Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI7148

Datum uitspraak2009-05-28
Datum gepubliceerd2009-06-10
RechtsgebiedAmbtenarenrecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/214 AW
Statusgepubliceerd


Indicatie

08/214 AW - Afwijzing verzoek om plaatsing in geschiktheidstraject voor de functie van senior transportgeleider. Verzoek te laat ingediend. Nu appellant zijn belangstelling voor het geschiktheidstraject middels een sollicitatie veel te laat kenbaar heeft gemaakt, kon naar het oordeel van de Raad reeds hierom zijn verzoek om plaatsing in dat traject worden afgewezen. Appellant dient, naar de minister terecht heeft opgemerkt, te wachten op het ontstaan van een vacature voor senior transportgeleider en kan dan solliciteren. De omstandigheid dat volgens appellant hij in 2003 niet heeft gesolliciteerd omdat zijn leidinggevende tegen hem zou hebben gezegd dat hij niet in aanmerking kwam voor het geschiktheidstraject dient naar het oordeel van de Raad voor rekening van appellant te blijven.


Uitspraak

08/214 AW Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [Appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 28 november 2007, 07/498 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en de Minister van Justitie (hierna: minister) Datum uitspraak: 28 mei 2009 I. PROCESVERLOOP Appellant heeft hoger beroep ingesteld. De minister heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 april 2009, waar appellant en zijn gemachtigde na voorafgaand bericht niet zijn verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. G. Hehenkamp en H. van Veen, beiden werkzaam bij het ministerie van Justitie. II. OVERWEGINGEN 1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende hier van belang zijnde feiten en omstandigheden. 1.1. Appellant is met ingang van 8 oktober 1984 als keukenhulp/leerlingkok in dienst getreden bij de directie Gevangeniswezen van het ministerie van Justitie. Per 10 december 2001 is hij aangesteld als transportgeleider bij de Dienst Vervoer en Ondersteuning van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) van het ministerie van Justitie. De naam van deze functie is in 2003 bij de invoering van functiedifferentiatie binnen DJI gewijzigd in medior transportgeleider. 1.2. In 2006 heeft appellant de minister verzocht hem te plaatsen in een geschiktheids-traject voor de functie van senior transportgeleider. Bij besluit van 2 mei 2006, na bezwaar gehandhaafd bij het bestreden besluit van 15 februari 2007, is dit verzoek afgewezen. 2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. 3. Naar aanleiding van hetgeen partijen in hoger beroep hebben aangevoerd overweegt de Raad als volgt. 3.1. Bij de invoering van functiedifferentiatie binnen DJI - waarbij als uitgangspunt gold dat 50% van de formatie uit medior transportgeleiders bestaat en 50% uit senior transportgeleiders - kon worden gesolliciteerd naar, onder andere, de functie van senior transportgeleider. Voor medewerkers die niet geschikt werden bevonden gold dat zij in aanmerking konden komen voor een geschiktheidstraject. Dit traject hield in dat zij gedurende één jaar na de invoering van functiedifferentiatie als het ware een optie zouden houden op de geambieerde functie en werden zij belast met werkzaamheden behorende bij deze functie. Indien zij na dat jaar op grond van een beoordeling geschikt werden bevonden, dan volgde alsnog een benoeming. 3.2. De Raad stelt vast dat appellant bij de invoering van functiedifferentiatie niet heeft gesolliciteerd naar de functie van senior transportgeleider. Eerst in 2006, ruim na afloop van het functiedifferentiatietraject, heeft hij verzocht om plaatsing in een geschiktheids-traject voor deze functie. Nu appellant zijn belangstelling voor het geschiktheidstraject middels een sollicitatie veel te laat kenbaar heeft gemaakt, kon naar het oordeel van de Raad reeds hierom zijn verzoek om plaatsing in dat traject worden afgewezen. Appellant dient, naar de minister terecht heeft opgemerkt, te wachten op het ontstaan van een vacature voor senior transportgeleider en kan dan solliciteren. De omstandigheid dat volgens appellant hij in 2003 niet heeft gesolliciteerd omdat zijn leidinggevende tegen hem zou hebben gezegd dat hij niet in aanmerking kwam voor het geschiktheidstraject dient naar het oordeel van de Raad voor rekening van appellant te blijven. 4. Uit het vorenstaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt. 5. De Raad ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake vergoeding van proceskosten. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door K. Zeilemaker. De beslissing is, in tegenwoordigheid van P.W.J. Hospel als griffier, uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2009. (get.) K. Zeilemaker. (get.) P.W.J. Hospel. HD