
Jurisprudentie
BI9615
Datum uitspraak2009-06-19
Datum gepubliceerd2009-06-24
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/4422 WSF
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-06-24
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/4422 WSF
Statusgepubliceerd
Indicatie
De IB-Groep heeft, beslissend op bezwaar gehandhaafd haar besluit van 27 april 2007 waarin opgenomen de herziening van de aan appellante verleende toelage en reisvoorziening, de vaststelling van de in verband hiermede ontstane schuld en de wijze waarop de schuld moet worden afgelost – ongegrond verklaard. De Raad kan zich geheel vinden in de door de IB-Groep in hoger beroep gegeven nadere toelichting. Hetgeen appellante ter zitting van de Raad naar voren heeft gebracht ziet op een in deze procedure niet aan de orde zijnd verschil van opvatting dat zij heeft met de onderwijsstelling omtrent de datum van uitschrijving en doet aan de juistheid van de uitspraak en de rechtmatigheid van het besluit van 13 augustus 2007 niet af.
Uitspraak
08/4422 WSF
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle van 10 juni 2006 lees (2008), 07/1613 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep (hierna: IB-Groep).
Datum uitspraak: 19 juni 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft [naam moeder], de moeder van appellante, hoger beroep ingesteld.
De IB-Groep heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 mei 2009. Appellante is verschenen, bijgestaan door haar moeder. De IB-Groep was vertegenwoordigd door mr. G.J.M. Naber.
II. OVERWEGINGEN
1. De rechtbank heeft op grond van de in de aangevallen uitspraak weergegeven overwegingen het beroep van appellante gericht tegen het besluit van 13 augustus 2007 – waarbij de IB-Groep, beslissend op bezwaar, heeft gehandhaafd haar besluit van 27 april 2007 waarin opgenomen de herziening van de aan appellante verleende toelage en reisvoorziening, de vaststelling van de in verband hiermede ontstane schuld en de wijze waarop de schuld moet worden afgelost – ongegrond verklaard.
2.1. Appellante heeft in hoger beroep in essentie herhaald hetgeen zij reeds in beroep naar voren heeft gebracht. Zij acht het in ieder geval onjuist dat zij de gevolgen dient te dragen van een onjuiste handelwijze van de onderwijsinstelling waarbij zij haar opleiding heeft gevolgd.
2.2. De IB-Groep heeft er in verweer op gewezen dat de in- en uitschrijving bij een onderwijsinstelling een zaak is tussen appellante en die instelling. De IB-Groep heeft op de in- en uitschrijving geen invloed. Voor het bestaan van een recht op studiefinanciering is echter wel voorwaarde dat appellante is ingeschreven. De onderwijsinstelling heeft doorgegeven dat appellante tot en met 28 juni 2006 bij haar stond ingeschreven. Als gevolg hiervan heeft appellante naar de IB-Groep heeft aangegeven slechts tot 1 juli 2006 aanspraak op studiefinanciering.
3.1. Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank de gronden die in hoger beroep zijn hersteld afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom die gronden niet slagen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank volledig.
3.2. De Raad kan zich voorts geheel vinden in de door de IB-Groep in hoger beroep gegeven nadere toelichting. Hetgeen appellante ter zitting van de Raad naar voren heeft gebracht ziet op een in deze procedure niet aan de orde zijnd verschil van opvatting dat zij heeft met de onderwijsstelling omtrent de datum van uitschrijving en doet aan de juistheid van de uitspraak en de rechtmatigheid van het besluit van 13 augustus 2007 niet af.
3.3. Het hoger beroep treft mitsdien geen doel. De aangevallen uitspraak dient dan ook te worden bevestigd.
3.4. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.E. van Rooij als griffier, uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2009.
(get.) J. Brand.
(get.) A.E. van Rooij.
KR