
Jurisprudentie
BI5045
Datum uitspraak2009-05-27
Datum gepubliceerd2009-05-27
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers08/744
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-05-27
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers08/744
Statusgepubliceerd
Indicatie
Weigering vrijstelling en bouwvergunning voor het plaatsen van een antennemast op een perceel aan de W.G. van Hulststraat te Epe. De weigering vrijstelling te verlenen is onvoldoende gemotiveerd . Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit is vernietigd.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Meervoudige kamer
Reg.nr.: 08/744
Uitspraak in het geding tussen:
KPN B.V.
te ‘s-Gravenhage,
eiseres,
en
het college van burgemeester en wethouders van Epe
verweerder.
[derde partij]
te Epe,
derde-partij.
1. Procesverloop
Bij besluit van 17 september 2007 heeft verweerder geweigerd aan eiseres vrijstelling van het geldende bestemmingsplan en een lichte bouwvergunning te verlenen voor het plaatsen van een antennemast op het perceel W.G. van der Hulststraat 2 te Epe.
Bij besluit van 16 april 2008 (hierna: het bestreden besluit) heeft verweerder het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres heeft beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingezonden.
Het beroep is behandeld ter zitting van 19 maart 2009, waar namens eiseres zijn verschenen mr. M. Smayel en mr. C.P.W. Mensink, advocaten te Amsterdam, en mr. M.L. Vroom, in dienst van eiseres. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A. Oostwoud,
J.N. van Nuijs (wethouder) en S. van der Maden. De derde-partij is niet verschenen.
2. Overwegingen
2.1 Niet in geschil is dat de beoogde oprichting van de antennemast op het perceel W.G. van de Hulststraat 2 te Epe in strijd is met het ter plaatse vigerende bestemmingsplan “Epe-Noord”.
2.2 Ingevolge artikel 19, derde lid, van de - inmiddels vervallen – Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van het bestemmingsplan in bij algemene maatregel van bestuur aan te geven gevallen.
Ingevolge artikel 20, eerste lid, aanhef en onder f, van het – inmiddels vervallen - Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 komt voor het verlenen van vrijstelling in aanmerking een antenne-installatie als bedoeld in het Besluit bouwvergunningvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken, in de bebouwde kom, mits de hoogte van de antenne, of indien de antenne is geplaatst op een antennedrager als bedoeld in dat besluit, de hoogte van de antennedrager en de antenne tezamen, gemeten vanaf de voet van de antenne, respectievelijk de antennedrager, niet meer is dan 40 m.
2.3 Verweerder heeft de vrijstelling en bouwvergunning geweigerd op de grond dat de leefbaarheid van de wijk wordt aangetast. Volgens verweerder is er een reële kans dat ouders van de leerlingen van de W.G. van der Hulstschool hun – vaak op emotie gebaseerde – reacties op de komst van een zendmast zullen vertalen in concreet gedrag en dat zij hun kinderen van school halen. Het voortbestaan van deze kleine school zou daarmee in gevaar komen. Een school met opvangmogelijkheden en een buurtfunctie is volgens verweerder een onmisbare schakel in het bevorderen van de woon- en leefomgeving, hetgeen een speerpunt is van het gemeentelijk beleid, aldus verweerder.
2.4 De rechtbank acht door verweerder onvoldoende gemotiveerd dat door het plaatsen van de UMTS-mast het voortbestaan van de W.G. van der Hulstschool wordt bedreigd. Dat bij het schoolbestuur signalen zijn binnengekomen en dat ouders tijdens vergaderingen hebben gedreigd de kinderen van school te halen acht de rechtbank daartoe onvoldoende. Van verweerder mag in dit verband worden verlangd dat concrete gegevens omtrent te verwachten gedrag van de ouders wordt overgelegd, zoals bijvoorbeeld brieven van ouders of de uitkomst van een onder de ouders gehouden enquête. Bovendien heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd op welke wijze de leefbaarheid van de buurt wordt aangetast ingeval de school uit de buurt zou verdwijnen.
2.5 Verweerder heeft bij de voorbereiding van het bestreden besluit in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet de nodige kennis vergaard omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen en heeft het bestreden besluit in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb niet voorzien van een deugdelijke motivering. Het beroep is reeds hierom gegrond en het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking. De overige beroepsgronden behoeven geen bespreking.
2.6 Er is aanleiding voor een veroordeling van verweerder in de proceskosten van eiseres. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden ter zake van rechtsbijstand 2 punten toegekend, waarbij een wegingsfactor 1 wordt gehanteerd.
3. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat de gemeente Epe het door eiseres betaalde griffierecht van € 288,-- aan eiseres vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 644,--, te betalen door de gemeente Epe.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.K. van den Dungen-Dijkstra, voorzitter, mr. R.G.J. Welbergen en mr. J.H. van Breda, leden. De beslissing is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2009.