Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI8430

Datum uitspraak2009-06-11
Datum gepubliceerd2009-06-17
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200901093/2/R2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 12 december 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Rheden (hierna: de raad) bij besluit van 27 mei 2008 vastgestelde bestemmingsplan "Dieren-Zuid".


Uitspraak

200901093/2/R2. Datum uitspraak: 11 juni 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer: [verzoeker], wonend te [woonplaats], en het college van gedeputeerde staten van Gelderland, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 12 december 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Rheden (hierna: de raad) bij besluit van 27 mei 2008 vastgestelde bestemmingsplan "Dieren-Zuid". Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 februari 2009, beroep ingesteld. [verzoeker] heeft zijn beroep aangevuld bij brieven van 23 en 24 februari 2009. Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 28 mei 2009, waar [verzoeker], in persoon en bijgestaan door J.W.F. Pieper, en het college, vertegenwoordigd door mr. A. Pol, ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen. Voorts is daar de raad, vertegenwoordigd door mr. R.P. Smeltink en drs. C. ter Braak, beiden ambtenaar in dienst van de gemeente, als partij gehoord. 2. Overwegingen 2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. 2.2. [verzoeker] richt zich tegen de goedkeuring van het plandeel met de bestemming "Wonen" en de aanduiding "zone bijgebouwen" ter plaatse van het perceel [locatie] (hierna: het plandeel). Uit de aanvulling op het beroepschrift en het verhandelde ter zitting volgt dat [verzoeker] met zijn verzoek beoogt dat ter plaatse van het perceel [locatie] de aanduiding "bouwvlak" wordt opgenomen in plaats van de aanduiding "zone bijgebouwen". [verzoeker] gaat ervan uit dat daarmee bewoning van zijn pand aan de [locatie] dan wel het aanbieden van bed-and-breakfast in dat pand mogelijk wordt. Het pand [locatie] is blijkens de stukken vergund als garage/berging. 2.3. [verzoeker] is niet gebaat bij schorsing van de goedkeuring van het plandeel aangezien daarmee niet wordt voorzien in de opname van de aanduiding "bouwvlak". Een voorlopige voorziening die daar wel in zou voorzien, acht de voorzitter te verstrekkend, aangezien ook met de uitspraak van de Afdeling in de bodemprocedure op zich het door [verzoeker] verzochte niet kan worden bewerkstelligd. Die uitspraak zou kunnen strekken tot onthouding van goedkeuring aan het plandeel, doch daarmee zou de opname van de aanduiding "bouwvlak" ter plaatse van het perceel [locatie] nog niet zijn verzekerd. 2.4. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. 2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, ambtenaar van Staat. w.g. Van Buuren w.g. Bechinka voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 11 juni 2009 371-583.