Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI8429

Datum uitspraak2009-06-17
Datum gepubliceerd2009-06-17
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200901527/2/H2
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 18 september 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen (hierna: het college) een verzoek van [appellant] om vergoeding van planschade afgewezen.


Uitspraak

200901527/2/H2. Datum uitspraak: 17 juni 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 30 januari 2009 in zaak nr. 08/1118 in het geding tussen: appellant en het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen. 1. Procesverloop Bij besluit van 18 september 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen (hierna: het college) een verzoek van [appellant] om vergoeding van planschade afgewezen. Bij besluit van 27 mei 2008 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 30 januari 2009, verzonden op dezelfde datum, heeft de rechtbank Roermond (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 maart 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 4 april 2009. Het college heeft een verweerschrift ingediend. Desgevraagd hebben [appellant] en het college toestemming gegeven voor het achterwege laten van een zitting, waarna de Afdeling het onderzoek heeft gesloten. 2. Overwegingen 2.1. [appellant] heeft aan het verzoek ten grondslag gelegd dat hij door de inwerkingtreding van het bestemmingsplan "Kern Montfort 2004" schade heeft geleden, omdat dat plan woningbouw op zijn perceel [locatie] (hierna: het perceel) uitsluit. Het college heeft aan de in bezwaar gehandhaafde afwijzing van dat verzoek een advies van Sargas Planschadeadvies B.V. (hierna: Sargas) ten grondslag gelegd dat het bestemmingsplan "Kern Montfort 2004" voor [appellant] niet tot een planologische verslechtering heeft geleid, omdat op het perceel, wegens strijd met de bouwvoorschriften van het voorgaande bestemmingsplan, op de peildatum geen woning kon worden gebouwd. 2.2. De rechtbank heeft overwogen dat Sargas een deskundig en onafhankelijk planschadeadviesbureau is en het college het door deze aan hem uitgebrachte advies aan het besluit ten grondslag heeft mogen leggen, nu hetgeen in beroep is aangevoerd geen grond geeft voor het oordeel dat het advies op onjuiste uitgangspunten berust, onvoldoende zorgvuldig tot stand is gekomen of anderszins gebreken bevat. Voorts heeft zij overwogen dat het college zich, mede gelet op de uitspraak van de Afdeling van 29 januari 2003 in de zaken nrs. 200203593/1 en 200204060/1, terecht op het standpunt heeft gesteld dat het bestemmingsplan "Kern Montfort 2004" niet tot een planologische verslechtering voor [appellant] heeft geleid, omdat op het perceel, wegens strijd met de bouwvoorschriften van het voorgaande bestemmingsplan, op de peildatum geen woning mocht worden gebouwd. Nu de gestelde schade verder geen verband houdt met de inwerkingtreding van het bestemmingsplan "Kern Montfort 2004", heeft het college het verzoek volgens de rechtbank terecht afgewezen. 2.3. In hoger beroep staat de aangevallen uitspraak ter beoordeling. Hetgeen [appellant] heeft aangevoerd, is een herhaling van de beroepsgronden die hij bij de rechtbank heeft aangevoerd. De rechtbank heeft deze beroepsgronden beoordeeld en daarin geen aanleiding gevonden voor gegrondverklaring van het beroep. [appellant] heeft niet uiteengezet dat en waarom de desbetreffende overwegingen van de rechtbank onjuist zijn. In het hoger beroep is aldus geen grond gelegen voor vernietiging van de aangevallen uitspraak. 2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, voorzitter, en mr. C.W. Mouton en mr. C.H.M. van Altena, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.C. Rop, ambtenaar van Staat. w.g. Loeb w.g. Rop voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 17 juni 2009 417.