
Jurisprudentie
BI7046
Datum uitspraak2009-05-28
Datum gepubliceerd2009-06-09
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/6993 AOW
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-06-09
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/6993 AOW
Statusgepubliceerd
Indicatie
Termijnoverschrijding bij instellen beroep. Beroep terecht door de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard.
Uitspraak
08/6993 AOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te Australië (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 3 november 2008, 07/1779 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 28 mei 2009
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft geen verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 mei 2009. Appellant is met voorafgaand bericht niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door J.A.J. Groenendaal.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 10 oktober 2006 heeft de Svb aan appellant met ingang februari 2005 een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) toegekend.
1.2. Bij besluit op bezwaar van 26 februari 2007 (hierna: het bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar tegen het besluit van 10 oktober 2006, dat gericht was tegen de ingangsdatum van het ouderdomspensioen, gegrond verklaard. De Svb heeft aan appellant alsnog met ingang van mei 2001 een uitkering ingevolge de AOW toegekend.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard. Daartoe is overwogen dat appellant de verzending en de ontvangst van het bestreden besluit niet heeft betwist, zodat de beroepstermijn op 9 april 2007 afliep. Het beroepschrift van appellant is blijkens de poststempel op de envelop binnen de beroepstermijn ter post bezorgd, waarna het op 24 april 2007 door de rechtbank is ontvangen. Aangezien het beroepschrift niet binnen de termijn van één week als bedoeld in artikel 6:9, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is ontvangen is het beroep naar het oordeel van de rechtbank niet tijdig ingediend. Voorts is overwogen dat appellant terzake van de overschrijding van de beroepstermijn heeft aangevoerd dat zijn dochter, die gewoonlijk zijn post behandelt, niet in de gelegenheid was om hem te bezoeken en appellant om die reden zelf heeft gereageerd. Naar het oordeel van de rechtbank kan de door appellant aangevoerde reden echter niet leiden tot een verschoonbare termijnoverschrijding als bedoeld in artikel 6:11 van de Awb, nu niet is gebleken dat appellant het beroep niet tijdig had kunnen indienen.
3. In hoger beroep heeft appellant zich op het standpunt gesteld dat de oorzaak van de overschrijding van de beroepstermijn is gelegen in zijn hoge leeftijd en de achteruitgang van zijn gezondheid.
4.1. De Raad overweegt het volgende.
4.2. De Raad kan zich verenigen met het oordeel van de rechtbank. Hieraan voegt de Raad nog toe, dat appellant ter sauvering van de beroepstermijn een voorlopig hoger beroepschrift per post of per fax had kunnen (laten) indienen. Hetgeen door appellant in hoger beroep naar voren is gebracht heeft de Raad niet tot een ander oordeel kunnen brengen.
4.3. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen kan de Raad niet toekomen aan een beoordeling van de inhoudelijke grieven die appellant tegen het bestreden besluit heeft aangevoerd.
4.4. De Raad acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A. Kovács als griffier, uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2009.
(get.) T.L. de Vries.
(get.) A. Kovács.
NK