Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI6054

Datum uitspraak2009-05-27
Datum gepubliceerd2009-06-03
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200902838/2/M2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 27 november 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Woudenberg (hierna: het college) besloten de door [verzoekers] ingediende aanvraag om revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer voor een veehouderij aan de [locatie] te [plaats] buiten behandeling te laten.


Uitspraak

200902838/2/M2. Datum uitspraak: 27 mei 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen: [verzoekers], beiden wonend te [woonplaats], en het college van burgemeester en wethouders van Woudenberg, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 27 november 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Woudenberg (hierna: het college) besloten de door [verzoekers] ingediende aanvraag om revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer voor een veehouderij aan de [locatie] te [plaats] buiten behandeling te laten. Bij besluit van 1 april 2009 heeft het college het door [verzoekers] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Tegen dit besluit hebben [verzoekers] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 april 2009, beroep ingesteld. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 april 2009, hebben [verzoekers] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 mei 2009, waar [verzoekers], in persoon en bijgestaan door mr. M.B. Koetser, advocaat te Amstelveen, en drs. ing. B.A.S. Domhof, en het college, vertegenwoordigd door mr. M. Bekooy, advocaat te Arnhem, I.K. Kuperus, werkzaam bij de gemeente, en H. Meister, werkzaam bij het Gewest Eemland, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. 2.2. [verzoekers] hebben de voorzitter ook in de bezwaarfase verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft dit verzoek in zijn uitspraak van 29 januari 2009 in zaak nr. 200809030/2 afgewezen, omdat naar het oordeel van de voorzitter het college de aanvraag om revisievergunning terecht buiten behandeling heeft gelaten. In hetgeen [verzoekers] in dit stadium van de procedure aanvoeren ziet de voorzitter geen aanleiding om thans tot een ander oordeel te komen dan in voornoemde uitspraak. 2.3. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. 2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, ambtenaar van Staat. w.g. Brink w.g. Van Leeuwen voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 27 mei 2009 373-570.