Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI8834

Datum uitspraak2008-12-16
Datum gepubliceerd2009-06-19
RechtsgebiedFaillissement
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers78341/08/5289
Statusgepubliceerd


Indicatie

Vonnis dwangakkoord


Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT Sector civiel recht zaaknummer: 78341/08/5289 bevel in te stemmen met schuldregeling (dwangakkoord) [verzoekster], wonende te [adres] Dordrecht, verzoekster; Op 6 november 2008 is ter griffie binnengekomen het verzoekschrift tot vaststelling van een dwangakkoord als bedoeld in artikel 287a Faillissementswet om de volgende schuldeiser: NVF Voorschotbank B.V., vertegenwoordigd door B.V. Rechtskundig Advies- en Incassobureau v/h E. Beekman, Postbus 464, 7300 AL Apeldoorn, die weigert mee te werken aan de door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling. Vaststaande feiten Bij de beoordeling van het onderhavige verzoek gaat de rechtbank uit van de navolgende vaststaande feiten. - verzoekster heeft 13 schuldeisers (in het verzoekschrift wordt abusievelijk een aantal van 22 genoemd). In totaal staan er bij deze schuldeisers 3 preferente en 14 concurrente vorderingen open, totaal ten bedrage van € 20.486,89; - verzoekster heeft op of omstreeks 23 april 2008 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers. Deze schuldregeling houdt -samengevat- in dat verzoekster gedurende 36 maanden haar inkomsten boven het volgens de Recofa-methode vastgestelde budget reserveert, waarna de reserveringen jaarlijks aan de betreffende schuldeisers worden uitbetaald. Dit zal naar verwachting voor de concurrente schuldeisers een uitkering opleveren van 57,29% van hun vordering tegen finale kwijting. Het voorstel is gebaseerd op de NVVK-norm; - 12 schuldeisers hebben ingestemd met het voorstel; - NVF Voorschotbank B.V. (hierna: schuldeiser) is niet akkoord gegaan met het voorstel. Zij heeft een bedrag van € 7.704,72 van verzoekster te vorderen, zijnde 37,60% van de totale schuldenlast; - Schuldeiser heeft de volgende reden opgegeven voor weigering van het voorstel: Verzoekster heeft niet te goeder trouw gehandeld door het door schuldeiser verstrekte krediet, bedoeld voor inlossing van de schuld bij de ABN Amro Bank, wederom op te nemen. Beoordeling Het verzoekschrift is behandeld ter terechtzitting van 16 december 2008. Daarbij is verzoekster gehoord. De schuldeiser is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of genoemde schuldeiser in redelijkheid tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en het belang van verzoekster dat door de weigering wordt geschaad alsmede het belang van de overige schuldeisers die wel met de minnelijke regeling hebben ingestemd. Schuldeiser heeft niet aangevoerd wat haar bezwaren zijn tegen (de inhoud van) het voorstel, maar heeft volstaan met stellingen over de wijze waarop de schuld is ontstaan en over het toenmalige betalingsgedrag van verzoekster. Zij heeft daarnaast aangegeven bereid te zijn alsnog een afbetalingsvoorstel naar draagkracht in overweging te nemen. Schuldeiser is voorts niet ter zitting verschenen. Zij heeft aldus geen gebruik gemaakt van de kans om haar belang bij afwijzing van de schuldregeling te onderbouwen en toe te lichten. Derhalve is niet gebleken dat schuldeiser in deze procedure een te respecteren belang heeft bij weigering van het voorstel. Voorts stelt de rechtbank vast: - dat het voorstel door een onafhankelijke en deskundige partij, zijnde de regionale Sociale Dienst, is getoetst; - dat het voorstel goed en betrouwbaar is gedocumenteerd; - dat voldoende is gebleken dat het aanbod het maximale is waartoe verzoekster financieel in staat moet worden geacht. Daarnaast is niet onwaarschijnlijk dat verzoekster tot de wettelijke schuldsaneringsregeling zou worden toegelaten indien geen dwangakkoord zou worden opgelegd. Aangezien toepassing van die wettelijke regeling aanzienlijke kosten met zich meebrengt die in mindering komen op hetgeen verzoekster nu aanbiedt, zou toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling alle schuldeisers naar verwachting minder opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden. Daarbij geldt nog dat het akkoord erin voorziet dat, anders dan bij de wettelijke schuldsaneringsregeling, jaarlijks het opgebouwde bedrag wordt uitbetaald. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank niet welk redelijk belang schuldeiser heeft bij weigering van de aangeboden regeling. Nu het belang van verzoekster en dat van de overige schuldeisers bij het verkrijgen van zekerheid omtrent een regeling en bij het voorkomen van de hogere kosten van toepassing van de wettelijke regeling duidelijk is, acht de rechtbank het geboden het verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord toe te wijzen. Nu het verzoek met betrekking tot de schuldregeling wordt toegewezen, behoeft het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling geen bespreking meer. Schuldeiser zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoekster niet is bijgestaan door een procureur, worden de kosten begroot op nihil. De beslissing De rechtbank: - beveelt de NVF Voorschotbank B.V. om in te stemmen met de door verzoekster aangeboden schuldregeling; - veroordeelt de NVF Voorschotbank B.V. in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoekster bepaald op nihil; - verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Gewezen door mr. P.M. Arnoldus-Smit en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 december 2008 in tegenwoordigheid van de griffier .