Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI9623

Datum uitspraak2009-03-17
Datum gepubliceerd2009-06-24
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersK08/0362
Statusgepubliceerd


Indicatie

Art. 12 Sv.; politiegeweld Het hof is van oordeel dat [betrokkene 1] door het geven van een klap aan klaagster, gelet op de omstandigheden en het gedrag van klaagster, namelijk het meermalen naar voren schoppen tijdens het transport met de politieauto, de geweldsinstructie van de politie niet te buiten is gegaan en er derhalve geen sprake is van disproportioneel geweld. Voorts mag naar het oordeel van het hof niet verwacht worden dat verder onderzoek nader bewijs zal opleveren.


Uitspraak

K08/0362 GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH Beschikking van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 17 maart 2009 inzake het beklag ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering van: [klaagster], wonende te Landgraaf, hierna te noemen: klaagster, te dezer zake domicilie kiezende ten kantore van mr. F.H.C. Aarts, advocaat te Heerlen, over de beslissing van de officier van justitie te Maastricht tot het niet vervolgen van: een politieambtenaar werkzaam bij de regiopolitie Limburg Zuid, hierna te noemen: beklaagde, wegens mishandeling. De feitelijke gang van zaken. Op 24 juni 2008 heeft klaagster aangifte gedaan van mishandeling, beweerdelijk jegens haar gepleegd door beklaagde. Op 1 augustus 2008 is door de waarnemend hoofdofficier van justitie aan klaagster bericht dat de zaak niet zal worden vervolgd omdat de betreffende agent rechtmatig heeft gehandeld. Hierop heeft klaagster bij schrijven van 11 september 2008 een klaagschrift ingediend bij het hof, ingekomen ter griffie van het hof op 12 september 2008, met het verzoek de vervolging te bevelen. De advocaat-generaal heeft in het schriftelijk verslag van 4 november 2008 het hof geraden het beklag af te wijzen. Op 17 februari 2009 is het klaagschrift in raadkamer van het hof behandeld in aanwezigheid van klaagster en mr. M.T. Gans, advocate te Heerlen. De advocaat-generaal heeft verklaard te persisteren bij het schriftelijk verslag. De beoordeling. Klaagster heeft aangifte gedaan van mishandeling door een politieambtenaar. Zij heeft verklaard dat zij naar aanleiding van een ruzie met een taxichauffeur werd aangehouden en werd gedwongen geboeid in de politieauto plaats te nemen. Aan de ruzie met de taxichauffeur had klaagster letsel aan haar oor overgehouden en zij vroeg de agenten om de boeien af te doen. Hieraan gaven de agenten geen gehoor, waarop klaagster naar voren trapte om de aandacht te trekken. Daarop sloeg de agent op de bijrijderstoel haar met vlakke hand in haar gezicht, als gevolg waarvan klaagster pijn heeft ondervonden en letsel, in de vorm van een blauw oog en een gezwollen linkerwang, heeft bekomen. Doordat de handboeien volgens klaagster te strak zijn omgedaan, heeft zij rode en blauwe striemen aan haar polsen. De verbalisanten, [betrokkene 1] en [betrokkene 2], hebben in een proces-verbaal hun bevindingen gerelateerd. Klaagster was behoorlijk tekeer gegaan tegen de taxichauffeur en had hem meermalen geslagen. Toen de verbalisanten haar aanspraken, rook zij naar alcohol. Vervolgens vloog klaagster nogmaals de taxichauffeur aan, waarop zij werd aangehouden en geboeid werd afgevoerd. In de auto vroeg klaagster aan de verbalisanten of zij haar oor konden bekijken, waarop verbalisant [betrokkene 1] antwoordde dat hij geen arts was en dat in het cellencomplex een arts zou kunnen worden geconsulteerd. Daarop trapte klaagster meermalen naar voren. Na klaagster enkele malen te hebben gesommeerd om daarmee te stoppen, waaraan klaagster echter geen gehoor gaf, sloeg verbalisant [betrokkene 1] haar met de platte hand eenmaal tegen haar wang, waarop klaagster haar verzet staakte. In zijn aangifte verklaart [betrokkene 3], de taxichauffeur waarmee klaagster ruzie had, over het agressieve gedrag van klaagster. Hij kreeg van klaagster diverse klappen, die behoorlijk pijn deden. Het hof acht, gelet op de in raadkamer afgelegde verklaringen en de uit het dossier blijkende feiten en omstandigheden, onvoldoende wettig en overtuigend bewijs van mishandeling door een van de politieagenten aanwezig om de vervolging van beklaagde te bevelen. Het hof is van oordeel dat [betrokkene 1] door het geven van een klap aan klaagster, gelet op de omstandigheden en het gedrag van klaagster, namelijk het meermalen naar voren schoppen tijdens het transport met de politieauto, de geweldsinstructie van de politie niet te buiten is gegaan en er derhalve geen sprake is van disproportioneel geweld. Voorts mag naar het oordeel van het hof niet verwacht worden dat verder onderzoek nader bewijs zal opleveren. Gelet op het vorenstaande dient het beklag te worden afgewezen. De beslissing. Het hof wijst het beklag af. Aldus gegeven door mr. J.P.F. Rijken, als voorzitter, mrs. F. van Beuge en F.J.M. Walstock, als raadsheer, in tegenwoordigheid van dhr. J.F.H.G.M. van der Meijden, als griffier op 17 maart 2009.