stichting VC en kan, gelet op haar statutaire doelstelling, door de uitkomst van een procedure op grond van artikel 2:298 BW niet worden geacht zodanig in een rechtstreeks, eigen en al dan niet ideëel belang te worden getroffen dat zij daarin behoort te mogen opkomen ter bescherming van dat belang. Ten deze wordt overwogen dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat Stichting Vrienden bij het aanblijven van het huidige bestuur van Stichting VC en de eventuele verkoop of bezwaring van de onroerende zaken van Stichting VC niet meer aan haar statutaire doelomschrijving zal kunnen blijven voldoen en geen financiële steun meer kan verlenen aan Stichting VC, op de wijze waarop zij dit in het verleden heeft gedaan. Zelfs als na vervreemding van het onroerend goed te Oosterbeek bewoners met een andere eigenaar worden geconfronteerd, kunnen zowel Stichting VC als Stichting Vrienden vooralsnog hun doelstellingen blijven realiseren op de wijze zoals zij dat steeds hebben gedaan. Dat Stichting Vrienden eventueel rechtstreeks in haar ideële doelstelling, te weten opkomen voor de continuïteit en de zelfstandigheid van Stichting VC, wordt benadeeld, is dan ook niet aangetoond. Er is derhalve in dit geval onvoldoende reden om Stichting Vrienden als direct belanghebbende – behorende tot de ‘eerste kring’ – in de zin van artikel 2:298 BW aan te merken. 3.6. Vast staat dat Stichting Vrienden conform haar statuten bestuursleden heeft die in het verleden inhoudelijk betrokken zijn geweest bij het bestuur van Stichting VC of Stichting Felixoord. Zij voelen zich onmiskenbaar nog steeds nauw betrokken bij die stichtingen en hebben deze betrokkenheid mede geuit door bij het project Landgoed Beverweert als gesprekspartner van de Raad van Toezicht op te treden en zelfs de Raad van Bestuur van adviezen te voorzien. Ook staat vast dat Stichting Vrienden zich grote zorgen maakt om de financiële toekomst van Stichting VC. De voorzieningenrechter acht deze betrokkenheid van Stichting Vrienden echter evenmin nauw genoeg om haar op grond daarvan op dit moment te beschouwen als belanghebbende binnen de ‘tweede’, iets ruimere kring van belanghebbenden in de zin van artikel 2:298 BW. Daartoe acht de voorzieningenrechter verder de navolgende omstandigheden van belang. 3.7. [BBB] is weliswaar tot 2002 bestuurder van Stichting VC geweest, maar zijn bestuursperiode houdt geen verband met de aanleiding voor het huidige verzoek ex 2:298 BW. In zoverre is de situatie niet vergelijkbaar met de situatie in het onder 3.2 genoemde arrest van de Hoge Raad van 10 november 2006, NJ 2007, 45, waarin gedurende de periode van het bestuurslidmaatschap van een voormalige bestuurder, feiten zijn voorgevallen die het treffen van de in artikel 2:298 BW bedoelde maatregelen en het aanmerken van die voormalige bestuurder als belanghebbende rechtvaardigden. 3.8. Zoals hiervoor onder 3.5 al is overwogen, is ook niet aannemelijk geworden dat een eventuele vervreemding of bezwaring van de onroerende zaken in de weg staat aan de uitoefening van het doel van Stichting Vrienden, te weten het verlenen van financiële steun aan Stichting VC. In die zin is de situatie van Stichting Vrienden naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet vergelijkbaar met bijvoorbeeld overheidsinstellingen als subsidieverleners die vrezen dat de subsidiegelden geheel verkeerd worden besteed en die door de rechtbank in het verleden wel als belanghebbende in de zin van artikel 2:298 BW zijn aangemerkt. 3.9. Stichting VC c.s. heeft aannemelijk gemaakt dat in elk geval een deel van de leden van de recent opgerichte bewonersvereniging zich schaart achter het huidige bestuur van Stichting VC en vooralsnog vertrouwen heeft in het aangekondigde saneringsbeleid en de mededeling van het huidige bestuur dat zij daarbij de statutaire doelomschrijving van Stichting VC zal respecteren. In het licht hiervan is onvoldoende duidelijk geworden of Stichting Vrienden onder de bewoners en personen op de wachtlijst van Stichting VC een grote achterban geniet in deze procedure. De adhesieverklaringen waarop Stichting Vrienden zich beroept, kunnen niet op voorhand als voldoende objectief worden beschouwd, omdat die tot stand zijn gekomen op basis van ondertekening van een door Stichting Vrienden opgestelde brief waarin alleen de visie en het standpunt van Stichting Vrienden is verwoord, zodat niet vast staat of de ondertekenaars op het moment van ondertekening beschikten over voldoende objectieve informatie. Draagvlak van Stichting Vrienden onder bewoners van de woongemeenschap van Stichting VC dan wel onder personen op de wachtlijst daarvan vormt gezien deze omstandigheden geen althans onvoldoende grond om Stichting Vrienden als belanghebbende aan te merken. 3.10. Vast staat dat Stichting Vrienden geen vertrouwen heeft in het nieuwe bestuur van Stichting VC en evenmin in het toezicht op het bestuur, reden waarom zij aanwijzing van een externe bestuurder vordert. Met betrekking tot dit deel van haar vordering overweegt de voorzieningenrechter dat deze grond er evenmin toe leidt dat Stichting Vrienden als belanghebbende wordt aangemerkt. Dit enerzijds omdat het huidige bestuur van Stichting VC niet direct betrokken was bij (eventuele) onregelmatige handelingen in de afgelopen jaren en anderzijds omdat er thans, voorlopig geoordeeld, van voldoende toezicht op Stichting VC sprake is. Uit de overgelegde producties blijkt dat de voorzitter van Raad van Toezicht, mevrouw [NNN], regelmatig contact heeft gelegd met de Raad van Bestuur om de situatie van Stichting VC te bespreken. Ook heeft zij bij brief van 19 januari 2009, voorafgaand aan het Tweede Kamer debat met de minister of staatsecretaris van VWS over de problemen bij Stichting Philadelphia Zorg, aandacht gevraagd voor de belangen en de financiële situatie van Stichting VC en gevraagd om maatregelen die zulen leiden tot het voortbestaan van het Vegetarisch Centrum. Dat de Raad van Toezicht / Advies van Stichting VC in het geheel geen toezicht houdt of zal houden is daarmee niet aannemelijk. Het huidige bestuur van Stichting VC (Stichting Philadelphia Zorg / Stichting Espria) is nog geen jaar geleden aangesteld. Zowel Stichting Philadelphia Zorg als Stichting VC, dus ook de voorgenomen vastgoedtransacties van Stichting VC, staan naast het toezicht door de Raad van Toezicht (Advies) van Stichting VC, de Raad van Commissarissen van de Stichting Espria, onder verscherpt toezicht van het CSZ en van staatssecretaris [III]. Weliswaar behoort het houden van toezicht met betrekking tot de naleving van de statutaire doelstelling van Stichting VC niet tot de taken van dit college, wel zal dit verscherpt financiële toezicht ertoe leiden dat de kans dat het nieuwe bestuur van Stichting Phildelphia Zorg doorgaat op de lijn van het oude bestuur, zoals Stichting Vrienden vreest, aanzienlijk verkleinen. De voorzieningenrechter acht het toezicht op het huidige bestuur van Stichting VC vooralsnog voldoende gewaarborgd en ziet geen aanleiding tot aanwijzing van een extern bestuurder, zelfs indien Stichting Vrienden, in tegenstelling tot hetgeen hiervoor is overwogen, al als belanghebbende bij dat verzoek zou kunnen worden beschouwd. 3.11. Met inachtneming van het doel van artikel 2:298 BW, te weten het uitoefenen van extern toezicht op een stichtingsbestuur door de rechtbank in geval van handelen in strijd met de wet, statuten of in geval van (financieel) wanbeheer, en in het licht van alle hiervoor genoemde omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, acht de voorzieningenrechter de Stichting Vrienden niet-ontvankelijk in haar op artikel 2:298 lid 2 BW gegronde vorderingen. 3.12. Stichting Vrienden zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van Stichting VC c.s.. De kosten zijn opgenomen in de onderstaande kostenbegroting: - vast recht 262,00 - salaris advocaat 816,00 Totaal: € 1.078,00 4. De beslissing De voorzieningenrechter 4.1. verklaart Stichting Vrienden niet-ontvankelijk in haar vorderingen, 4.2. veroordeelt Stichting Vrienden in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Stichting VC c.s. bepaald op € 1.078,00. Dit vonnis is gewezen door mr. M.L.J.C van Emden-Geenen en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.A. Satijn op 27 mei 2009.