Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI7005

Datum uitspraak2009-06-09
Datum gepubliceerd2009-06-09
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers20-003755-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

1.Verdachte is bij het verlaten van een flatgebouw gefouilleerd. Het enkele aantreffen in zijn fouillering van een pakje lange vloei met opdruk van een weedblad levert geen verdenking op dat in zijn voertuig verdovende middelen aanwezig zijn. 2. De aanwezigheid van een wapen in het voertuig, waarin de verdachte zich niet bevond, levert niet Dragen van een wapen op.


Uitspraak

Parketnummer : 20-003755-08 Uitspraak : 9 juni 2009 TEGENSPRAAK Gerechtshof 's-Hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Breda, Sector kanton Tilburg van 8 juli 2008 in de strafzaak met parketnummer 02-408154-07 tegen: [VERDACHTE], geboren te [geboorteplaats], [geboorteland] op [geboortedatum], zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande, waarbij de verdachte terzake van Overtreding van het bepaalde bij of krachtens artikel 27 lid 1 van de Wet wapens en munitie werd veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van EUR 80,00 subsidiair 1 dag hechtenis. Hoger beroep De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld. Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende de verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit zal veroordelen tot een geldboete ter hoogte van EUR 80,00 subsidiair 1 dag hechtenis. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het beroepen vonnis moet worden vernietigd en de verdachte moet worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde. Vonnis waarvan beroep Het beroepen vonnis zal worden vernietigd reeds omdat de kantonrechter kon volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering. Tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: hij op of omstreeks 31 maart 2007, te Tilburg, een wapen van categorie IV (onder 7°), te weten een mes, in elk geval een voorwerp waarvan, gelet op haar aard en/of de omstandigheden waaronder zij is aangetroffen, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij voor geen ander doel is bestemd dan om letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen én welk voorwerp niet onder een van de andere (onder artikel 2, eerste lid, van nader te noemen wet vermelde/ genoemde) categorieën valt, heeft gedragen. Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Vrijspraak Het hof acht niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. Daartoe overweegt het het volgende. Uit het strafdossier blijkt, dat de verdachte met zijn toestemming is gefouilleerd nadat hij uit een flatgebouw naar buiten was gekomen. In zijn fouillering heeft de politie “een pakje lange vloei” aangetroffen, waarop een weedblad was gedrukt. Daarop heeft zij “op grond van de opiumwetgeving” het voertuig van de verdachte doorzocht, dat in de nabijheid stond geparkeerd, en heeft zij daarin het in de tenlastelegging omschreven mes gevonden. Het enkele aantreffen van het evenomschreven pakje kon echter -naar de verdediging terecht heeft betoogd- redelijkerwijs niet het vermoeden opleveren dat in dat voertuig verdovende middelen aanwezig waren. De politie was mitsdien niet op grond van art. 9 van de Opiumwet bevoegd om dat voertuig doorzoeken en de vondst van het mes was dan ook onrechtmatig. Aangezien die onrechtmatige vondst de basis vormde van de onderhavige vervolging, ziet het hof geen ruimte voor het stellen van een andere sanctie op dit verzuim dan het (aantreffen van) het mes van het bewijs uit te sluiten. Bij gebreke aan ander bewijsmateriaal zal de verdachte van het hem tenlastegelegde moeten worden vrijgesproken. Ten overvloede overweegt het hof nog dat het tenlastegelegde ook overigens niet tot een bewezenverklaring zou kunnen leiden.. Het in de tenlastelegging omschreven mes bevond zich immers in een voertuig van verdachte; verdachte zelf bevond zich daar echter niet in. Anders dan door de advocaat-generaal ter terechtzitting in hoger beroep is betoogd, kan onder die omstandigheden niet worden gesproken van het dragen van een wapen, zoals is tenlastegelegd. BESLISSING Het hof: Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht. Verklaart niet bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij. Aldus gewezen door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, mr. H.D. Bergkotte en mr. M.A.M. Wagemakers, in tegenwoordigheid van R.H. Boekelman, griffier, en op 9 juni 2009 ter openbare terechtzitting uitgesproken. Mr. Wagemakers is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.