
Jurisprudentie
BI6912
Datum uitspraak2009-05-28
Datum gepubliceerd2009-06-08
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
ZaaknummersAWB 08 / 1486
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-06-08
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
ZaaknummersAWB 08 / 1486
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verweerder heeft de inschrijving van de niet gelegaliseerde geboorteakte in redelijkheid kunnen weigeren.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 08 / 1486
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 mei 2009
in de zaak van:
[naam eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
gemachtigde: mr. M. Toemen, advocaat te Boxtel,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 19 april 2007 heeft verweerder het verzoek van eiseres om wijziging van haar persoonsgegevens in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: GBA) afgewezen.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 30 mei 2007, aangevuld bij brief van 22 juli 2007, bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 9 januari 2008 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 7 februari 2008, aangevuld bij brief van 5 maart 2008, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Op 9 april 2008 heeft eiseres nadere stukken ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 25 februari 2009. Eiseres is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I.A. Blom en E. Suippe, beiden werkzaam bij de gemeente Zaanstad.
2. Overwegingen
2.1 Ingevolge artikel 36, tweede lid, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: Wet GBA) worden de gegevens over de burgerlijke staat, indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, ontleend aan een geschrift, als bedoeld onder a, bij gebreke hiervan aan een geschrift, als bedoeld onder b of c, bij gebreke ook hiervan aan een geschrift, als bedoeld onder d en bij gebreke ten slotte ook hiervan aan een geschrift, als bedoeld onder e:
a. een akte over het desbetreffende feit, die is opgenomen in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand;
b. een in Nederland gedane rechterlijke uitspraak over het desbetreffende feit die in kracht van gewijsde is gegaan;
c. een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, of een over dat feit gedane rechterlijke uitspraak, of bij gebreke daarvan een akte van bekendheid of beëdigde verklaring, bedoeld in artikel 45 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
d. een geschrift dat overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt door een bevoegde instantie, waarin het desbetreffende feit is vermeld;
e. een verklaring die betrokkene ten overstaan van een door het college aangewezen ambtenaar onder eed of belofte heeft afgelegd, die op schrift is gesteld en door betrokkene is ondertekend.
Ingevolge artikel 82, eerste lid, voldoet het college van burgemeester en wethouders binnen vier weken kosteloos aan het verzoek van betrokkene hem betreffende gegevens in de basisadministratie te verbeteren, aan te vullen of te verwijderen, indien deze feitelijk onjuist dan wel onvolledig zijn of in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.
Ingevolge artikel 82, tweede lid, geeft het college van burgemeester en wethouders aan het verzoek uitvoering met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de eerste afdeling van dit hoofdstuk.
2.2 Eiseres heeft verzocht om de registratie van haar geboortejaar in de gemeentelijke basisadministratie te wijzigen van 1969 in 1966. Aan dit verzoek heeft eiseres een “shenasnameh” – een Iraanse geboorteakte – en een verklaring van haar grootmoeder, inhoudende dat zij in 1966 is geboren, ten grondslag gelegd.
2.3 Verweerder heeft geweigerd de geboortedatum te wijzigen en daartoe – kort samengevat – het volgende overwogen. Eiseres is op 24 maart 2000 Nederland binnengekomen en heeft bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst verklaard, zo blijkt uit het rapport van het nader gehoor, dat haar werkelijke geboortedatum 6 augustus 1969 is, en niet 6 augustus 1966 zoals vermeld in haar geboorteboekje. Om een inschrijving in de GBA mogelijk te maken, heeft eiseres op 28 november 2001 met betrekking tot haar geboortedatum een verklaring onder ede afgelegd als bedoeld in artikel 36 Wet GBA. Op 2 maart 2005 heeft eiseres wederom een verklaring onder ede afgelegd, dit maal om de GBA met de huwelijksgegevens en de oudergegevens aan te kunnen vullen. Ook heeft eiseres in het kader van haar verzoek om naturalisatie de datum 6 augustus 1969 als geboortedatum opgegeven en daarbij verklaard de benodigde gegevens naar waarheid te hebben verstrekt.
Voorts stelt verweerder dat de niet gelegaliseerde geboorteakte en de verklaring van de grootmoeder van eiseres geen brondocumenten in de zin van artikel 36 Wet GBA zijn. Tot slot verwijst verweerder naar de “Notitie wijzigen geboortedatum”, waarin is bepaald dat een verzoek om wijziging van de geboortedatum altijd wordt afgewezen, indien de verzoeker al een verklaring onder ede heeft afgelegd of reeds tot Nederlander is genaturaliseerd.
2.4 Eiseres kan zich met het besluit niet verenigen. Zij betoogt dat de in de shenasnameh genoemde geboortedatum van 6 augustus 1966 juist is en dat hiervan moet worden uitgegaan nu het een brondocument betreft. Voorts betoogt eiseres dat het beleid van verweerder om verzoeken altijd af te wijzen, indien een verklaring onder ede is afgelegd of naturalisatie reeds heeft plaatsgevonden, onredelijk is.
2.5 De rechtbank overweegt het volgende.
2.6 Uit artikel 82, tweede lid, van de Wet GBA volgt dat de registratie van een gegeven in de gemeentelijke basisadministratie slechts mag worden gewijzigd op grond van een brondocument, als bedoeld in artikel 36, tweede lid, van die wet. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de overgelegde verklaring van de grootmoeder van eiseres en de niet gelegaliseerde geboorteakte niet als brondocument kunnen worden aangemerkt. Verweerder heeft het verzoek derhalve terecht afgewezen.
2.7 Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
2.8 Ten overvloede overweegt de rechtbank dat eiseres ter zitting onweersproken heeft gesteld dat haar geboorteakte inmiddels is gelegaliseerd en dat daarmee thans wel een brondocument als bedoeld in artikel 36, tweede lid, van de Wet GBA voorhanden lijkt te zijn. De rechtbank is van oordeel dat aan eiseres, ingeval van een nieuw verzoek om wijziging van haar geboortejaar, niet kan worden tegengeworpen dat zij in het verleden een verklaring onder ede heeft afgelegd en dat dit leidt tot afwijzing van het verzoek. Dit door verweerder gevoerde beleid is in strijd met artikel 36, tweede lid, van de Wet GBA, waarin een rangorde is aangegeven in de geschriften waaraan gegevens kunnen worden ontleend en geboorteakte hoger is gerangschikt dan de verklaring onder ede.
3. Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.T.M. Nijenhof, rechter, en op 28 mei 2009 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. D. Krokké, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.