Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI5916

Datum uitspraak2009-05-07
Datum gepubliceerd2009-06-02
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Breda
Zaaknummers535392 mb 09-61
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Betrokkene ontkent het hem verweten feit dat hij buiten noodzaak gebruik heeft gemaakt van de vluchtstrook of vluchthaven. Hij stelt over te weinig details te beschikken om verdere gronden voor verweer in te kunnen dienen. Hij verzoekt toezending van nadere motivering van de verweten gedraging middels ondersteunend bewijsmateriaal. Nadat zijn beroep ongegrond is verklaard door de OvJ stelt hij nog steeds over te weinig informatie te beschikken waardoor hij zich op het standpunt stelt dat hij niet in de gelegenheid is gesteld gegrond verweer te voeren. De kantonrechter oordeelde dat niet was gebleken van feiten en omstandigheden die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van de ambtsedige verklaring van de verbalisant en dat een "blote" ontkenning daartoe onvoldoende is. Voorts bevatte de inleidende beschikking genoeg gegevens om de verweten gedraging te kunnen localiseren, zodat gedaagde de gronden voor zijn beroep had kunnen aanvoeren. Dat betrokkene is blijven vasthouden aan de opvatting dat hij het beroep slechts zou kunnen onderbouwen wanneer hij de gevraagde stukken zou hebben ontvangen, dient voor zijn rekening en risico te komen. Beroep ongegrond.


Uitspraak

RECHTBANK BREDA Sector kanton Locatie Bergen op Zoom zaaknummer : 535392 MB VERZ 09-61 CJIB-nummer: 122183402 uitspraak: 7 mei 2009 Op de in het openbaar gehouden zitting van 7 mei 2009 is mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, bijgestaan door J.C.M. Franken als griffier, overgegaan tot de mondelinge behandeling van het beroep dat is ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie met bovengenoemd CJIB-nummer. Het beroepschrift is ingediend door: naam : [betrokkene] adres : [adres] woonplaats : [woonplaats], nader ook te noemen “betrokkene”. Betrokkene is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A.J. Rijks, werkzaam bij het CVOM. Van het verhandelde ter zitting is door de griffier aantekening gehouden, welke aantekeningen worden geacht deel uit te maken van dit proces-verbaal. Betrokkene heeft beroep ingesteld en daartoe aangevoerd hetgeen in het beroepschrift - dat zich bij de stukken van het geding bevindt - is vermeld. De officier van justitie heeft meegedeeld de beslissing waarvan beroep is ingesteld, alsmede de verwerping van de bezwaren van betrokkene, te handhaven. 1. De beoordeling De kantonrechter heeft op grond van de navolgende overwegingen een beslissing genomen, welke beslissing is uitgesproken ter openbare terechtzitting. Het beroep is ontvankelijk omdat het tijdig is ingesteld en er zekerheid is gesteld voor de betaling van de sanctie. Op grond van de de inhoud van het zaakoverzicht en dan met name de weergave van de ambtsedige verklaring van de verbalisant, is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende komen vast te staan dat de verweten gedraging is verricht. De kantonrechter overweegt dat op grond van vaste jurisprudentie geldt dat de weergave van de ambtsedige verklaring van de verbalisant in het zaakoverzicht van het CJIB, in beginsel voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging die betrokkene wordt verweten. Dat is pas dan anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de weergave van de ambtsedige verklaring in het zaakoverzicht, dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken. Van dergelijke feiten en omstandigheden is niet gebleken. Een “blote” ontkenning van de verweten gedraging is daartoe onvoldoende. De omstandigheid dat betrokkene nog niet in het bezit was van de door hem opgevraagde stukken stond er niet aan in de weg dat hij binnen de daartoe gestelde termijn de gronden van het beroep zou aangeven. Geoordeeld wordt dat de inleidende beschikking voldoende gegevens bevat om de verweten gedraging te kunnen localiseren. Op basis van die beschikking mocht dan ook worden verwacht dat betrokkene in staat was de gronden voor zijn beroep aan te geven. Dat betrokkene is blijven vasthouden aan de opvatting dat hij het beroep slechts zou kunnen onderbouwen wanneer hij de gevraagde stukken zou hebben ontvangen, dient voor zijn rekening en risico te komen. Het voorgaande betekent dat het beroep door de officier van justitie terecht ongegrond is verklaard, zodat de kantonrechter het beroep tegen die beslissing eveneens ongegrond zal verklaren. 2. De beslissing De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond. Waarvan proces-verbaal, de griffier, de kantonrechter, Bent u het met de beslissing op uw beroep niet eens, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden, doch alleen indien: a. de bij deze beslissing opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,00 bedraagt, of b. het beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld. Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Breda, sector kanton, locatie Bergen op Zoom, Postbus 118, 4600 AC Bergen op Zoom, en dient door degene die bij de sector kanton beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend. U dient daarbij het zaaknummer te vermelden. De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten. Datum toezending beslissing: