Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI8730

Datum uitspraak2009-05-11
Datum gepubliceerd2009-06-24
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsAmsterdam
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 08/17816
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

6:13 Awb / stukken in beroep overgelegd, bij beoordeling betrekken

De door eiser in beroep overgelegde loonstroken, voor zover deze zien op de periode van vóór het bestreden besluit, kunnen op grond van artikel 6:13 van de Awb bij de beoordeling van het beroep worden betrokken, nu eiser reeds in bezwaar had aangevoerd dat de middelen van referente wel voldoen aan het middelenvereiste. De door eiser in beroep overgelegde loonstroken zijn voor een deel stukken die zien op de periode van vóór het bestreden besluit, zodat de ex tunc-toetsing zich niet tegen het meenemen in beroep van deze stukken verzet. Geen aanleiding tot veroordeling in proceskosten omdat het aan eiser zelf te wijten is dat hij beroep heeft moeten instellen. Hij beschikte al voor het slaan van de bestreden beschikking over de benodigde loonstroken, maar heeft deze, toen verweerder hierom verzocht, naar een onjuist postbusadres verzonden.



Uitspraak

Rechtbank 's-Gravenhage zittinghoudende te Amsterdam enkelvoudige kamer vreemdelingenzaken Uitspraak artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) jo artikel 71 en 72, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) reg. nrs.: AWB 08/17816 V-nr.: [V-nr] inzake: eiser [naam eiser], geboren [geboortedatum] in 1966, van Marokkaanse nationaliteit, wonende te Marokko, eiser, gemachtigde: mr. M.F. Achekar, advocaat te Amsterdam, tegen: de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder, gemachtigde: mr. A.H. Noordeloos, ambtenaar bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het ministerie van Justitie. I. PROCESVERLOOP Bij besluit van 16 mei 2007 heeft verweerder de aanvraag van eiser van 19 februari 2007 om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel “gezinsvorming met Nederlandse echtgenote [referente] (hierna: referente)” afgewezen. Het daartegen ingestelde bezwaar is bij besluit van 20 juli 2007 ongegrond verklaard. Hiertegen is door eiser op 22 augustus 2007 beroep ingesteld. Op 22 januari 2008 is de beschikking van 20 juli 2007 ingetrokken en is aangegeven dat opnieuw op het bezwaarschrift zal worden beslist. Hierop heeft eiser zijn beroepschrift ingetrokken. Bij besluit van 24 april 2008 is het bezwaar opnieuw ongegrond verklaard. Op 19 mei 2008 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiser ontvangen. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 februari 2009. Eiser is aldaar vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn voornoemde gemachtigde. Tevens was referente ter zitting aanwezig. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten. II. FEITEN Op 4 maart 2008 zijn de gemachtigde van eiser en referente gehoord door een ambtelijke commissie. III. STANDPUNTEN PARTIJEN 1. Verweerder heeft zich - zakelijk weergegeven - op het volgende standpunt gesteld. Referente beschikt niet over voldoende middelen van bestaan. Het minimum aantal gegarandeerde uren bij het werk via het uitzendbureau waarvoor referente werkt, te weten Tempo-Team, is 20 uur. De uren die meer worden gewerkt zijn aan te merken als onregelmatige inkomsten. Deze inkomsten kunnen als duurzaam worden aangemerkt als ze structureel zijn. Hoewel referente heeft aangevoerd dat zij zulke onregelmatige inkomsten heeft ontvangen, beschikte verweerder ten tijde van het bestreden besluit niet over loonstroken waaruit dat blijkt. Eiser heeft deze stukken naar een voor verweerder onbekend postbusnummer gestuurd, namelijk postbusnummer 3135 in plaats van 3136. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt de brief te hebben gestuurd en het wekt bevreemding dat zich tussen de bijlagen van die brief, die in beroep alsnog is overgelegd, stukken bevinden gedateerd in mei 2008, terwijl de brief van 15 maart 2008 zou zijn. De in beroep overgelegde loonstroken kunnen gelet op de ex-tunc toetsing niet bij de beoordeling worden betrokken. Verweerder gaat daarom uit van het minimum aantal uren, namelijk 20 uur. Het netto-maandinkomen bedraagt op basis van 20 uur € 646,30. Het netto-maandinkomen via ABC Breda is € 297,91. Het totale netto-maandinkomen bedraagt € 944,21. Het netto-maandinkomen voldoet niet aan het toepasselijke normbedrag van € 1.411,50 netto per maand, exclusief vakantietoeslag. Niet valt in te zien waarom eiser en/of referente in Marokko niet zouden kunnen werken of daar geen woonruimte zouden kunnen vinden. Referente heeft tijdens de zitting van de ambtelijke commissie aangegeven dat eiser bij zijn ouders in Marokko woont. Ook haar familie woont daar nog. Gesteld noch gebleken is dat referente en eiser niet door hun familie kunnen worden opgevangen of kunnen worden ondersteund bij het verkrijgen van woonruimte. Referente heeft bovendien naast de Nederlandse ook de Marokkaanse nationaliteit. Er zijn dan ook geen belemmeringen om terug te keren naar Marokko en zich daar te vestigen. Gelet op de leeftijd van referente en eiser mag van hen worden verwacht dat zij zich daar, zonder al te grote inspanningen, kunnen handhaven. Er is dan ook niet gebleken dat er objectieve belemmeringen bestaan om het gezinsleven in Marokko uit te oefenen. 2. Eiser heeft - zakelijk weergegeven - de volgende beroepsgronden tegen het bestreden besluit aangevoerd. Referente voldoet aan het middelenvereiste. Feitelijk heeft referente met ingang van 25 juni 2001 een fulltime dienstbetrekking via Tempo-Team. Uit de salarisspecificaties dient redelijkerwijs te worden geconcludeerd dat referente gemiddeld de inkomensnorm overstijgt. De werkgever van referente heeft inmiddels de garantie gegeven dat referente met ingang van 19 mei 2008 voor 144 uur per vier weken in dienst is. De verzochte loonstroken, waaruit blijkt dat referente overuren heeft gemaakt, zijn bij brief van 15 maart 2008 aan verweerder toegezonden, maar naar een verkeerd postbusnummer. De loonstrook van mei 2008 heeft eiser in beroep toegevoegd, die was niet bij de brief van 15 maart 2008 gevoegd. De weigering om aan eiser verblijf hier te lande toe te staan, vormt een inmenging in zijn gezinsleven. Op verweerder rust een positieve of negatieve verplichting om gezinsleven van eiser met referente mogelijk te maken. Referente is inmiddels in Nederland geworteld, ze heeft zich hier definitief gevestigd en hier een zelfstandig bestaan opgebouwd. Van haar kan redelijkerwijs niet worden gevergd dat zij met eiser teruggaat naar Marokko. Er is sprake van een gebrekkige motivering die des te meer klemt omdat verweerder niet stil heeft gestaan bij de situatie van referente. Referente is vanaf 25 juni 2001 bij Tempo-Team in dienst. Bovendien heeft referente nimmer een beroep gedaan op de algemene middelen. Ook heeft referente groot belang bij de toelating van eiser omdat ze geen enkel familielid in Nederland heeft. IV. BEOORDELING 1. Verweerder hanteert de vaste bestuurspraktijk dat een mvv wordt verleend in gevallen waarin zodanig is voldaan aan de gestelde voorwaarden dat de staatssecretaris van Justitie tot verlening van een verblijfsvergunning regulier zou overgaan. 2. Ingevolge artikel 16, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000 kan een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 worden afgewezen indien de vreemdeling niet zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan dan wel, indien de persoon bij wie de vreemdeling wil verblijven, niet zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan. 3. Ingevolge artikel 3.13, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) wordt de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Wet, onder een beperking verband houdend met gezinshereniging of gezinsvorming, verleend aan het in artikel 3.14 genoemde gezinslid van de in artikel 3.15 bedoelde hoofdpersoon, indien wordt voldaan aan alle in de artikelen 3.16 tot en met 3.22 genoemde voorwaarden. 4. Ingevolge artikel 3.22, tweede lid, van het Vb 2000 wordt ingeval van gezinsvorming de verblijfsvergunning verleend indien de hoofdpersoon duurzaam en zelfstandig beschikt over een netto-inkomen dat ten minste gelijk is aan 120 procent van het minimumloon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder a, en artikel 14 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, met inbegrip van de vakantiebijslag, bedoeld in artikel 15 van die wet. 5. Ingevolge paragraaf B1/4.3.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 worden onregelmatige inkomsten (overwerkvergoeding, onregelmatigheidstoeslag en fooien) en loon in natura als duurzaam aangemerkt wanneer deze inkomsten structureel zijn. De onregelmatige inkomsten en het loon in natura worden als structureel aangemerkt wanneer deze in de twaalf maanden voorafgaande aan de aanvraag of het moment van beschikken tenminste 11 maanden zijn verworven. Slechts het laagste maandelijkse netto bedrag aan overwerkvergoeding, onregelmatigheidstoeslag, fooien of loon in natura mag worden opgeteld bij het contractueel vastgestelde netto-maandloon. Het is niet toegestaan de over een heel jaar extra verdiende inkomsten te middelen en dat op te tellen bij het netto-maandinkomen. 6. Niet in geschil is dat eiser ten tijde van de bestreden beschikking niet had aangetoond dat op dat moment aan het duurzaamheidsvereiste werd voldaan. Eiser heeft immers niet betwist dat de loonstroken naar het verkeerde postbusnummer zijn verzonden. 7. Met betrekking tot de vraag of de in beroep overgelegde loonstroken van Tempo-Team kunnen worden meegenomen, overweegt de rechtbank het volgende. 7.1. Ingevolge artikel 6:13 van de Awb kan geen beroep worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen bezwaar heeft gemaakt. Dit artikel moet, gezien de wetsgeschiedenis (Kamerstukken II 2003/04, 29 421, nr. 3, p. 5 e.v. en nr. 11), aldus worden uitgelegd dat een belanghebbende slechts beroep kan instellen tegen onderdelen van een besluit waartegen hij bezwaar heeft gemaakt, tenzij hem redelijkerwijs niet kan worden verweten tegen een onderdeel geen bezwaar te hebben gemaakt. Uit Kamerstukken II 2004/05, 29 421, nr. 11, p. 3, blijkt dat zogenoemde fuiken slechts kunnen worden toegepast, voorzover de voor het eerst bij de rechter aangevoerde argumenten of bewijsmiddelen betrekking hebben op een onderdeel van het besluit dat in de bestuurlijke fase in het geheel niet aan de orde is gesteld. 7.2. Eiser heeft in bezwaar reeds als grond aangevoerd dat de middelen van referente wel voldoen aan het duurzaamheidsvereiste. Vervolgens heeft verweerder in het bestreden besluit wederom betwist dat referente niet aan het duurzaamheidsvereiste voldoet. De door eiser in beroep overgelegde loonstroken, zijn voor een deel stukken die zien op de periode vóór de bestreden beslissing. Het betreft dus feiten die zich hebben voorgedaan vóór 24 april 2008. De rechtbank komt tot de conclusie dat verweerder dan ook ten onrechte stelt dat de ex tunc toetsing aan het meenemen van de in beroep overgelegde loonstroken die zien op de periode van voor het bestreden besluit in de weg staat en dat deze loonstroken gelet op artikel 6:13 van de Awb, bij de beoordeling van het beroep kunnen worden betrokken. Of door verweerder verwijtbaar is gehandeld, is bij het nieuwe artikel 6:13 van de Awb niet van belang. 8.1. Niet in geschil is dat de toepasselijke inkomensnorm ten tijde van de bestreden beschikking € 1.411,50 netto per maand was, exclusief vakantietoeslag. 8.2. Van week 4 in 2007 tot en met week 4 in 2008 heeft referente voor haar onregelmatige inkomsten in week 14 van 2007 het laagst maandelijkse netto-bedrag ontvangen. Referente heeft in die week € 273,77 ontvangen. € 273,77 maal dertien is € 3.559,01, dit is het bedrag aan onregelmatige inkomsten per kwartaal. Per maand heeft eiseres op basis van dit laagste bedrag € 1.186,34 verdiend (€ 3.559,01 gedeeld door drie). 8.3. Niet in geschil is dat referente bij haar werk bij ABC Breda Schoonmaak voldoet aan het duurzaamheidsvereiste. Ook is niet in geschil dat referente bij ABC Breda Schoonmaak een vast netto-maandloon van € 297,91 heeft. De inkomsten van beide werkgevers opgeteld heeft referente daarom een salaris van € 1.484,25. Referente voldoet daarmee aan de toepasselijke inkomensnorm. Deze onregelmatige inkomsten kunnen voorts als structureel worden aangemerkt nu deze in twaalf maanden tenminste elf maanden zijn verworven. 8.4. Uit het voorgaande blijkt dat referente op enig moment tussen de aanvraag en het bestreden besluit voldeed aan het middelenvereiste. 9. Hieruit volgt dat het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 3.22 van het Vb 2000. Derhalve zal het beroep gegrond worden verklaard, het bestreden besluit worden vernietigd en worden bepaald dat verweerder een nieuw besluit neemt met inachtneming van deze uitspraak. 10. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank niet toe aan bespreking van de overige beroepsgronden. 11. De rechtbank is bevoegd om tot proceskostenveroordeling over te gaan indien de andere partij die kosten redelijkerwijs had kunnen maken. De rechtbank ziet in dit geval geen aanleiding om daartoe over te gaan. Het is aan eiser zelf te wijten dat hij beroep heeft moeten instellen nu hij al voor het slaan van de bestreden beschikking beschikte over de benodigde loonstroken. Eiser heeft deze echter naar een onjuist adres gestuurd. Van de kosten die aan eiser in verband met de behandeling van het beroep heeft gemaakt, kan dan ook niet worden gezegd, dat zij deze redelijkerwijs heeft moeten maken. (Vgl. Centrale Raad van Beroep 28 oktober 1997, AB 1998, 14.) 12. Op grond van het bepaalde in artikel 8:74 van de Awb wijst de rechtbank de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon ter vergoeding van het door eiser betaalde griffierecht. V. BESLISSING De rechtbank - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt het bestreden besluit; - bepaalt dat verweerder binnen zes weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit neemt met inachtneming van deze uitspraak; - wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon ter vergoeding van het door eiser betaalde griffierecht ad € 145,-- (zegge: honderdvijfenveertig euro). Deze uitspraak is gedaan door mr. J.T.H. Zimmerman, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M. Peperkamp, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 mei 2009. De griffier De voorzitter Afschrift verzonden op: Conc: MP Coll: ST D: B VK Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (adres: Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC 's-Gravenhage). De termijn voor het instellen van hoger beroep bedraagt vier weken. Naast de vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen op grond van artikel 6:5 van de Awb (zoals het overleggen van een afschrift van deze uitspraak) dient het beroepschrift ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vw 2000 een of meer grieven te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing.