
Jurisprudentie
BI7251
Datum uitspraak2009-06-10
Datum gepubliceerd2009-06-10
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200807181/1/H1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-06-10
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200807181/1/H1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 16 oktober 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Alblasserdam (hierna: het college) geweigerd aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Hornbach Holding B.V." (hierna: Hornbach) vrijstelling en bouwvergunning te verlenen voor het plaatsen van diverse bouwwerken en ten behoeve van een verandering van het gebruik van gronden van siertuin naar verkoopruimte op het perceel Edisonweg/Kelvinring (ongenummerd) te Alblasserdam (hierna: het perceel).
Uitspraak
200807181/1/H1.
Datum uitspraak: 10 juni 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op de hoger beroepen van:
1. het college van burgemeester en wethouders van Alblasserdam,
2. de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Praxis Vastgoed B.V. en Praxis doe-het-zelf Center B.V., beide gevestigd te Amsterdam,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 15 augustus 2008 in zaak nr. 08/37 in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Hornbach Holding B.V., gevestigd te Amsterdam,
en
het college van burgemeester en wethouders van Alblasserdam.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 oktober 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Alblasserdam (hierna: het college) geweigerd aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Hornbach Holding B.V." (hierna: Hornbach) vrijstelling en bouwvergunning te verlenen voor het plaatsen van diverse bouwwerken en ten behoeve van een verandering van het gebruik van gronden van siertuin naar verkoopruimte op het perceel Edisonweg/Kelvinring (ongenummerd) te Alblasserdam (hierna: het perceel).
Bij brief van 5 februari 2008 heeft het college aan dit besluit een gewijzigde motivering ten grondslag gelegd.
Bij uitspraak van 15 augustus 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Dordrecht (hierna: de rechtbank) het door Hornbach daartegen rechtstreeks ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 16 oktober 2007, zoals gewijzigd bij brief van 5 februari 2008, vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Praxis Vastgoed B.V. en Praxis doe-het-zelf Center B.V. (hierna gezamenlijk: Praxis) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 september 2008, en het college bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 september 2008, hoger beroep ingesteld. Praxis heeft haar hoger beroep aangevuld bij brief van 21 oktober 2008.
Bij besluit van 28 oktober 2008 heeft het college wederom afwijzend beslist op de aanvraag van Hornbach om vrijstelling en bouwvergunning.
Hornbach heeft daarop gereageerd bij brief van 29 november 2008.
Het college heeft een nadere reactie ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft Praxis een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Hornbach heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 mei 2009, waar zijn verschenen Praxis, vertegenwoordigd door mr. D.S.P. Fransen, advocaat te Amsterdam, vergezeld van M. van Bruggen, het college, vertegenwoordigd door mr. H.J. Breeman, advocaat te Rotterdam, vergezeld van ing. S.C.A. van Geel, en Hornbach, vertegenwoordigd door mr. G.H.J. Heutink, advocaat te Amsterdam, vergezeld van M. Meulenberg, E. de Goede en G. van Heerden.
2. Overwegingen
2.1. Het perceelsgedeelte dat Hornbach in gebruik wenst te nemen als verkoopruimte en waarop de bouwwerken zijn voorzien is ingevolge het bestemmingsplan "Vinkenwaard-Zuid" bestemd voor "Bedrijfsdoeleinden I". Vaststaat dat het beoogde gebruik van de als zodanig bestemde gronden voor detailhandel in strijd is met de planvoorschriften en dat dit beoogde gebruik in de weg staat aan het verlenen van de gevraagde bouwvergunning.
2.2. Ingevolge artikel 19, eerste lid, van de WRO kan de gemeenteraad ten behoeve van de verwezenlijking van een project vrijstelling verlenen van het geldende bestemmingsplan, mits dat project is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing en vooraf van gedeputeerde staten de verklaring is ontvangen, dat zij tegen het verlenen van vrijstelling geen bezwaar hebben. Deze bevoegdheid heeft de raad van de gemeente Alblasserdam gedelegeerd aan het college.
2.3. Bij het besluit van 16 oktober 2007 heeft het college het standpunt ingenomen dat vrijstelling ingevolge artikel 19, eerste lid, van de WRO, niet kan worden verleend, omdat gedeputeerde staten van Zuid-Holland geen verklaring van geen bezwaar zullen verlenen gelet op het negatieve advies van 20 september 2007 van het Regionaal Economisch Overleg Zuid-Holland Zuid (hierna: REO ZHZ), waarin is geconcludeerd dat de uitbreiding van het verkoopoppervlak in strijd is met provinciaal beleid. Het college heeft daarnaast het standpunt ingenomen dat het hoe dan ook geen vrijstelling wenst te verlenen voor de in het geding zijnde verkoopruimte en bouw.
2.4. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank overwogen dat het college zich, met verwijzing naar voormeld advies van het REO ZHZ, ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat uitbreiding van het verkoopoppervlak van de bouwmarkt in strijd is met het provinciaal beleid. Volgens de rechtbank volgt uit het in de Structuurvisie Detailhandel Zuid-Holland 2007 (hierna: de structuurvisie) opgenomen vestigingsbeleid voor grootschalige en perifere detailhandelsvoorzieningen niet dat dit beleid ook van toepassing is op een uitbreiding van een reeds bestaande detailhandelsvestiging, ook niet als de voor de nieuwvestiging daarvan verleende vergunning in strijd met dat beleid is verleend.
2.5. Het college en Praxis betogen dat de rechtbank niet heeft onderkend dat in dit geval geen sprake is van een uitbreiding van een bestaande detailhandelsvestiging.
2.5.1. Dat betoog slaagt. Aan Hornbach is bij besluit van 19 mei 2005 met toepassing van artikel 19, eerste lid, van de WRO vrijstelling en bouwvergunning eerste fase verleend voor een bouwmarkt annex tuincentrum met een verkoopvloeroppervlak van 10.000 m². Die vrijstelling is verleend in afwijking van het provinciale beleid, dat niet voorzag in grootschalige perifere detailhandelsvoorzieningen in Alblasserdam. Hornbach heeft vervolgens vóór opening van de bouwmarkt op 4 april 2007, bij aanvraag gedateerd op 9 februari 2007, verzocht om vrijstelling voor het gebruik van nog eens 3500 m² van het perceel - die volgens de eerder verleende vrijstelling zouden worden ingericht als siertuin - als verkoopruimte, terwijl de verkoopruimte in de zogenoemde Groene Golf is vergroot van 1025 m² naar 1512 m². Vaststaat dat het betreffende gedeelte van het perceel niet ingericht is geweest als siertuin en reeds bij de opening van de bouwmarkt in strijd met het bestemmingsplan en de verleende vrijstelling, in gebruik is genomen als verkoopruimte. Tevens staat vast dat in de Groene Golf een verkoopruimte met een omvang van 1512 m² bij de opening in gebruik is genomen. Aldus was ten tijde van het besluit van 16 oktober 2007 feitelijk sprake van een bouwmarkt annex tuincentrum met een verkoopvloeroppervlak van 14.000 m².
Gezien deze gang van zaken zijn de thans in het geding zijnde verkoopruimten en bouw niet aan te merken als een uitbreiding van een bestaande vestiging maar maken ze deel uit van de nieuwvestiging van Hornbach. Dat twee afzonderlijke verzoeken om vrijstelling en bouwvergunning zijn ingediend, maakt dat niet anders. Het college heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat het project in strijd is met voormeld provinciaal beleid. Niet valt in te zien dat het college niet in redelijkheid de gevraagde vrijstelling en bouwvergunning heeft kunnen weigeren. Anders dan Hornbach stelt, is voldoende aannemelijk dat de toename van verkoopvloeroppervlak ten opzichte van de in 2005 vergunde situatie planologisch relevante gevolgen heeft die mede ten grondslag liggen aan het in de structuurvisie neergelegde vestigingsbeleid. Eerst bij brief van 29 april 2009 heeft Hornbach het standpunt ingenomen dat dit beleid in strijd komt met artikel 43 en 49 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en de op dat verdrag gebaseerde Dienstenrichtlijn (2006/123/EG). Aangezien het hoger beroep is gericht tegen de aangevallen uitspraak, er geen reden is waarom dit betoog niet reeds voor de rechtbank had kunnen worden aangevoerd en Hornbach dit uit een oogpunt van een zorgvuldig en doelmatig gebruik van rechtsmiddelen had behoren te doen, dient dit betoog buiten beschouwing te blijven.
2.6. De hoger beroepen zijn gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep van Hornbach tegen het besluit van 16 oktober 2007 alsnog ongegrond verklaren.
2.7. Bij besluit van 28 oktober 2008 heeft het college, gevolg gevend aan de aangevallen uitspraak, opnieuw beslist op de door Hornbach ingediende aanvraag om vrijstelling en bouwvergunning. Dit besluit wordt, gelet op artikel 6:24, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, gelezen in samenhang met de artikelen 6:18, eerste lid, en 6:19, eerste lid, van die wet, geacht eveneens onderwerp te zijn van dit geding. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is aan dit besluit de grondslag komen te ontvallen. Om die reden zal de Afdeling het besluit van 28 oktober 2008 vernietigen.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart de hoger beroepen gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 15 augustus 2008 in zaak nr. 08/37;
III. verklaart het door Hornbach bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond;
IV. vernietigt het besluit van 28 oktober 2008, nummer 20070030.
Aldus vastgesteld door mr. W. Konijnenbelt, voorzitter, en mr. R. van der Spoel en mr. C.J.M. Schuyt, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Willems, ambtenaar van Staat.
w.g. Konijnenbelt w.g. Willems
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 juni 2009
412.