
Jurisprudentie
BI9337
Datum uitspraak2009-06-10
Datum gepubliceerd2009-06-23
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers264893 / FA RK 09-1773
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-06-23
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers264893 / FA RK 09-1773
Statusgepubliceerd
Indicatie
Moeder verzoekt vervangende toestemming om reisdocumenten voor de minderjarige aan te vragen. De rechtbank constateert echter dat partijen geen gezamenlijk gezag hebben, aangezien de minderjarige is geboren na ontbinding van het huwelijk
Uitspraak
beschikking
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rekestnummer: 264893 / FA RK 09-1773
paspoortwet
Beschikking van 10 juni 2009
in de zaak van
[naam vrouw]
wonende te [woonplaats],
hierna: de vrouw,
advocaat mr. R. Veerkamp,
tegen
[naam man],
wonende te [woonplaats],
hierna: de man.
1. Het verloop van de procedure
De vrouw heeft ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift met bijlagen ingediend. Daarbij heeft zij verzocht de door de man te geven toestemming als bedoeld in artikel 34 lid 2 van de Paspoortwet te vervangen door een verklaring van de kinderrechter.
De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van 8 mei 2009. Hierbij zijn beide partijen met hun advocaat verschenen. Voorts was aanwezig mevrouw Klein van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
2. De vaststaande feiten
- Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest.
- Bij beschikking van 14 november 2007 is tussen hen de echtscheiding uitgesproken. Deze beschikking is op 22 januari 2008 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand te ‘s-Gravenhage.
- Op 29 april 2008 heeft ook de rechtbank van Casablanca, Marokko, de echtscheiding tussen partijen uitgesproken.
- Op 25 november 2008 is te [woonplaats] uit de vrouw geboren [naam zoon]
- De man en de minderjarige hebben zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit. De vrouw heeft de Marokkaanse nationaliteit.
3. De beoordeling van het verzoek
De vrouw heeft de kinderrechter verzocht te verklaren, dat zij toestemming heeft om
op naam van de minderjarige gestelde reisdocumenten aan te vragen. De vrouw heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat zij samen met de minderjarige naar Marokko wil kunnen reizen om daar een vaderschapsactie te beginnen, aangezien de man niet de biologische vader van de minderjarige is.
De vrouw heeft gesteld dat de man heeft geweigerd schriftelijke toestemming te verlenen aan het verkrijgen van reisdocumenten en dat hij heeft verklaard nergens aan mee te willen werken. De man voert verweer en voert hiertoe aan dat hij niet de biologische vader van de minderjarige is, dat de vrouw hem, via betaling aan de rechtbank inzake een DNA-onderzoek, nog geld verschuldigd is en dat partijen bovendien geen gezamenlijk gezag hebben, zodat de zijn toestemming niet vereist is.
De kinderrechter overweegt als volgt:
Partijen zijn het erover eens dat de man niet de biologische vader van de minderjarige is. Op de afstamming is vanwege de nationaliteit van de ouders Marokkaans recht van toepassing. Op grond hiervan is, ondanks de echtscheiding, volgens Marokkaans recht de man de juridische vader van de minderjarige. De minderjarige is ingevolge artikel 154 van de Mudawanna immers binnen een jaar na ontbinding van het huwelijk van de vrouw en de man geboren.
De vraag is echter of partijen ook gezamenlijk gezag over de minderjarige hebben.
Nu de gewone verblijfplaats van de minderjarige in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om deze vraag naar Nederlands recht te beantwoorden.
De rechtbank stelt voorop dat het wettelijk uitgangspunt is dat juridische vaders niet van rechtswege het gezag over hun kinderen verkrijgen tenzij het kind staande huwelijk is geboren. Zij kunnen het gezag verkrijgen na een rechterlijke beslissing of na aantekening van gezamenlijk gezag van de griffier in het gezagsregister.
Gelet op het voorgaande constateert de rechtbank dat de vrouw naar Nederlands recht het eenhoofdig gezag heeft over de minderjarige. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de vrouw geen toestemming van de man nodig heeft voor het verkrijgen van reisdocumenten voor de minderjarige. De vrouw heeft dan ook geen belang bij haar verzoek tot vervangende toestemming.
4. Beslissing
De kinderrechter:
wijst het verzoek van de vrouw af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. T.M.M.P. Westbroek, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2009.?