Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI7102

Datum uitspraak2009-06-04
Datum gepubliceerd2009-06-09
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
ZaaknummersAWB 08/2626
Statusgepubliceerd


Indicatie

Mediation. Vaststellingsovereenkomst gesloten. Beroep, anders dan overeengekomen, niet ingetrokken. Verzoek om vergoeding van kosten van ingeschakelde taxateur.
Taxatierapport heeft bijgedragen aan de oplossing van het tussen partijen bestaande geschil. Op zichzelf dan ook niet onbillijk dat de kosten daarvan geheel of gedeeltelijk door verweerder zouden zijn vergoed. In het kader van de mediationprocedure gemaakte kosten behoren bij de onderhandelingen in die procedure te worden ingebracht. Omdat met een vaststellingsovereenkomst een einde komt aan een tussen partijen bestaand geschil, vervallen daarmee naar het oordeel van de rechtbank ook eventuele aanspraken op vergoeding van kosten die met die beëindiging samenhangen. Dit is niet anders, indien partijen hebben nagelaten om de vergoeding van die kosten in het kader van de mediationprocedure te vorderen.


Uitspraak

RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer Procedurenummer: AWB 08/2626 Uitspraakdatum: 4 juni 2009 Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen [eiser], wonende te [woonplaats], eiser, en de heffingsambtenaar van de gemeente Sint-Michielsgestel, verweerder. 1. Ontstaan en loop van het geding Verweerder heeft, bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken, de waarde van de onroerende zaak, gelegen aan [adres] te [plaats] (hierna: de woning), per waardepeildatum 1 januari 2007, voor het tijdvak 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008, bepaald op € 429.000. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 27 juni 2008 de waarde gehandhaafd. Eiser heeft tegen die uitspraak, bij brief van 25 juli 2008, ter griffie ontvangen op 29 juli 2008, beroep ingesteld. De zaak is behandeld ter zitting van 23 april 2009. Eiser is in persoon verschenen. Verweerder is vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger]. 2. Feiten Partijen hebben, naar aanleiding van een brief daarover van de rechtbank, hun zaak voorgelegd aan een mediator. Op 27 november 2008 heeft de rechtbank bericht ontvangen dat partijen volledige overeenstemming hebben bereikt en dat een vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen. Verweerder heeft, ter uitvoering van die overeenkomst, de waarde van de woning verlaagd tot de door eiser bepleite waarde. Eiser heeft vervolgens, anders dan overeengekomen, het beroep niet ingetrokken. Bij brief van 23 december 2008 heeft eiser de rechtbank gevraagd op wie hij de kosten van de tijdens de onderhandelingen in het kader van de mediation ingeschakelde taxateur, ten bedrage van € 495, kan verhalen. 3. Geschil De rechtbank merkt eisers verzoek aan als een verzoek tot veroordeling van verweerder in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Aan de orde is of verweerder in die kosten dient te worden veroordeeld. Alvorens die vraag te kunnen beantwoorden, ziet de rechtbank zich gesteld voor de vraag of eiser nog belang heeft bij beoordeling van de rechtmatigheid van het door hem bestreden besluit, in aanmerking nemende dat een vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen. 4. Beoordeling van het geschil In artikel 7:900 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover hier van belang, is bepaald dat partijen bij een vaststellingsovereenkomst zich, ter beëindiging van geschil omtrent hetgeen tussen hen rechtens geldt, jegens elkaar binden aan een vaststelling daarvan. Eiser en verweerder zijn dus in beginsel gebonden aan hetgeen zij in de mediationprocedure zijn overeengekomen en hebben neergelegd in de vaststellingsovereenkomst. Dit zou anders kunnen zijn, als zou moeten worden gezegd dat de overeenkomst door bedreiging, bedrog, misbruik van omstandigheden, of dwaling tot stand is gekomen, of wanneer sprake is van de situatie bedoeld in artikel 7:904, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek. De overeenkomst is dan vernietigbaar. Beroepsgronden waaruit kan worden afgeleid dat aan de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst dergelijke gebreken kleven, zijn niet aangevoerd. Dat, zoals eiser heeft aangevoerd, de overeenstemming niet de verdienste van de mediator is geweest, dat de mediator eiser geen enkel signaal heeft gegeven dat hij ook wel eens gelijk zou kunnen hebben en dat de mediation hem alleen maar op kosten heeft gejaagd, zijn, wat daarvan ook zij, geen feiten of omstandigheden die de conclusie kunnen leiden dat van een vernietigbare overeenkomst sprake is. De rechtbank maakt uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting op dat het taxatierapport heeft bijgedragen aan de oplossing van het tussen partijen bestaande geschil, dat voorwerp vormde van het ingestelde beroep. Op zichzelf lijkt het dan ook niet onbillijk dat de kosten daarvan geheel of gedeeltelijk door verweerder zouden zijn vergoed. Van partijen bij een vaststellingsovereenkomst mag evenwel worden verwacht dat zij, indien zij ten behoeve van de oplossing van een geschil in de mediationprocedure kosten hebben gemaakt, die kosten in de onderhandelingen inbrengen. Omdat met een vaststellingsovereenkomst een einde komt aan een tussen partijen bestaand geschil, vervallen daarmee naar het oordeel van de rechtbank ook eventuele aanspraken op vergoeding van kosten die met die beëindiging samenhangen. Dit is niet anders, indien partijen hebben nagelaten om de vergoeding van die kosten in het kader van de mediationprocedure te vorderen. De rechtbank komt, gelet op de omstandigheid dat van een geschil niet langer sprake is, tot het oordeel dat eiser geen belang meer heeft bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het door hem ingestelde beroep. Het beroep zal, in verband hiermee, niet-ontvankelijk worden verklaard. De rechtbank komt, in verband hiermee, niet meer toe aan de vraag of verweerder in de kosten van de procedure dient te worden veroordeeld. 5. Proceskosten en griffierecht De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of voor het geven van een last tot vergoeding van het griffierecht. 6. Beslissing De rechtbank, - verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Aldus gedaan door mr. D.J. de Lange als rechter in tegenwoordigheid van E.H.J.M.T. van der Steen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2009. Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ te ’s-Hertogenbosch. Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen: 1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd; 2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. een dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld; d. de gronden van het hoger beroep. Partijen kunnen ook beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Dit is echter alleen mogelijk indien de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.