
Jurisprudentie
BI7280
Datum uitspraak2009-06-10
Datum gepubliceerd2009-06-10
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200807808/1/V6
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-06-10
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200807808/1/V6
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 20 september 2006 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante] (hierna: de vennootschap) een boete van € 9.500,00 opgelegd wegens overtreding van de artikelen 2, eerste lid, en 15, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (hierna: de Wav).
Uitspraak
200807808/1/V6.
Datum uitspraak: 10 juni 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 17 september 2008 in zaak nr. 07/3664 in het geding tussen:
[appellante], gevestigd te [plaats], waarvan de vennoten zijn [vennoot 1 en 2] wonend te [woonplaatsen],
en
de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
1. Procesverloop
Bij besluit van 20 september 2006 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante] (hierna: de vennootschap) een boete van € 9.500,00 opgelegd wegens overtreding van de artikelen 2, eerste lid, en 15, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (hierna: de Wav).
Bij besluit van 15 oktober 2007 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: de minister) het daartegen door de vennootschap gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 17 september 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank), voor zover thans van belang, het daartegen door de vennootschap ingestelde beroep gegrond verklaard voor zover het de opgelegde boete wegens overtreding van artikel 15, eerste lid, van de Wav betreft, dat besluit in zoverre vernietigd, de opgelegde boete voor de overtreding van artikel 15, eerste lid, van de Wav gematigd tot een bedrag van € 250,00 en bepaald dat de uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het gedeeltelijk vernietigde besluit. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de minister bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 oktober 2008, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
De vennootschap heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 mei 2009, waar de minister, vertegenwoordigd door mr. J.J.A. Huisman, werkzaam bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef, onderdeel b, onder 1˚, van de Wav, wordt onder werkgever verstaan degene die in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf een ander arbeid laat verrichten.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, is het een werkgever verboden een vreemdeling in Nederland arbeid te laten verrichten zonder tewerkstellingsvergunning.
Ingevolge artikel 15, eerste lid, draagt de werkgever die door een vreemdeling arbeid laat verrichten bij een andere werkgever er bij de aanvang van de arbeid door de vreemdeling onverwijld zorg voor dat de werkgever bij wie de arbeid feitelijk wordt verricht een afschrift van het document, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1˚ tot en met 3˚, van de Wet op de identificatieplicht, van de vreemdeling ontvangt.
Ingevolge artikel 18, voor zover thans van belang, wordt het niet naleven van de artikelen 2, eerste lid, en 15 als beboetbaar feit aangemerkt.
Ingevolge artikel 19a, eerste lid, legt een daartoe door de minister aangewezen, onder hem ressorterende ambtenaar namens hem de boete op aan degene op wie de verplichtingen rusten, welke voortvloeien uit deze wet, voor zover het niet naleven daarvan is aangeduid als een beboetbaar feit.
Ingevolge het tweede lid gelden de ter zake van deze wet gestelde beboetbare feiten ten opzichte van elke persoon, met of ten aanzien van wie een beboetbaar feit is begaan.
Ingevolge artikel 19d, eerste lid, voor zover thans van belang, is de hoogte van de boete, die voor een beboetbaar feit kan worden opgelegd, indien begaan door een rechtspersoon, gelijk aan de geldsom van ten hoogste € 45.000,00.
Ingevolge het derde lid stelt de minister beleidsregels vast waarin de boetebedragen voor de beboetbare feiten worden vastgesteld.
Volgens artikel 1 van de Beleidsregels boeteoplegging Wav 2007 (hierna: de beleidsregels) worden bij de berekening van een boete, als bedoeld in artikel 19a, eerste lid, voor alle beboetbare feiten als uitgangspunt gehanteerd de normbedragen die zijn neergelegd in de 'Tarieflijst boetenormbedragen bestuurlijke boete Wav' (hierna: de Tarieflijst), die als bijlage bij de beleidsregels is gevoegd.
Volgens artikel 4 bestaat de totale bij een boetebeschikking op te leggen boete, ingeval er sprake is van meer beboetbare feiten, uit de som van de per beboetbaar feit berekende boetebedragen.
Volgens de Tarieflijst is het boetenormbedrag voor overtreding van artikel 15, eerste lid, op € 1.500,00 per persoon per beboetbaar feit gesteld.
2.2. Het op ambtsbelofte onderscheidenlijk ambtseed door inspecteurs van de Arbeidsinspectie opgemaakte boeterapport van 29 maart 2006 (hierna: het boeterapport) houdt in dat een vreemdeling van Sierra Leoonse nationaliteit (hierna: de vreemdeling) op 14 december 2005 in de kas van [bedrijf] te Venlo is aangetroffen terwijl hij tomatenplanten uit de grond trok. Voor de vreemdeling was geen tewerkstellingsvergunning verstrekt. De vreemdeling was via de vennootschap werkzaam bij [bedrijf]. De in de administratie van [bedrijf] opgenomen kopie van het door de vreemdeling aan de vennootschap getoonde Franse identiteitsdocument bleek een kopie te zijn van een vals of vervalst identiteitsdocument.
2.3. De rechtbank heeft overwogen dat de vennootschap artikel 2, eerste lid, van de Wav heeft overtreden en het beroep tegen de handhaving van de ter zake opgelegde boete van € 8.000,00 ongegrond verklaard. Voorts heeft de rechtbank overwogen dat de minister zich in het besluit van 15 oktober 2007 ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het bezwaar van de vennootschap zich niet richt tegen de boete wegens overtreding van artikel 15, eerste lid, van de Wav. De rechtbank heeft overwogen dat de vennootschap artikel 15, eerste lid, heeft overtreden, en de minister derhalve bevoegd was ter zake een boete op te leggen. Tegen deze overwegingen wordt in hoger beroep niet opgekomen.
2.4. Ter zitting heeft de minister desgevraagd aangegeven dat het hoger beroep zich richt tegen de wijze waarop de rechtbank zelf in de zaak heeft voorzien en zich daartoe beperkt. De minister betoogt dat de rechtbank ten onrechte de boete wegens de overtreding van artikel 15, eerste lid, van de Wav heeft gematigd. Anders dan de rechtbank heeft overwogen is sprake van volledige verwijtbaarheid van de overtreding. Volgens de minister had de vennootschap moeten vaststellen dat het door de vreemdeling getoonde identiteitsdocument niet aan hem toebehoorde, omdat het document verifieerbare valse of vervalste echtheidskenmerken had. De gebruikte druktechnieken waren afwijkend en de folie week af van het originele folie. De vennootschap beschikte voorts niet over verificatie- of hulpmiddelen om de echtheid van identiteitsdocumenten te beoordelen. De vennootschap heeft volgens de minister daarmee in onvoldoende mate de identiteit van de vreemdeling geverifieerd en het risico genomen dat het overgelegde document vals of vervalst was.
2.4.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 12 maart 2008 in zaak nr. 200704906/1) wordt in situaties waarin sprake is van het volledig ontbreken van verwijtbaarheid van boeteoplegging afgezien. Hiertoe dient de werkgever aannemelijk te maken dat hij al hetgeen redelijkerwijs mogelijk was heeft gedaan om de overtreding te voorkomen. Een verminderde mate van verwijtbaarheid kan aanleiding geven de opgelegde boete te matigen.
2.4.2. Uit artikel 19a, tweede lid, van de Wav, volgt dat zowel voor overtreding van artikel 2, eerste lid als voor overtreding van artikel 15, eerste lid, van de Wav een boete kan worden opgelegd, aangezien deze bepalingen betrekking hebben op twee afzonderlijk beboetbare gedragingen. Vaststaat dat de vennootschap artikel 15, eerste lid, van de Wav heeft overtreden. Er bestaat geen grond voor het oordeel dat daarbij sprake was van het volledig ontbreken van verwijtbaarheid, dan wel van verminderde verwijtbaarheid die tot matiging van de boete aanleiding geeft. Dat de vennootschap zich zou hebben ingespannen om te voldoen aan de vereisten van artikel 15, eerste lid, van de Wav, omdat zij een kopie van het identiteitsbewijs aan [bedrijf] heeft verstrekt, kan, anders dan de rechtbank heeft overwogen, niet tot het oordeel leiden dat sprake is van verminderde mate van verwijtbaarheid. De vennootschap heeft door het identiteitsbewijs niet behoorlijk te controleren het risico genomen dat zij een kopie van een vals, dan wel vervalst document aan [bedrijf] verstrekte en is aldus tekortgeschoten in de op haar rustende wettelijke verplichting. Dit komt volledig voor haar rekening. De rechtbank heeft dit niet onderkend.
Het betoog slaagt.
2.5. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd, voor zover daarbij de boete wegens overtreding van artikel 15, eerste lid, van de Wav tot een bedrag van € 250,00 is gematigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling de boete vaststellen op € 1.500,00.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 17 september 2008 in zaak nr. 07/3664, voor zover daarbij de boete wegens overtreding van artikel 15, eerste lid, van de Wav tot een bedrag van € 250,00 is gematigd;
III. stelt de boete wegens overtreding van artikel 15, eerste lid, van de Wav, vast op € 1.500,00;
IV. bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het door de rechtbank 's-Hertogenbosch gedeeltelijk vernietigde besluit;
V. bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige.
Aldus vastgesteld door mr. B. van Wagtendonk, voorzitter, en mr. T.M.A. Claessens en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.W. Groeneweg, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Wagtendonk w.g. Groeneweg
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 juni 2009
32-532.