Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI8953

Datum uitspraak2009-04-28
Datum gepubliceerd2009-06-19
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Groningen
Zaaknummers108281 / FA RK 09-464
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank stelt vast dat tussen de man en de vrouw een band bestaat die in voldoende mate met een huwelijk op één lijn valt te stellen (art. 1:204 eerste lid sub e BW).


Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN Sector Civielrecht Meervoudige familiekamer zaaknr.: 108281 / FA RK 09-464 beschikking d.d. 28 april 2009 in de zaak van: [de man], wonende te [adres], verzoeker, hierna te noemen de man, advocaat mr. H.A. Jeuring, en [de vrouw], wonende te [adres], belanghebbende, hierna te noemen de vrouw. PROCESVERLOOP De man heeft op 5 maart 2009 een verzoekschrift ingediend, waarin hij de rechtbank verzoekt bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor recht te verklaren dat er tussen hem en de vrouw een band bestaat die in voldoende mate met een huwelijk op één lijn valt te stellen. Bij beschikking van deze rechtbank van 1 april 2009 is mr. F.B. Flooren benoemd tot bijzondere curator over de minderjarige. De rechtbank heeft de zaak behandeld ter zitting met gesloten deuren van 7 april 2009. Daarbij zijn verschenen en gehoord: de man en de vrouw, bijgestaan door mr. H.A. Jeuring, en de bijzondere curator. RECHTSOVERWEGINGEN Vaststaande feiten - de man is [in 1995] in de gemeente Zuidhorn gehuwd met [echtgenote], die volgens vaste jurisprudentie, in navolging van de relevante Kamerstukken, geen belanghebbende is; - sinds april 2004 heeft de man een affectieve relatie met de vrouw en sinds oktober 2008 wonen zij samen; - uit de relatie tussen de man en de vrouw is een kind geboren: [naam kind], geboren [in 2009] in de gemeente Groningen. Beoordeling De man is door zijn huwelijk met [echtgenote], niet in staat om over te gaan tot erkenning van het kind, dat uit zijn relatie met de vrouw is geboren. Op grond van artikel 1:204, eerste lid, sub e, Burgerlijk Wetboek kan een gehuwde man zijn buiten het huwelijk verwekte kinderen erkennen, indien de rechtbank vaststelt dat aannemelijk is dat tussen de man en de moeder een band bestaat of heeft bestaan die in voldoende mate met een huwelijk op één lijn valt te stellen of dat tussen de man en het kind een nauwe persoonlijke betrekking bestaat. De rechtbank is van oordeel dat in het onderhavige geval sprake is van een band tussen de man en de vrouw (de moeder), zoals hiervoor omschreven. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Zowel de man als de vrouw heeft verklaard dat zij reeds sinds april 2004 een affectieve relatie met elkaar hebben, met medeweten van de echtgenote van de man. In oktober 2008 zijn de man en de vrouw officieel gaan samenwonen, maar in de periode daarvoor was daar feitelijk ook al sprake van. De man en de vrouw hebben het voornemen met elkaar in het huwelijk te treden, zodra de man officieel gescheiden is. Vooralsnog hebben de man en zijn echtgenote de keuze gemaakt niet van elkaar te scheiden vanwege financiële redenen. De rechtbank acht het, evenals de bijzondere curator, in het belang van de minderjarige [naam] dat zij in familierechtelijke betrekking komt te staan tot de man die haar wil erkennen, maar die daarin wordt belemmerd door het huwelijk. De rechtbank beslist als hierna is vermeld. BESLISSING stelt vast dat tussen de man en de vrouw een band bestaat die in voldoende mate met een huwelijk op één lijn valt te stellen; verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Deze beslissing is gegeven door mrs. D.A. Flinterman, voorzitter, M.J.B. Holsink, en M.P. den Hollander, en uitgesproken door eerstgenoemde, in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van 28 april 2009. nw