
Jurisprudentie
BI8415
Datum uitspraak2009-06-10
Datum gepubliceerd2009-06-17
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200903968/1/M2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Datum gepubliceerd2009-06-17
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200903968/1/M2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Indicatie
erzoeker] heeft aangevoerd dat het college niet had kunnen instemmen met voornoemd proefconcert. Naar zijn mening is in het verleden expliciet aan burgers kenbaar gemaakt dat in het ADO-stadion geen popconcerten zouden worden gehouden. In dit verband verwijst hij naar notulen van een bewonersoverleg gehouden op 2 november 2006, die zijn opgesteld door een medewerker van de organisatoren van dit overleg.
Uitspraak
200903968/1/M2.
Datum uitspraak: 5 juni 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 5 juni 2009 om 10.00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. Th.G. Drupsteen voorzitter (vz.)
Ambtenaar van Staat: mr. D. van Leeuwen
Verschenen:
[verzoeker], in persoon;
Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag (hierna: het college), vertegenwoordigd door mr. drs. W.M. Logtenberg en mr. E.H. van Schaik-Sinnema, werkzaam bij de gemeente;
De naamloze vennootschap N.V. ADO Den Haag (hierna: ADO), vertegenwoordigd door [gemachtigden].
Bij besluit van 28 april 2009 heeft het college besloten:
I. in te stemmen met het houden van een proefconcert van de Haagse band Kane in het ADO-stadion op 6 juni 2009;
II. tijdens het proefconcert gebruik te maken van de mogelijkheid die de nalevingsstrategie handhaving Haaglanden biedt om eenmalig niet handhavend op te treden met betrekking tot de actuele voorschriften uit de milieuvergunning van 25 juli 2005.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bezwaar gemaakt.
Bij brief van 29 mei 2009 heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter
wijst het verzoek af.
Daartoe overweegt hij het volgende.
1. Procesverloop
[verzoeker] heeft aangevoerd dat het college niet had kunnen instemmen met voornoemd proefconcert. Naar zijn mening is in het verleden expliciet aan burgers kenbaar gemaakt dat in het ADO-stadion geen popconcerten zouden worden gehouden. In dit verband verwijst hij naar notulen van een bewonersoverleg gehouden op 2 november 2006, die zijn opgesteld door een medewerker van de organisatoren van dit overleg.
Verder heeft hij gesteld dat het houden van een concert strijd oplevert met de geluidvoorschriften van de geldende vergunning voor het ADO-stadion en er tijdens dit concert gebruik wordt gemaakt van een andere geluidinstallatie dan is vergund.
Het college heeft het besluit van 28 april 2009 doen steunen op de overweging dat concreet zicht op legalisatie bestaat, nu voor het houden van concerten een aanvraag om veranderingsvergunning is ingediend en deze vergunning naar de mening van het college in beginsel kan worden verleend. Verder heeft het college gesteld dat het om een eenmalig evenement gaat.
Door ADO is op 22 april 2009 bij het college een aanvraag om een veranderingsvergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer ingediend. Deze aanvraag ziet op het houden van vier concerten per jaar in de periode mei tot en met september. Bij deze aanvraag is een geluidrapport gevoegd van 22 april 2009, opgesteld door Peutz B.V. Hierin zijn equivalente geluidniveaus tijdens het houden van een concert berekend voor een groot aantal meetposities in de omgeving van het ADO-stadion. Het concert van Kane op 6 juni 2009 zal als proefconcert dienen, waarbij deze geprognosticeerde geluiduitstraling wordt geverifieerd en gemonitord.
Niet in geschil is dat bij het houden van het concert van Kane op 6 juni 2009 in het ADO-stadion de geldende geluidvoorschriften zullen worden overtreden, zodat het college bevoegd is ter zake handhavend op te treden.
Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag het bestuursorgaan weigeren, dit te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.
Naar het oordeel van de voorzitter heeft het college zich op het standpunt mogen stellen dat concreet zicht op legalisatie bestaat. Blijkens het verhandelde ter zitting zullen tijdens het concert van 6 juni 2009 geluidmetingen worden verricht door Peutz B.V. en het college en zal er permanent contact zijn tussen degenen die de geluidmetingen uitvoeren en geluidtechnici bij het concert. Verder zal, indien er ter plaatse van woningen geluidniveaus worden gemeten van meer dan 75 dB(A), de organisatie hiervan in kennis worden gesteld en zal het geluidniveau van het concert vervolgens worden verlaagd. Gelet hierop is er naar het oordeel van de voorzitter, alle belangen afwegende, aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. Dat in het verleden mogelijk toezeggingen zijn gedaan dat er in het ADO-stadion geen concerten zouden worden gehouden, kan hieraan - wat hiervan ook zij - niet afdoen.
w.g. Drupsteen w.g. Van Leeuwen
voorzitter ambtenaar van Staat
373.