
Jurisprudentie
BI9342
Datum uitspraak2009-06-19
Datum gepubliceerd2009-06-23
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/4297 Wajong
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-06-23
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/4297 Wajong
Statusgepubliceerd
Indicatie
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering. De Raad ziet, met de rechtbank, geen aanleiding tot twijfel aan het medisch oordeel van de verzekeringsarts dat geen sprake is van arbeidsongeschiktheid bij appellante vanaf haar zeventiende jaar en stelt zich volledig achter de overwegingen van de rechtbank terzake en maakt deze tot de zijne.
Uitspraak
07/4297 Wajong
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 12 juni 2009, 06/4384 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 19 juni 2009
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 mei 2009. Appellante is niet verschenen. Het Uwv was vertegenwoordigd door J. Kouveld.
II. OVERWEGINGEN
1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het besluit op bezwaar van 28 november 2006, bij welk besluit de afwijzende beslissing op de aanvraag van appellante voor een WAJONG-uitkering is gehandhaafd, ongegrond verklaard. Hierbij heeft de rechtbank overwogen dat zij het niet onzorgvuldig acht dat het Uwv geen nadere informatie heeft ingewonnen bij de behandelend sector ten aanzien van de gezondheidsklachten van appellante in de periode volgend op de datum dat zij 17 jaar werd op 21 september 2000. Voorts heeft de rechtbank overwogen dat zij, gelet op de door appellante bij haar aanvraag zelf vermelde datum van 10 september 2002 als eerste arbeidsongeschiktheidsdag en gelet op de rapportage van de bezwaarverzekeringsarts van 22 november 2006, geen aanleiding ziet tot twijfel aan het door het Uwv gevolgde standpunt van deze bezwaarverzekeringsarts dat geen sprake is van arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAJONG vóór 10 september 2002.
2.1. Appellante heeft in hoger beroep wederom aangevoerd dat zij ook op 21 september 2000 al arbeidsongeschikt was in de zin van de WAJONG. Sinds haar zeventiende jaar is zij nimmer in staat geweest om gedurende langere tijd haar werk te behouden in verband met haar psychiatrische problematiek. Ter onderbouwing verwijst ze naar het, bij het Uwv bekende, overzicht van voormalige werkgevers en naar een brief van haar huisarts, gedateerd 13 oktober 2007.
2.2. Bij rapportage van 2 november 2007 heeft de bezwaarverzekeringsarts gereageerd op de brief van de huisarts. De bezwaarverzekeringsarts heeft uiteengezet waarom de brief van de huisarts hem geen aanleiding geeft om terug te komen van zijn medisch oordeel.
3.1. De Raad ziet, met de rechtbank, geen aanleiding tot twijfel aan het medisch oordeel van de verzekeringsarts dat geen sprake is van arbeidsongeschiktheid bij appellante vanaf haar zeventiende jaar en stelt zich volledig achter de overwegingen van de rechtbank terzake en maakt deze tot de zijne. De in hoger beroep overgelegde brief van de huisarts van appellante doet hieraan naar het oordeel van de Raad niet af. Hierbij wijst de Raad op de reactie van de bezwaarverzekeringarts in diens rapportage van 2 november 2007, waarin het standpunt van de bezwaarverzekeringsarts naar het oordeel van de Raad helder is en afdoende onderbouwd.
3.2. Gelet op het voorgaande dient de aangevallen uitspraak te worden bevestigd.
3.3. De Raad acht geen termen aanwezig om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellante.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.E. van Rooij als griffier, uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2009.
(get.) J. Brand.
(get.) A.E. van Rooij.
KR