Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI9280

Datum uitspraak2009-06-23
Datum gepubliceerd2009-06-23
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19/605841-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking dat verdachte zich over een periode van zeven maanden heeft schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen, waaronder het seksueel binnendringen, met [slachtoffer], aan wie hij les gaf. Nadat [slachtoffer] de school waar verdachte les gaf had verlaten, is hij doorgegaan met het plegen van ontucht met [slachtoffer] door haar door giften en door het feit dat hij haar docent was geweest, te bewegen ontuchtige handelingen van hem te dulden. Hij is er, mede door het grote leeftijdsverschil van dertig jaar, in geslaagd het vertrouwen van [slachtoffer] te winnen door haar aandacht en geschenken te geven. De feiten kunnen verdachte volledig worden toegerekend. Niet is gebleken van enige vorm van verminderde toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij het vertrouwen dat [slachtoffer] aanvankelijk in hem stelde heeft beschaamd. [slachtoffer] was door haar jeugdige leeftijd en door problemen thuis erg kwetsbaar. Verdachte heeft ter bevrediging van zijn eigen lustgevoelens ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer]. Het is een feit van algemene bekendheid dat jeugdige slachtoffers van ontucht hiervan ernstige nadelige gevolgen kunnen ondervinden. Verdachte heeft bij [slachtoffer] veel leed veroorzaakt en zij heeft zich inmiddels onder behandeling van een psycholoog gesteld. De rechtbank acht daarom een gevangenisstraf van aanzienlijke duur op zijn plaats.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN Sector strafrecht Parketnummer: 19/605841-08 vonnis van de meervoudige kamer d.d. 23 juni 2009 in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1956, wonende te [adres]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 14 april 2009 en 9 juni 2009. De verdachte is telkens verschenen en werd telkens bijgestaan door mr. H.J. Pellinkhof, advocaat te Assen. Tenlastelegging De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting van 14 april 2009 gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 mei 2003 tot en met 31 oktober 2004 in het arrondissement Assen en/of elders in Nederland (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], (telkens) hierin bestaande dat verdachte - zijn penis en/of zijn tong en/of een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of - zijn tong in de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat verdachte - die [slachtoffer] (gedeeltelijk) van de door haar gedragen kleding heeft ontdaan en/of - op die [slachtoffer] is gaan liggen en/of - de door hem gepleegde handeling(en) heeft verricht ondanks het door die [slachtoffer] geboden verbaal en/of lichamelijk verzet en/of - gebruik heeft gemaakt van zijn lichamelijk en/of psychisch overwicht op die [slachtoffer] en/of (aldus) (telkens) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 mei 2003 tot en met 31 januari 2004 in het arrondissement Assen en/of elders in Nederland (telkens) ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1986, (telkens) hierin bestaande, dat verdachte, terwijl hij leraar was van die [slachtoffer] en/of leraar was op de school waar die [slachtoffer] les had, - zijn penis en/of zijn tong en/of een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of - zijn tong in de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht; en/of hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 mei 2003 tot en met 31 januari 2004 in het arrondissement Assen en/of elders in Nederland, (telkens) door giften en/of beloften van geld en/of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1986, waarvan hij (telkens) wist en/of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, (telkens) opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en/of zodanige handelingen van hem te dulden, immers heeft hij, verdachte, (telkens) als (voormalige) en veel oudere leraar van die [slachtoffer], die [slachtoffer] cadeautjes gegeven en/of heeft hij uitstapjes met haar gemaakt en/of aandacht aan haar geschonken, tengevolge waarvan die [slachtoffer] verdachte als vaderfiguur en/of als vriend zag, waardoor hij die [slachtoffer] heeft overgehaald en/of laten dulden dat verdachte zijn penis en/of zijn tong en/of een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] duwde/bracht en/of dat hij zijn tong in de mond van die [slachtoffer] duwde/bracht; 2. hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 mei 2003 tot en met 31 oktober 2004 in het arrondissement Assen en/of elders in Nederland (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), (telkens) hierin bestaande dat verdachte - met zijn penis en/of een of meer van zijn vingers de vagina van die [slachtoffer] heeft beroerd en/of - die [slachtoffer] op haar mond heeft gezoend en/of - de vagina van die [slachtoffer] met zijn tong/mond heeft beroerd en/of - de borsten van die [slachtoffer] heeft betast en/of - het lichaam van die [slachtoffer] heeft gezoend en/of - zijn penis door die [slachtoffer] heeft laten vastpakken en/of - zich door die [slachtoffer] heeft laten aftrekken en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat verdachte - die [slachtoffer] (gedeeltelijk) van de door haar gedragen kleding heeft ontdaan en/of - de door hem gepleegde handeling(en) heeft verricht ondanks het door die [slachtoffer] geboden verbaal en/of lichamelijk verzet en/of - gebruik heeft gemaakt van zijn lichamelijk en/of psychisch overwicht op die [slachtoffer] en/of (aldus) (telkens) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 mei 2003 tot en met 31 januari 2004 in het arrondissement Assen en/of elders in Nederland (telkens) ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1986, (telkens) hierin bestaande, dat verdachte, terwijl hij leraar was van die [slachtoffer] en/of leraar was op de school waar die [slachtoffer] les had, - met zijn penis en/of een of meer van zijn vingers de vagina van die [slachtoffer] heeft beroerd en/of - die [slachtoffer] op haar mond heeft gezoend en/of - de vagina van die [slachtoffer] met zijn tong/mond heeft beroerd en/of - de borsten van die [slachtoffer] heeft betast en/of - het lichaam van die [slachtoffer] heeft gezoend en/of - zijn penis door die [slachtoffer] heeft laten vastpakken en/of - zich door die [slachtoffer] heeft laten aftrekken; en/of hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 mei 2003 tot en met 31 januari 2004 in het arrondissement Assen en/of elders in Nederland, (telkens) door giften en/of beloften van geld en/of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1986, waarvan hij (telkens) wist en/of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, (telkens) opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en/of zodanige handelingen van hem te dulden, immers heeft hij, verdachte, (telkens) als (voormalige) en veel oudere leraar van die [slachtoffer], die [slachtoffer] cadeautjes gegeven en/of heeft hij uitstapjes met haar gemaakt en/of aandacht aan haar geschonken, tengevolge waarvan die [slachtoffer] verdachte als vaderfiguur en/of als vriend zag, waardoor hij die [slachtoffer] heeft overgehaald en/of laten dulden dat verdachte - met zijn penis en/of een of meer van zijn vingers de vagina van die [slachtoffer] beroerde en/of - die [slachtoffer] op haar mond zoende en/of - de vagina van die [slachtoffer] met zijn tong/mond beroerde en/of - de borsten van die [slachtoffer] betastte en/of - het lichaam van die [slachtoffer] zoende en/of - zijn penis door die [slachtoffer] vastpakte en/of - zich door die [slachtoffer] liet aftrekken. Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. De eis van de officier van justitie De officier van justitie, mr. C. Westerling-Diderich, acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1. subsidiair en 2. subsidiair is tenlastegelegd en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: vijftien maanden gevangenisstraf met aftrek van voorarrest, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht. Voorts integrale toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, tevens in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel. De voorvragen De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. Vrijspraak De verdachte dient van het onder 1. primair en 2. primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit, evenals de officier van justitie en de raadsman van verdachte, niet wettig en overtuigend bewezen acht. De in de tenlastelegging omschreven dwang acht de rechtbank niet bewezen. Bewijsmiddelen [slachtoffer] doet op 29 november 2007 aangifte van ontucht door haar voormalige leraar op [school 1] te Assen, [verdachte]. Uit de aangifte blijkt het volgende: Begin 2003 is zij zeventien jaar geworden. In mei 2003 ging zij met [verdachte] naar Lauwersoog. [verdachte] had een witte Volkswagen Transporter. Achter in de auto begon hij haar te betasten. Hij betastte haar overal, zowel op als onder haar kleding. Hij deed haar broek en haar onderbroek uit. [verdachte] had zijn broek ook uit. Nadat hij haar overal betast had ging hij op haar liggen. Hij heeft haar toen ontmaagd. Zij voelde zijn geslachtsdeel. Vanaf die dag tot 5 april 2004 hadden zij bijna wekelijks seksueel contact. Daarmee bedoelt ze dat hij zijn geslachtsdeel in haar stopte. Ze gingen een keer bij de Witte Molen wandelen. In de auto, ergens in de weilanden, betastte hij haar weer overal. Ook zoende hij haar over haar gehele lichaam, ook haar geslachtsdeel. Hij ging met zijn tong bij haar geslachtsdeel naar binnen. Hij heeft haar ingepakt. Hij deed samen met haar leuke dingen. Zij had in die periode geen vriendinnen en hij was de enige die haar vriendschap gaf. Ze hadden meestal gemeenschap in een bos, ergens bij een golfbaan bij Midlaren. Ze deden dan eerst iets leuks. Daarna hadden ze gemeenschap. In de buurt van Annen, bij de N34, spraken ze voornamelijk af als het vakantie was. Er is daar een bos in de buurt. Ze reden een keer richting Groningen. Zittend bij een riviertje probeerde hij haar te zoenen. Hij zoende haar eerst op haar wang en daarna op haar mond. Daarna heeft hij haar wel vaker gezoend. In de periode dat zij op het [school 2] zat maakten zij ook nog afspraken. Hij heeft ook wel haar hand vastgepakt en die naar zijn geslachtsdeel gebracht. Ze moest hem dan aftrekken. Ze kreeg vaak cadeautjes van hem, zoals parfum of telefoonkaarten. Hij had haar in zijn macht. Op 4 april 2008 verklaart [slachtoffer] dat [verdachte] haar leraar was in de periode 2001 en 2003. In klas 3 en 4 van het VMBO, schoolseizoen 2001 en 2002 en 2002-2003 heeft zij les van hem gehad. Daarna is zij naar het MBO gegaan. Toen had ze geen les van hem. Verdachte verklaart op 2 juni 2008 dat hij [slachtoffer] heeft leren kennen in de tweede klas. Gedurende twee schoolseizoenen zat ze bij hem in de klas. Hij heeft [slachtoffer] meermalen meegenomen in zijn auto. Op een gegeven moment hadden ze een relatie. Ze hebben elkaar in de auto onder de kleding betast in het kruis en ze hebben gevrijd. Op 5 juni 2008 verklaart verdachte dat hij de borsten en het kruis van [slachtoffer] heeft gestreeld, dat ze hebben getongzoend en dat hij zijn handen op haar buik heeft gelegd. Ook heeft hij een vinger in haar vagina gestopt. Hij heeft haar handen naar zijn kruis gebracht en zij heeft zijn piemel vastgepakt. Hij heeft haar hand vastgepakt en haar hand op en neer bewogen. Voorts verklaart verdachte dat hij [slachtoffer] een keer, nadat hij met haar had gevrijd in de bus, heeft teruggebracht naar [school 1], waar haar fiets nog stond. Ter terechtzitting van 9 juni 2009 heeft verdachte verklaard dat hij twee maal seks met [slachtoffer] heeft gehad in zijn auto in het schooljaar 2003/2004. Voorts heeft hij verklaard, dat hij met haar in zijn witte transporter in Lauwersoog is geweest, dat hij haar bij speciale gelegenheden cadeaus heeft gegeven, dat hij haar meermalen met zijn auto heeft opgehaald en dat zijn gedicht in haar album “puberaal” was. Hetgeen de rechtbank bewezen acht De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1. subsidiair en 2. subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat 1. hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 mei 2003 tot 1 juli 2003 in Nederland telkens ontucht heeft gepleegd met de aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1986, hierin bestaande, dat verdachte, terwijl hij leraar was van die [slachtoffer] en leraar was op de school waar die [slachtoffer] les had, - zijn penis en zijn tong en zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht en - zijn tong in de mond van die [slachtoffer] heeft gebracht en hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 juli 2003 tot en met 31 januari 2004 in Nederland door giften en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1986, waarvan hij wist dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, telkens opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en zodanige handelingen van hem te dulden, immers heeft hij, verdachte, als voormalige en veel oudere leraar van die [slachtoffer], die [slachtoffer] cadeautjes gegeven en heeft hij uitstapjes met haar gemaakt en aandacht aan haar geschonken, tengevolge waarvan die [slachtoffer] verdachte als vriend zag, waardoor hij die [slachtoffer] heeft overgehaald en laten dulden dat verdachte zijn penis en zijn tong en zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] bracht en dat hij zijn tong in de mond van die [slachtoffer] bracht; 2. hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 mei 2003 tot 1 juli 2003 in Nederland telkens ontucht heeft gepleegd met de aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1986, hierin bestaande, dat verdachte, terwijl hij leraar was van die [slachtoffer] en leraar was op de school waar die [slachtoffer] les had, - met zijn penis en zijn vingers de vagina van die [slachtoffer] heeft beroerd en - die [slachtoffer] op haar mond heeft gezoend en - de vagina van die [slachtoffer] met zijn tong heeft beroerd en - de borsten van die [slachtoffer] heeft betast en - het lichaam van die [slachtoffer] heeft gezoend en - zijn penis door die [slachtoffer] heeft laten vastpakken en - zich door die [slachtoffer] heeft laten aftrekken; en hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 juli 2003 tot en met 31 januari 2004 in Nederland door giften en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1986, waarvan hij wist dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, telkens opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en zodanige handelingen van hem te dulden, immers heeft hij, verdachte, als voormalige en veel oudere leraar van die [slachtoffer], die [slachtoffer] cadeautjes gegeven en heeft hij uitstapjes met haar gemaakt en aandacht aan haar geschonken, tengevolge waarvan die [slachtoffer] verdachte als vriend zag, waardoor hij die [slachtoffer] heeft overgehaald en laten dulden dat verdachte - met zijn penis en zijn vingers de vagina van die [slachtoffer] beroerde en - die [slachtoffer] op haar mond zoende en - de vagina van die [slachtoffer] met zijn tong beroerde en - de borsten van die [slachtoffer] betastte en - het lichaam van die [slachtoffer] zoende en - zijn penis door die [slachtoffer] vastpakte en - zich door die [slachtoffer] liet aftrekken. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het onder 1. subsidiair en 2. subsidiair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. De rechtbank acht met name niet bewezen dat [slachtoffer] na 1 juli 2003 nog aan de opleiding van verdachte was toevertrouwd. Zij is na de zomervakantie van 2003 namelijk van [school 1] naar het [school 2] gegaan. Weliswaar is verdachte vanaf december 2003 naast zijn docentschap aan [school 1] ook les gaan geven aan het [school 2] maar daar was hij niet [slachtoffer] docent, noch haar decaan of klassenleraar. Vanaf 1 juli 2003 was [slachtoffer] dus niet meer toevertrouwd aan de opleiding van verdachte. Dit heeft consequenties voor de tenlastegelegde periode ten aanzien van de ontucht, die de rechtbank telkens bewezen acht over de periode 1 mei 2003 tot 1 juli 2003 en voor de tenlastegelegde periode ten aanzien van de verleiding, die de rechtbank telkens bewezen acht over de periode 1 juli 2003 tot aan de meerderjarigheid van [slachtoffer] op 1 februari 2004. De rechtbank heeft de overtuiging verkregen dat verdachte de bewezen geachte feiten heeft begaan. De rechtbank baseert die overtuiging op de verklaringen van [slachtoffer] van 29 november 2007 en 4 april 2008 ten aanzien van de door verdachte gepleegde ontuchtige handelingen en de verklaring van verdachte op 5 juni 2008 dat hij de borsten en het kruis van [slachtoffer] heeft gestreeld, met haar heeft getongzoend, een vinger in haar vagina heeft gestopt en haar handen naar zijn kruis heeft gebracht en haar hand op en neer heeft bewogen toen zij zijn piemel vast had. Verdachte bestrijdt dat hij ontucht met [slachtoffer] heeft gepleegd toen hij haar docent was. De rechtbank is er echter van overtuigd dat verdachte ook toen ontucht met [slachtoffer] heeft gepleegd. Dit heeft echter slechts in een beperkte periode plaatsgehad (van de meivakantie tot de zomervakantie in [slachtoffer] schooljaar op [school 1]). Vervolgens heeft hij zijn overwicht op haar aangewend om ook daarna seksuele omgang met haar te behouden, waartoe ook de door hem aan haar gegeven cadeautjes hebben bijgedragen. De rechtbank heeft die overtuiging niet alleen verkregen uit de verklaringen van [slachtoffer], die op de rechtbank een consistente en betrouwbare indruk hebben gemaakt maar ook uit de verklaring van verdachte ten overstaan van de politie dat hij [slachtoffer], nadat hij een keer met haar had gevrijd in de bus, heeft teruggebracht naar [school 1], waar haar fiets nog stond. Toen verdachte ter terechtzitting van 9 juni 2009 met deze verklaring werd geconfronteerd, kon hij daar geen plausibele verklaring voor geven. Dit sterkt de rechtbank in haar overtuiging dat verdachte ook in de periode dat hij de docent van [slachtoffer] was, ontucht met haar heeft gepleegd, zoals [slachtoffer] ook heeft verklaard. Verdachte heeft bij de politie verklaard (p. 177 en volgende) dat het vrijen is begonnen toen hij en [slachtoffer] naast elkaar op de buik lagen te schrijven in de map. Ter terechtzitting heeft verdachte, in antwoord op vragen van de rechtbank, verklaard dat hij een aantal maanden na zijn berisping (die was in november 2002) begonnen is met [slachtoffer] in de map te schrijven. Ook dit plaatst het begin van de seksuele gedragingen in het voorjaar van 2003, toen verdachte [slachtoffer] leraar was. Kwalificaties Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: onder 1. subsidiair: ontucht plegen met een aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige, strafbaar gesteld bij artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd, en door giften of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon waarvan hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van hem te dulden, strafbaar gesteld bij artikel 248a van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd; onder 2. subsidiair: ontucht plegen met een aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige, strafbaar gesteld bij artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd, en door giften of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon waarvan hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van hem te dulden, strafbaar gesteld bij artikel 248a van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd. Strafbaarheid De rechtbank heeft kennis genomen van een psychologisch rapport d.d. 23 maart 2009, opgemaakt door G. de Bruijn, klinisch psycholoog/psychotherapeut. Dit rapport houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven -: verdachte is niet lijdende aan een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Onderzoeker acht verdachte dan ook volledig toerekeningsvatbaar voor de gepleegde feiten. De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare. De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen geachte volledig aan de verdachte kan worden toegerekend. Strafmotivering De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking dat verdachte zich over een periode van zeven maanden heeft schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen, waaronder het seksueel binnendringen, met [slachtoffer], aan wie hij les gaf. Nadat [slachtoffer] de school waar verdachte les gaf had verlaten, is hij doorgegaan met het plegen van ontucht met [slachtoffer] door haar door giften en door het feit dat hij haar docent was geweest, te bewegen ontuchtige handelingen van hem te dulden. Hij is er, mede door het grote leeftijdsverschil van dertig jaar, in geslaagd het vertrouwen van [slachtoffer] te winnen door haar aandacht en geschenken te geven. De feiten kunnen verdachte volledig worden toegerekend. Niet is gebleken van enige vorm van verminderde toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij het vertrouwen dat [slachtoffer] aanvankelijk in hem stelde heeft beschaamd. [slachtoffer] was door haar jeugdige leeftijd en door problemen thuis erg kwetsbaar. Verdachte heeft ter bevrediging van zijn eigen lustgevoelens ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer]. Het is een feit van algemene bekendheid dat jeugdige slachtoffers van ontucht hiervan ernstige nadelige gevolgen kunnen ondervinden. Verdachte heeft bij [slachtoffer] veel leed veroorzaakt en zij heeft zich inmiddels onder behandeling van een psycholoog gesteld. De rechtbank acht daarom een gevangenisstraf van aanzienlijke duur op zijn plaats. De rechtbank laat voorts in sterke mate meewegen dat verdachte een gewaarschuwd man was. Hij was al eens gewaarschuwd door de ouders van [slachtoffer] en na hernieuwd contact officieel berispt door de klachtencommissie van de school wegens (te intieme) contacten met [slachtoffer]. Niettemin heeft verdachte daarna opnieuw contact met [slachtoffer] gehad hetgeen heeft geleid tot seksuele omgang. Anderzijds laat de rechtbank meewegen dat de feiten zijn gepleegd in 2003 en 2004. Ook dit dient in de op te leggen straf tot uitdrukking te komen. Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank ook laten meewegen dat verdachte niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld. De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het voorlichtingsrapport dat Reclassering Nederland op 2 april 2009 omtrent verdachte heeft uitgebracht. Verdachte ziet wel in dat hij zijn gedrag in de verhouding leerkracht/leerling moet veranderen. Hij lijkt gemotiveerd zich te laten behandelen teneinde een gedragsverandering te bewerkstelligen, hetgeen hij ook concreet vorm heeft gegeven door in therapie te gaan. De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringscontact met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank zal dit advies overnemen. Benadeelde partij [benadeelde partij] De rechtbank acht het causaal verband tussen de bewezen verklaarde feiten en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De vordering acht zij tot na te noemen bedrag voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en tot na te noemen bedrag voor toewijzing vatbaar. De benadeelde partij, verder te noemen [benadeelde partij], heeft aan haar vordering tot immateriële schadevergoeding van € 3.500,-- aansluiting gezocht bij het vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage van 16 juni 2006. In die zaak werd aan één van de slachtoffers, een meisje in de leeftijd van veertien tot zestien jaar, een immateriële schadevergoeding toegekend van € 3.500,--. De rechtbank volgt [benadeelde partij] hierin niet, omdat zij de casus te verschillend acht. Het slachtoffer in de zaak van rechtbank ’s-Gravenhage was immers aanmerkelijk jonger dan [benadeelde partij], die ten tijde van de feiten zeventien jaar was en op 1 februari 2004 de leeftijd van achttien jaar bereikte. Dit verschil in leeftijd dient in de toewijzing van de immateriële schadevergoeding tot uitdrukking te komen. De rechtbank zal de vordering in redelijkheid toewijzen tot een bedrag van € 2.000,--. De materiële schadevergoeding ten bedrage van € 721,80 acht de rechtbank integraal toewijsbaar. In totaal zal de vordering worden toegewezen tot een bedrag van € 2.721,80. Voor het resterende deel ter hoogte van € 1.500,-- acht de rechtbank [benadeelde partij] niet ontvankelijk in haar vordering. Voor dit deel kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. Schadevergoedingsmaatregel Met betrekking tot de onder 1. subsidiair en 2. subsidiair bewezen geachte feiten acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door de strafbare feiten is toegebracht. Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer. Toepassing van wetsartikelen De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing van de rechtbank De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1. primair en 2. primair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1. subsidiair en 2. subsidiair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1. subsidiair en 2. subsidiair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan een gedeelte, groot vier maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoer-gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens Reclassering Nederland, Regio Noord Nederland, met opdracht aan die instelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij] van de som van € 2.721,80 bij wijze van voorschot en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat zij dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten. De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], een bedrag van € 2.721,80 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 37 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen. Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter, en mr. J.G. de Bock en mr. J.M.M. van Woensel, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 23 juni 2009.