Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI7353

Datum uitspraak2009-05-26
Datum gepubliceerd2009-06-11
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureVerzet
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/3512 WWB-V
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verzet ongegrond onder de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij brief van 3 oktober 2008 nader gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.


Uitspraak

08/3512 WWB-V Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van: [Appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 16 mei 2008, 07/2191, (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam (hierna: College) I. PROCESVERLOOP Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 18 november 2008 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard. Tegen de uitspraak van de Raad van 18 november 2008 heeft appellant verzet gedaan. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 april 2009. Appellant is in persoon verschenen. Het College heeft zich niet laten vertegenwoordigen. II. OVERWEGINGEN De uitspraak van de Raad van 18 november 2008, waarnaar de Raad verwijst, berust - kort weergegeven - op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij brief van 3 oktober 2008 nader gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest. Vaststaat dat het verschuldigde griffierecht niet is betaald. Hetgeen appellant in verzet heeft aangevoerd, heeft geen betrekking op feiten en omstandigheden die zouden kunnen leiden tot het oordeel dat het verzuim appellant niet kan worden tegengeworpen. Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard. Voor een veroordeling in de kosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Verklaart het verzet ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, uitgesproken in het openbaar op 26 mei 2009. (get.) T.G.M. Simons. (get.) D.W.M. Kaldenhoven. DK