
Jurisprudentie
BI7471
Datum uitspraak2009-06-04
Datum gepubliceerd2009-06-12
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
ZaaknummersAWB 08/1325
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-06-12
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
ZaaknummersAWB 08/1325
Statusgepubliceerd
Indicatie
Beroepsmatig rechtsbijstand verlenen. Juridische scholing.
Uitspraak
RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
procedurenummer: AWB 08/1325
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 juni 2009 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
[naam],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
gemachtigden: E.A.H. Hiemstra-Hoeks, werkzaam bij KeuzeHulp te Sneek, en W.T. van der Leij,
en
Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ),
verweerder,
gemachtigde: mr. L.M.R. Kater, werkzaam bij verweerder.
Procesverloop
Bij brief van 13 juni 2008 heeft verweerder eiseres mededeling gedaan van zijn besluit op bezwaar betreffende de toepassing van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).
Tegen dit besluit is namens eiseres beroep aangetekend.
De zaak is, gevoegd met een zevental soortgelijke zaken, behandeld ter zitting van de rechtbank, gehouden op 24 april 2009. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigden. Verweerder heeft zich door genoemde gemachtigde laten vertegenwoordigen.
Motivering
De rechtbank heeft besloten om in elke zaak afzonderlijk uitspraak te doen.
Feiten
1.1 Op 26 maart 2008 is namens eiseres een indicatiebesluit aangevraagd.
1.2 Bij brief van 8 mei 2008 is namens eiseres bezwaar gemaakt tegen het niet tijdig afgeven van een indicatiebesluit.
1.3 Bij besluit van 19 mei 2008 heeft verweerder alsnog een indicatiebesluit genomen.
1.4 Bij besluit van 13 juni 2008 heeft verweerder het bezwaar gegrond verklaard. Verweerder heeft met betrekking tot de vergoeding van proceskosten overwogen dat er geen sprake is van professioneel verleende rechtsbijstand, zodat eiseres niet in aanmerking komt voor zo'n vergoeding.
Geschil
2.1 Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van professionele of beroepsmatige rechtshulpverlening in de zin van het Besluit proceskosten. Daarbij is verwezen naar het feit dat verweerder in een eerder geval, waarin KeuzeHulp als gemachtigde optrad, wel een vergoeding heeft toegekend. Verder is toegelicht dat het verzorgen van bezwaar- en beroepschriften en het optreden als gemachtigde in bestuursrechtelijke procedures behoren tot de normale activiteiten van KeuzeHulp. Voor deze dienstverlening brengt KeuzeHulp kosten bij haar cliënten in rekening.
2.2 Verweerder heeft aangegeven dat Hiemstra-Hoeks niet heeft aangetoond dat er aantoonbaar en daadwerkelijk kosten in rekening zijn gebracht voor juridische dienstverlening. Op basis van de informatie op de website van KeuzeHulp heeft verweerder geconcludeerd dat het verlenen van rechtsbijstand niet behoort tot de beroepsmatige taak van KeuzeHulp. Het feit dat in een eerdere zaak ten onrechte wel proceskosten zijn vergoed, maakt niet dat in dit geval recht bestaat op een vergoeding.
Beoordeling
3.1 Ingevolge artikel 7:11, eerste lid, van de Awb, vindt, indien het bezwaar ontvankelijk is, op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit plaats.
Ingevolge artikel 7:15, tweede lid, van de Awb worden de kosten, die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende voorzover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.
3.2 In geschil is de vraag of verweerder zich in de onderhavige procedure op het standpunt heeft kunnen stellen dat er geen gronden zijn voor een vergoeding van de in bezwaar gemaakte kosten. De rechtbank dient daaraan voorafgaand de vraag te beantwoorden of verweerder het bezwaar van eiseres terecht gegrond heeft verklaard.
3.3 Met betrekking tot deze gegrondverklaring overweegt de rechtbank als volgt.
Tussen partijen is niet in geschil, en ook de rechtbank stelt vast, dat verweerder niet tijdig een besluit heeft genomen op de door eiseres ingediende aanvraag om een indicatiebesluit. Vervolgens heeft verweerder op 19 mei 2008 een indicatiebesluit verzonden. Gelet op deze feiten verwijst de rechtbank naar vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB, 13 juni 2005, LJN: AT7364, www.rechtspraak.nl) waarin is geoordeeld dat, in een geval waarin bezwaar is gemaakt tegen het niet tijdig nemen van een besluit, met de totstandkoming van een -reëel- besluit op de aanvraag, het belang komt te ontvallen aan het bezwaar, zodat dit bezwaar overeenkomstig de systematiek van artikel 7:11, eerste lid, van de Awb niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder het bezwaar van eiseres ten onrechte gegrond heeft verklaard, zodat het bestreden besluit moet worden vernietigd. De rechtbank zal -doende hetgeen verweerder zou behoren te doen- met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb het bezwaar niet-ontvankelijk verklaren.
3.4 Ook in het geval van een niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar gericht tegen een fictieve weigering kunnen, gelet op het bepaalde in artikel 7:15, tweede lid, van de Awb en voornoemde uitspraak, de kosten die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar tegen het niet tijdig nemen van een besluit redelijkerwijs heeft moeten maken, door het betrokken bestuursorgaan worden vergoed, tenzij het niet tijdig nemen van een besluit het bestuursorgaan niet kan worden verweten. Verweerder heeft deze namens eiseres gevraagde vergoeding geweigerd vanwege het feit dat er volgens verweerder geen sprake is van professioneel verleende rechtsbijstand. Namens eiseres is gesteld dat gemachtigde Hiemstra-Hoeks wel beroepsmatig rechtsbijstand verleent. Het verzorgen van bezwaarschriften en beroepschriften en het optreden als gemachtigde in bestuursrechtelijke procedures behoren volgens haar tot de normale activiteiten van KeuzeHulp, waarvoor ook kosten in rekening worden gebracht. De rechtbank kan eiseres niet volgen in deze stelling. In de Nota van Toelichting bij het Besluit proceskosten bestuursrecht (Stb. 1993, 763, p. 6) is toegelicht dat het verlenen van rechtsbijstand tot de beroepsmatige taak dient te behoren. Daarbij is vastgesteld dat personen zonder enige juridische scholing niet geacht kunnen worden beroepsmatig rechtsbijstand te verlenen. Ter zitting heeft Hiemstra-Hoeks erkend dat zij niet juridisch geschoold is. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het voorgaande, reeds dit enkele feit maakt dat zij niet aangemerkt kan worden als een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent. Ter zitting heeft Hiemstra-Hoeks naar voren gebracht dat haar echtgenoot, die ook werkzaam is voor KeuzeHulp, wel juridisch geschoold is. Nu genoemde echtgenoot in het onderhavige geval niet als gemachtigde is aan te merken, maakt dit gegeven niet dat verweerder over had behoren te gaan tot vergoeding van de in bezwaar gemaakte kosten. Ook het gegeven dat verweerder abusievelijk eenmalig over is gegaan tot vergoeding van kosten in een zaak waarin Hiemstra-Hoeks gemachtigde was, maakt niet dat dit in de toekomst ook zou moeten gebeuren. Voorts is de rechtbank niet gebleken dat Van der Leij in de bezwaarprocedure bij deze zaak betrokken was, zodat verweerder op basis daarvan niet gehouden was over te gaan tot vergoeding.
3.5 Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het beroep van eiseres gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen.
Proceskosten en griffierecht
4.1 Ingevolge het bepaalde in artikel 8:74, eerste lid, van de Awb dient het CIZ het door eiseres betaalde griffierecht van € 39,00 te vergoeden.
4.2 De rechtbank ziet voorts aanleiding verweerder met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de proceskosten te veroordelen, nu Van der Leij in beroep als gemachtigde is opgetreden, zoals ook blijkt uit de ter zitting overgelegde machtiging van eiseres. Gelet op het feit dat deze machtiging eerst op 22 april 2009 is getekend en dat het beroepschrift door Hiemstra-Hoeks is ondertekend, is onvoldoende vast komen te staan dat Van der Leij betrokken is geweest bij het opstellen van het beroepschrift, zodat slechts de proceskosten voor het verschijnen ter zitting voor vergoeding in aanmerking komen. Overeenkomstig het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht bedragen de proceskosten van eiseres terzake van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand € 322,00 (verschijnen ter zitting één punt; gewicht van de zaak: gemiddeld; waarde per punt € 322,00). De rechtbank wijst het CIZ aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat het CIZ het betaalde griffierecht van € 39,00 aan eiseres vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 322,00, aan eiseres te vergoeden door het CIZ.
Aldus gegeven door mr. P.G. Wijtsma, rechter, in tegenwoordigheid van mr. E. Nolles als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2009.
w.g. E. Nolles
w.g. P.G. Wijtsma
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat voor partijen het rechtsmiddel hoger beroep open. Gelijke bevoegdheid komt toe aan andere belanghebbenden, zulks behoudens het bepaalde in art. 6:13 juncto 6:24 Awb.
Indien u daarvan gebruik wenst te maken dient u binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een brief (beroepschrift) alsmede een afschrift van deze uitspraak te zenden aan:
de Centrale Raad van Beroep
Postbus 16002
3500 DA Utrecht
In het beroepschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt.